Geldmarkt als wingewest voor de gemeenten
In Almere kan het allemaal
Jochen van Barschot en Tom-Jan Meeus
Waar ligt bij de overheid de grens tussen actief geldbeheer en onverantwoorde
speculatie? Er is geen grens. Wat de ene gemeente volkomen acceptabel acht,
vindt de volgende hoogst riskant. Van saaie rekeningen via swaps en derivaten
tot leningen aan Baan en ASML: Zuid-Holland is overal. Een bloemlezing.
De laatste nederlaag is maatgevend voor de strategie in de nieuwe oorlog.
In Groningen of Nieuwegein hoeft men niet aan te komen met een glimmend full
colour-advies inzake de activering van het kasgeldbeheer, de possibilities
van swaps en derivaten, of het schitterende voorland van medium term notes.
Daar weet men allang hoe dat uitpakt. Komt alleen ellende van.
Nieuwegein is een van 's lands rijkste gemeenten. Op dit moment heeft de
Utrechtse groeikern 202 miljoen gulden in kas. Er staan nagenoeg risicoloze,
langlopende leningen van ruim 100 miljoen tegenover. Kortom, als het ergens
fijn bankieren moet zijn, is dat in Nieuwegein.
Maar ja, de vorige oorlog. In 1981 was het. De Amsterdam-America Bank ging
failliet op de golven van de Zuid-Amerikaanse bankencrisis, en Nieuwegein
zat in het schip, samen met Monster, Hillegom en Urk. ,,Sindsdien zijn wij
extreem voorzichtig'', aldus een woordvoerder van Nieuwegein. Het kolossale
bedrag van 202 miljoen staat tegen een paar procent rente op een normale bankrekening.
Groningen had ook een eigen oorlogje. Het vrijwel complete gemeentebestuur
sneuvelde in 1991 over de Kredietbank-affaire. Niet volledig te vergelijken
met de Zuid-Hollandse affaire (waarbij de provincie bankier voor 1,7 miljard
bleek) - maar er zijn overeenkomsten. Zoals Zuid-Holland te kijk werd
gezet door een dreigend faillissement van handelshuis Ceteco (uitstaand geld
47,5 mln), zo kwam de Kredietbank-affaire aan het licht toen debiteuren hun
verplichtingen niet nakwamen: 60 miljoen naar de maan. Dus zet Groningen sindsdien
zijn (bescheiden) overtollige geld alleen nog tegen lage rente weg bij triple
A-banken. ,,Wij hebben ons lesje geleerd'', zegt de woordvoerder.
Maar de meeste Hollandse gemeenten bleven de laatste decennia verstoken
van hoogoplopende crises. Het rijk verschafte minder middelen, gemeenten werden
steeds creatiever in de aanvulling van hun fondsen. Ze beleefden vooruitgang,
ze geloofden in verandering. Met Tilburg als voorbeeld voerde de één
na de ander een 'concernmodel' in. Het verschil tussen de ondernemende overheid
en de overheid als onderneming vervaagde.
Zo veranderde ook het kasgeldbeheer. Tot begin jaren tachtig stalden overheden
hun overtollige geld, meestal door een (te) late uitvoering van beleid, op
een bankrekening. Saai maar veilig. Een enkeling ging verder en nam leningen
op om ze terstond door te verkopen. Als dat naar buiten kwam, verzorgden autoriteiten
ze terstond een pets op de vingers. ,,Vorenbedoelde handelwijze is in strijd
met het algemeen belang'', schreef toenmalig Commissaris van de Koningin in
Zuid-Holland, wijlen M. Vrolijk, destijds aan de gemeenten in zijn provincie.
In 1985 was het de gemeente Wychen die een doorbraak forceerde. De Gelderse
gemeente trok, wegens de verlaagde rente, goedkoop overtollig geld aan, zette
dat veilig weg, en gebruikte het geld later om dure langlopende leningen af
te betalen. Het werkte prachtig. Wychen was goedkoper uit. Het speculeren
op rentewinsten via de 'Wychen-constructie' werd nadien een breed uitgewaaierd
fenomeen, goedgekeurd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ruim de
helft van de geënquêteerde gemeenten heeft de constructie toegepast
of stemt er principieel mee in.
