Strop bij provincie na val handelshuis
 
 Door een onzer redacteuren 
 DEN HAAG, 10 JULI. De provincie
Zuid-Holland dreigt vele miljoenen te  verliezen door het uitstel van
betaling van het handelshuis Ceteco. Een  externe accountant zal een
onderzoek instellen naar het verstrekken van twee  leningen aan Ceteco
door de provincie van in totaal 47,5 miljoen gulden. Dit bleek
gisteravond tijdens een spoedvergadering van de commissie personeel, 
financiën en bestuurlijke zaken van Provinciale Staten.
Gedeputeerde A. de Jong van financiën erkende dat Gedeputeerde
Staten tot  donderdagochtend geen weet hadden van de leningen aan het in
moeilijkheden  verkerende handelshuis dat dinsdag uitstel van betaling
kreeg. "De gevolgen van dit buitengewoon onaangename dossier zijn nog
niet te  overzien", aldus de gedeputeerde.
De handelsfirma Ceteco, dochter van de beursgenoteerde
handelsonderneming  Hagemeyer, was uitsluitend actief in Latijns
Amerika. Het verkocht daar in  eigen winkelketens huishoudelijke
apparaten, televisies en hifi. Als gevolg van monetaire problemen en
natuurrampen, die rampzalig waren voor  de koopkracht van de bevolking,
kwam het bedrijf in moeilijkheden. In 1998  leed Ceteco een verlies van
70 miljoen.
Gedeputeerde De Jong erkende dat "de provincie heeft zitten slapen",
zoals  VVD-Statenlid Aptroot zei. Sinds vorig jaar juli kwamen er al
signalen dat het  slecht ging met Ceteco. "Er is geblunderd", zei de
afgevaardigde van de VVD.  Hij schortte zijn politiek oordeel op in
afwachting van een onderzoek naar de  gang van zaken. Volgens de Wet
Financiering Lagere Overheden mag de provincie geld uitlenen  aan
bedrijven, zolang dat risicovrij gebeurt. "En dus niet aan bedrijven die 
afhankelijk zijn van een bepaalde sector en een bepaalde regio", zei de
VVD-er Hieltjes. De provincie Zuid-Holland leent jaarlijks in totaal 200
miljoen  kasgeld uit. Volgens het ministerie van financiën lenen
andere provincies geld  uit onder vergelijkbare voorwaarden.
Volgens De Jong, die in april de portefeuille financiën kreeg,
heeft Zuid-Holland twee leningen uitstaan aan Ceteco. Het betreft een
lening van 12,5  miljoen, met een looptijd van 23 december 1997 tot 14
mei 1999. En het betreft  een lening 35 miljoen, die loopt van 17 juli
1998 tot 17 oktober 1999. In  beide gevallen is de rente 4,5 procent.
De lening die Ceteco in mei had moeten terugbetalen heeft de provincie
op  verzoek van het bedrijf laten doorlopen. Daaraan werd de voorwaarde
verbonden  dat het bedrijf wekelijks rente moest betalen. Volgens De
Jong heeft Ceteco  dat tot 30 juni inderdaad gedaan.
Op 2 juli vorig jaar stemde Zuid-Holland in met de lening van 35
miljoen, die  effectief werd op 17 juli. Op 7 juli, dus vijf dagen na de
overeenkomst met de  provincie, gaf Ceteco officieel een waarschuwing
uit dat de winst voor 1998  zou tegenvallen. "Dat was het eerste signaal
dat het Ceteco slecht ging",  erkende De Jong gisteravond. "En er zouden
er nog meer volgen, maar daarover  is geen communicatie geweest."
Eind juni had Ceteco de provincie gevraagd of de leningen omgezet konden 
worden in aandelen of achtergestelde leningen. Dat verzoek was
afgewezen,  vertelde De Jong.
De Jong wees erop dat de provincie al sinds 1987 kortlopende leningen
aan  Ceteco had verstrekt (tot een totaal van ongeveer 500 miljoen) en
dat de  provinciale accountantsdienst daarop nooit aanmerkingen had
gemaakt. Met het beheer van het kasgeld van de provincie was een hoge
ambtenaar belast  die de afgelopen weken, voordat de acute problemen bij
Ceteco bekend werden,  met vakantie was. Statenleden van de VVD, de
kleine christelijke partijen en  de PvdA vroegen zich af of het
verlengen van een direct opeisbare lening tot  het mandaat behoort dat
Provinciale Staten aan GS hebben gegeven.
De CDA-er Kaland constateerde dat Zuid-Holland met haar leningen "voor
een  groot deel in de behoefte aan financiering bij Ceteco voorzag". Hij
zei dat  de provincie de leningen waarschijnlijk grotendeels kan
afschrijven. Hagemeyer  schreef zijn belang van 66 procent in Ceteco -
ter waarde van 241 miljoen -  begin deze week al in zijn geheel af. De
Jong verwacht begin augustus van de bewindvoerders van Ceteco te horen
hoe  de schuldeisers tevreden zullen worden gesteld. "Het gaat er nu om
de positie  van Zuid-Holland zo sterk mogelijk te maken", aldus de
Gedeputeerde. Bestuursvoorzitter P. Houben van Ceteco wil niets zeggen
over de leningen die  zijn bedrijf van de provincie kreeg en hoe ze tot
stand kwamen.
Toen de laatste lening vorig jaar op 2 juli vijf dagen voor de
winstwaarschuwing werd verstrekt, was zijn voorganger F. Eigenfeld
overigens  nog bestuursvoorzitter van Ceteco. Eigenfeld wil ook geen
commentaar geven. De bewindvoerders van Ceteco laten weten dat er
voorlopig "uitsluitend via  persberichten met de buitenwereld
gecommuniceerd zal worden". 
	 
	 
	 
	  
	
  
