Invloed?
Wielrenner Lance Armstrong wordt
tijdens de Ronde van Frankrijk voordurend gesouffleerd door ploegleider
Johan Bruyneel van US Postal. Wordt de invloed van ploegleiders niet te
groot?
Door MARCEL ABRAHAMS
Jan Derksen, oud-renner: "Ploegleiders proberen
tijdens wedstrijden het beste uit hun renners te halen. Ze geven
bevelen, en die moeten meteen opgevolgd worden. In mijn tijd bestonden
er nog geen ploegleiders. We hadden een trainer die wat aanwijzingen
gaf, meer niet. Je hoorde hoe je moest rijden en op welke wijze je het
beste kon anticiperen op tegenstanders. Tegenwoordig verlopen de
gesprekken tussen renners en ploegleiding via moderne
communicatiemiddelen. Daardoor kan er steeds vaker overleg plaatsvinden
tijdens een wedstrijd. Een ploegleider kan echter nog zoveel macht
hebben, de renner moet het doen."
Michael Schneider, trainer van de Nederlandse American
footballploeg: "Bij het wielrennen kun je net als bij American
football anticiperen op tactische ontwikkelingen in een wedstrijd.
Individuele coaching is dan erg belangrijk. Dat gaat het beste via
moderne communicatie: een knopje in het oor, mobiele telefoons of
portofoons. Een sporter heeft vaak niet een compleet overzicht van een
wedstrijd, een trainer wel. De Tour de France is absolute topsport, dan
is het logisch dat ploegleiders een vinger aan de pols willen houden."
Jan Gisbers, ex-ploegleider: "Een ploegleider is een soort
besturingssysteem. Hij overziet de wedstrijd. Wielrenners zien in het
heetst van de strijd weleens belangrijke details over het hoofd. Een
ploegleider moet een renner dan bijsturen. Ploegleiders kunnen een grote
invloed hebben op het verloop van een wedstrijd. Ze kunnen het sein
geven voor een demarrage of voor het uitvoeren van wat plaagstoten in de
richting van de concurrentie. Zo kan ook het teamverband in de gaten
worden gehouden."
Gijs van Lennep, ex-Formule I-coureur: "In de Formule I is er
vaak sprake van contact tussen coureurs en ploegleiding. Zo werd Jos
Verstappen eens foutief geïnformeerd over het raceverloop, waardoor
hij op een teleurstellende positie eindigde. De ene sporter is meer
gebaat bij een onderhoud met de ploegleider dan de ander. Armstrong is
een zeer professionele renner, hij weet dat contact met de ploegleiding
belangrijk is. Op die manier kan hij de juiste tactiek uitstippelen
tijdens een wedstrijd. Een ploegleider is er echter vooral voor de
randvoorwaarden. De echte macht heeft een wielrenner in zijn benen
zitten. Boogerd discussieert zich suf tijdens een race, maar rijdt voor
geen meter."
Henk Kraaijenhof, atletiektrainer: "De macht van een
ploegleider is nooit te groot. Hij is de grote organisator, maar bovenal
een coach. Hij geeft tactische aanwijzingen en moet daarvoor het grote
geheel overzien. Moderne communicatiemiddelen zijn daarom heel
belangrijk, ze geven een extra dimensie aan het werk van een
ploegleiding. Uiteindelijk is de kwaliteit van een renner
doorslaggevend, maar een ploegleider kan zijn team wél sturen.
Wat dat betreft loopt de atletiek enorm achter bij het wielrennen:
individuele coaching van een atleet is bijna onmogelijk."
Peter Winnen, ex-wielrenner: "Lance Armstrong en Johan Bruyneel
gaan met de tijd mee: ze grijpen elke mogelijkheid aan om met elkaar te
praten tijdens een wedstrijd. Bij sommige wielrenners werkt die aanpak
niet: dat zijn jongens die puur op intuïtie rijden. Bruyneel wil
Armstrong intomen, want Lance is een impulsieve renner. Zo zal Bruyneel
er ook alles aan hebben gedaan om een conflict tussen Armstrong en
Pantani te voorkomen. Goede ploegleiders kunnen een grote invloed hebben
op een race. De beste voorbeelden daarvan zijn Jan Raas en Peter Post.
Door het gebruik van moderne communicatiemiddelen zal de invloed van
ploegleiders alleen maar toenemen."