Tien jaar later, 15 februari 1995, deed het ministerie van Financiën
een duit in het zakje. In een circulaire bond staatssecretaris W. Vermeend
het gebruik door lagere overheden van derivaten (opties op rente) aan voorwaarden,
maar het principe werd toegestaan. Zo raakte de financiële huishouding
van gemeenten steeds meer verstrengeld met de geld- en kapitaalmarkt. De volgende
stap - de triple A-kredietwaardigheid van de overheid aanwenden om te gaan
bankieren - was te voor de hand liggend om verbaasd over te zijn.
Het gebeurde niet alleen in Zuid-Holland. Arnhem ging het ook doen. Geld
lenen en weer uitzetten ,,is een vorm van commerciële uitnutting van
de capaciteiten en kunde die Arnhem heeft op het gebied van de financiering'',
aldus de lokale treausury-nota. Arnhem houdt allerminst geheim dat ze bankiert
- ,,we zijn erg blij met ons lucratieve treasurybeleid'' - maar
noemt het wel ,,bankieren met een heel laag risicoprofiel'', aldus wethouder
H. Lenferink (Financiën).
De gemeente leent alleen geld uit als het een ,,beleidsmatig interessante''
bestemming heeft. Dus niet aan commerciële bedrijven of instellingen
die ook zelf op de kapitaalmarkt terechtkunnen. ,,Wij hebben die deskundigheid
in huis, daar laten we anderen van profiteren'', aldus Lenferink. ,,Wij verdienen
vooral een hoop geld doordat we als grote speler op de kapitaalmarkt goedkoop
geld aan kunnen trekken. Dat levert ons miljoenen per jaar op.''
De gemeente heeft (exclusief woningcorporaties) 400 miljoen gulden uitstaan
bij onder meer energiebedrijf Nuon, een bedrijventerrein en bouwbedrijf Wilma,
dat een Vinex-lokatie in Arnhem exploiteert. De laatste lening is 10 miljoen
gulden groot.
Zuid-Holland en Arnhem zijn laatbloeiers vergeleken met Zwolle. Die gemeente
bankiert al dertien jaar. Na de verzelfstandiging van drie verzorgingstehuizen
Havezate in de jaren tachtig, leende de gemeente honderd miljoen gulden aan
de instellingen. Zwolle financierde deze lening door zelf honderd miljoen
te lenen van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). ,,Die lening was onderdeel
van de afspraken die gemaakt zijn bij de privatisering'', zegt een woordvoerder
van de gemeente.
Zwolle rekende de zorginstellingen een hogere rente dan de gemeente zelf
aan de BNG betaalde. ,,Het is voor de gemeente een lucratieve lening geweest'',
aldus de woordvoerder. Uit de opbrengst betaalde de gemeente kosten van de
verzelfstandiging, ,,zoals het sociaal statuut''. Van de lening staat zestig
miljoen nog steeds uit bij de zorginstellingen. Vorig jaar heeft Zwolle een
deel van de lening bij de BNG (22,4 miljoen) vervroegd afgelost en tegen gunstigere
voorwaarden (zoals een lagere rente) opnieuw geleend bij ABN Amro. Sindsdien
maakt de gemeente ,,een paar ton per jaar'' winst op het 'doorlenen' van dit
geld aan de zorginstellingen.
De woordvoerder noemt het bankieren door de gemeente een ,,uitzondering'',
die na de privatisering van de zorginstellingen zo is ,,gegroeid''. ,,Als
de lening aan de zorginstellingen afloopt, is dat ook afgelopen.'' Bankieren
is geen gemeentelijke taak, vindt de woordvoerder. ,,Als overheid hoor je
geen risico's te nemen met gemeenschapsgeld.'' In het geval van de zorginstellingen
heeft Zwolle dat ook niet gedaan, zo luidt de stellige overtuiging van de
woordvoerder: ,,Het risico is zo goed als nul.''
'Risico' is in dit verband een riskant begrip. Alle dertig geënquêteerde
gemeenten benadrukken in varianten (risicomijdend, laag risico, verwaarloosbaar
risico, redelijk risico, risicowerend) dat het gemeenschapsgeld bij hen in
veilige handen is. Maar wie dezelfde gemeenten over elkaars risico's laat
oordelen, noteert minder geruststellende typologieën (groot risico, onverantwoord
risico, dom risico, risicozoekend). En om het geheel in perspectief te plaatsen:
volgens berekeningen van vermogensbeheerder Lombard Odier had Zuid-Holland
voor haar totale leningenportefeuille van 1,7 miljard een voorziening van
maximaal 51,9 miljoen gulden (inclusief Ceteco) nodig, gelijk aan 3 procent
van alle uitstaande leningen. Wie in Zuid-Holland zou dat een jaar geleden
een groot risico hebben genoemd?
Of men neme Zoetermeer. De gemeente heeft een treasurystatuut, waarin staat
dat het ,,de treasury niet (is) toegestaan risicoposities in te nemen''. En
P. Scheffer, wethouder Financiën, benadrukt dat de gemeente ,,redelijk
rigide'' is inzake het kasgeldbeheer. Nochtans bevat het statuut een bijlage
waarin wordt aangegeven welke instellingen en ondernemingen volgens Zoetermeer
in principe geschikt zijn om kort geld (max. 10 mln, 2 maanden) aan te lenen.
Een greep: ASML, Cap Gemini, Content, Nedap, Norit, OPG, Ordina, Stork, Weweler.
Kan men volhouden dat dit ,,geen risicoposities'' zijn, zoals het statuut
stelt? Wethouder Scheffer: ,,Dat is nooit te garanderen.''
Delft is een soortgelijk geval. De lokale treasury-nota wil zowel de ,,primaire''
als ,,secundaire'' treausury-risico's ,,beperken''. Tegelijk wil men de resultaten
,,optimaliseren''. Dat vergt grote ambtelijke bevoegdheden - bevoegdheden
waar de Zuid-Hollandse treasurer Karel Baarspul alleen van mag dromen. De
ambtenaren in Delft hebben de vrijheid derivaten (opties op rente) met een
maximum-looptijd van elf jaar naar eigen goeddunken aan te schaffen. Idem
voor de aankoop van interest rate swaps (dat zijn verfijningen van de Wychen-constructie,
met een hoger rendement en dus een hoger risico). Kort geld kunnen de ambtenaren
naar eigen inzicht wegzetten bij onder meer: Heineken, KPN, Baan, ASML, EndeMol,
Free Record Shop, Getronics, IHC Caland en circa 20 andere beursgenoteerde
ondernemingen.
Het dagelijkse contact van ambtenaren met de geldmarkt, de gegroeide gewoonte
bedrijven geld te lenen, het veelvuldige contact met bankiers - het zijn fenomenen
die ook de interne gang van zaken bij gemeenten beïnvloeden. Want, zegt
bij voorbeeld het college van B en W van Almere, waarom zouden wij geen bank
voor eigen gebruik oprichten - een inhouse bank, ,,een professionele
interne gemeentelijke bank'' die de mogelijkheid heeft ,,snel belangrijke
strategisch-financiële beslissingen'' te nemen.
Dit alles met als oogmerk het treasury-beleid te verfijnen, optimaliseren
en rationaliseren. Dat is een must: ,,Het imago van de gemeente - 'het
kán in Almere' - brengt impliciete verplichtingen met zich mee
om de hoge ambities waar te maken. Ook voor de treasuryfunctie legt genoemd
imago verplichtingen op om hoge ambities na te streven'', aldus het college
in zijn nota. Men wil zich in de toekomst niet alleen met de Wychen-constructie
inlaten, Almere wil ook renteopties, renteswaps en opties op renteswaps aanschaffen.
En als er overtollig kasgeld is, kan dat bij een looptijd van minder dan een
jaar ook worden gestald bij commerciële bedrijven, ook als die alleen
op korte termijn kredietwaardig zijn. Alles onder regie van de Almeerse inhouse
bank.
In Almere zijn het nog plannen, in Tilburg, waar men zo trots is op het
eigen concernmodel, is de ,,interne bank'' al werkelijkheid. Desondanks bankiert
deze gemeente niet op de geldmarkt. Wel legde men vorig jaar de raad een verkenning
voor van alle moderne mogelijkheden die het geldbeheer biedt; belangrijk verschil
met veel andere gemeenten is overigens dat de raad afzonderlijk moet instemmen
met de toepassing van ieder nieuw instrument.
Maar adjunct-directeur Bedrijven F. van Oosterwijk kan zich heel goed voorstellen
dat de gemeente in de nabije toekomst derivaten zal aanschaffen. Van Oosterwijk
legt uit: ,,Tilburg wil een nieuwe rondweg aanleggen, stel die kost 100 miljoen
gulden. Die financieren we in 30 jaar, dat kost per jaar 3,3 mln plus rente.
Als je via je rentevisie registreert dat de rente in 2010 8 procent zal zijn
- tegen 5,5 procent nu -, dan zeg je nu: het geld dat ik over tien jaar nodig
heb, trek ik alvast aan met een derivaat op de rente. Dat is als het ware
een uitwerking, een verfijning van je rentevisie. Ik zie daar alleen maar
een verstandig beleid in; maar het bestuur beslist uiteraard.''
Tilburg heeft een nota, van november 1998, waarin alle modaliteiten en
gevaren van de moderne geldhandel zijn uitgeschreven. Geen andere gemeente
beschikt over zo'n uitgebreide kaleidoscoop van middelen en mogelijkheden.
Toch leidt dit ook tot kleine curiositeiten. Zo wordt in een bijlage een overzicht
van geldmakelaars gegeven waarin ten minste één verrassende
voorkomt: NIB Strating. Dit bedrijf bestond allang niet meer toen Tilburg
het in 1998 in zijn nota opnam. Maar de firma die de gemeente, blijkens nadere
informatie, bedoelde te noemen (NIB Securities), had eind 1997 enige problemen
toen medewerkers werden aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij het
beursfraudeschandaal. Hebben de opstellers van de nota zich dat gerealiseerd?
,,Nee'', zeggen ambtenaar ze eerlijk. Ze verklaren de omissie uit het feit
dat de bijlagen voor het rapport eerder werden geproduceerd dan de nota zelf.
Nadien bekeken ze de bijlagen zo grondig niet meer. ,,Het spreekt voor zich
dat wij geen zaken doen met criminelen. Maar de raad heeft er eind vorig jaar
ook niets over gezegd.'' Overigens blijkt uit na het gesprek ingewonnen informatie
van de gemeente dat slechts eenmaal met het bedrijf zaken is gedaan: april
1997 - ruim voordat het beursfraudeschandaal uitbrak.
Maar is zo'n bescheiden foutje, dat in potentie grote consequenties heeft,
geen goede illustratie van de dezer dagen veel gehoorde stelling dat een gemeente
zijn treasury maar het beste aan een deskundige buitenstaander kan overlaten?
,,Nee hoor'', zegt Van Oosterwijk. ,,Wij kunnen het uitstekend zelf aan.''
C. Hoeben, treasurer van Venlo, denkt daar genuanceerder over. Venlo is
een van de veertien gemeenten uit bijgaande enquête die op geen enkele
wijze risico wenst te lopen bij het kasgeldbeheer. Al het overtollige geld
gaat naar de bank en daarmee basta. Ook de Wychen-constructie is al uit den
boze. ,,Dan trek je overtollig geld aan. Dat valt buiten de taak van de gemeente.
En ieder rentepercentage is speculatief, hoe laag het ook lijkt. Ik vind:
een gemeente is er niet voor om daarmee te spelen.''
Maar dat gemeenten permanent in de verleiding komen toch aan dat spel deel
te nemen, kan Hoeben wel volgen. Venlo mag dan structureel 'nee' zeggen op
ieder voorstel ter modernisering van het kasbeheer, nochtans hangt er ten
minste eens per maand bij hem een geldhandelaar aan de lijn met een schitterende
propositie (,,je kan 12 miljoen kwijt! aan een door en dóór
betrouwbaar bedrijf!'') waarvoor de bedenktijd circa drie kwartier is. ,,Ze
weten dat ik niet meedoe en toch bellen ze steeds weer. De verleiding wordt
permanent opgevoerd.''
Waarom hij zo grondig overtuigd is dat gemeenten niet aan zo'n of enig
ander risico moet beginnen? ,,Ziet u'', zegt Hoeben. ,,Ik heb jaren bij een
bank gewerkt. Dan weet je: de overheid heeft gewoonweg de bagage niet om rentevisies
te ontwikkelen en zich op de geldmarkten te begeven. Hoe goed ze ook willen,
ze spelen met vuur - maar ze zien dat kennelijk niet.''