De zachte maar dwingende hand
Het succesverhaal van Lance
Armstrong kan niet worden verteld zonder Johan Bruyneel (35) aan het
woord te laten. De Belgische ploegleider van de Amerikaanse
wielerformatie US Postal is het brein achter de dominante rijstijl van
Armstrong. Hij houdt hem in toom. Hij koestert de Europese wielerwetten.
"Lance kan enorm impulsief reageren."
Door Jaap Bloembergenen Ward op den Brouw
Twee wielerculturen sluiten naadloos in elkaar. De Amerikaan is een
druistige renner die zijn tegenstanders liever vandaag dan morgen naar
huis rijdt. De Belg is een koelbloedige ploegleider die het schaakspel
haarfijn doorziet. Hij vloekt niet, hij fluistert. Hij tikt Lance
Armstrong bijna elke koersdag vriendelijk op de vingers. Rustig blijven,
niet versnellen, geduld betrachten. Andersom krijgt de kopman veel
krediet voor zijn fanatisme, dat volgens zijn ploegleider door geen
enkele andere renner wordt benaderd.
"We zijn goede vrienden", zegt Bruyneel. "Maar we zijn het lang niet
altijd met elkaar eens. Vorig jaar kregen we problemen tijdens een
etappe in het Centraal Massief. Er was een ontsnapping die Lance de gele
trui kon kosten. Ik heb tegen de andere mannen gezegd dat ze niet
moesten versnellen. Ik speelde blufpoker. Lance werd ongeduldig. Hij was
zo ambitieus. De gele trui was de bekroning van iets onhaalbaars. Ik
wilde onze ploeg niet opblazen. Achter de koers gaf hij mij gelijk, zo
eerlijk is hij ook wel weer."
Op weg naar de Hautacam was er deze week een soortgelijke ontwikkeling",
verduidelijkt Bruyneel. "Weer een groep vooruit, weer een ongeduldige
Lance. Hij moest blijven zitten waar hij zat. Hoe groter de voorsprong
van de kopgroep, hoe beter voor ons. Als die binnen een bereikbare
afstand zou zijn gebleven, hadden Pantani en Ullrich hun benen
stilgehouden. Nu moesten zij wel reageren. Ze hadden knechten die voluit
gingen. Lance zat helemaal alleen. Hij heeft gewacht en op het juiste
moment toegeslagen."
In de etappe naar de Mont Ventoux ontstond donderdag een vergelijkbare
situatie. Op advies van Bruyneel, die dankzij de moderne
communicatiemiddelen verstaanbaar was, bleef Armstrong de rust zelve
toen er gedemarreerd werd uit de kopgroep. Hij hield alleen Ullrich in
de gaten, drong hem bewust de kop op. De Duitser had de kleinste
achterstand in het algemeen klassement. De versnellingen van Pantani
werden aanvankelijk niet beantwoord. Pas toen Ullrich kwetsbaar bleek,
koos Armstrong voor een aanvallende tactiek. Nadat hij door zijn
ploegbaas in het oor was gefluisterd.
"Alle Amerikaanse renners leren het systeem doorzien", weet de
ploegleider. "Elke wielerploeg heeft zijn eigen denkwijze. Die moet je
allemaal leren doorgronden. Ik heb een jaar of vijftien ondervinding.
Mijn mening telt, hoewel die niet zaligmakend is. Er wordt naar mij
geluisterd. Ik ben altijd voor overleg. We geven elkaar gemakkelijk
gelijk. Ik bewonder zijn inzet. Ik had als renner nog niet de helft van
de toewijding die Lance heeft. En ik gooide er echt niet met de hoed
naar."
Bruyneel is afkomstig uit West-Vlaanderen. Hij heeft een huis in
België en een huis in Spanje. Hij heeft jaren in dienst van Once
gefietst. Later reed hij nog een paar jaar voor Rabobank. Hij was een
talentvolle coureur zonder echte specialiteiten. Hij was van alles een
beetje. Hij won etappes in de Tour. Hij was een intelligente renner, die
vijf talen sprak en een marketingopleiding had gevolgd. Een paar maanden
nadat hij de fiets aan de kant had gezet, werd hij door Armstrong
benaderd om ploegleider van US Postal te worden. "Lance heeft me
gepousseerd met hem te werken. Ik weet niet waarom hij mij heeft
gevraagd. Dat interesseert me niet. Het gaat om het resultaat. Toen
Lance aan de bel trok, viel ik even uit de lucht. Maar ik stond snel met
beide voetjes op de grond en heb een paar dagen bedenktijd gevraagd. Ik
heb toegestemd, onder de voorwaarde dat ik hem niet eeuwig dankbaar
hoefde te zijn. We moesten onze terreinen opnieuw afbakenen. Ik was de
baas. Hij was de kopman."
Het ploegleiderschap zat altijd in zijn achterhoofd, bekent Bruyneel.
"Ik sprong in het diepe. Ik had geen enkele ervaring. Ik had er schrik
van. Maar ik kreeg het rap onder de knie. Ik ben te rade gegaan bij
mensen die in het Amerikaanse zakenleven ondervinding hadden. Ik heb er
veel van opgestoken. Ik heb de wielerploeg gespiegeld aan een
bedrijfspatroon.
"Ik kwam aan het einde van mijn carrière tot de conclusie dat ik
weinig kennis had van de buitenwereld. Ik was constant met wielrennen
bezig geweest. Als alle renners leefde ik in een luchtbel. De beste
beroepsmensen zijn vakidioten. Als ik morgen mijn ontslag krijg, trek ik
mijn eigen plan. Ik ben niet afhankelijk van de fiets."
Bruyneel kreeg te maken met de Amerikaanse sportmentaliteit.
Winnaarstypes die geen geduld hebben voor een tactisch steekspel. Hun
eigenaardigheden kwamen ook tot uiting in de hotelkamer. De renners van
US Postal klikken graag op hun laptop, voor de laatste beursnoteringen.
Ze zitten zo vaak achter de computer, dat ze tijdens de Tour een
klikverbod krijgen opgelegd. Dan zijn ze weer aangewezen op de bladen
met foto's van blote dames. Dan doden ze de tijd als alle andere renners
in het peloton.
"De meeste jongens zijn al zes jaar prof. Ze wonen allemaal hier. Maar
ze leven anders dan een Europeaan. Op technologisch vlak zijn ze een
voetje voor bij ons. Ze vallen niet omver van nieuwe ontwikkelingen. Ze
aanvaarden gemakkelijker een andere tactiek, een andere trainingsaanpak.
Wij zijn daar veel conservatiever in. Daarom is het prettig werken met
Amerikanen."
Armstrong is de kopman, het uithangbord van de sponsor. Een dominante
persoonlijkheid, die na zijn genezing van teelbalkanker aan een
opmerkelijke rentree bezig is. Voor zijn ziekte was hij een specialist
in eendagswedstrijden. Een ruwe bolster met brede schouders en kolossale
dijen. Tijdens zijn ziekte veranderde hij in een magere patiënt die
meer dan tien kilo kwijtgeraakte. Na zijn ziekte kreeg hij het postuur
van een ranke klimmer. Hij werd een uitblinkende ronderenner. Met dank
aan Bruyneel, die hem van bruikbare tips voorzag.
"Ik wist dat Lance op bepaalde dagen in de bergen mee kon rijden met de
besten", vertelt Bruyneel. "Theoretisch had hij dus het potentieel van
een ronderenner. Maar hij had er nooit iets voor gedaan om langer mee te
kunnen in de bergen. Hij had er nooit specifiek op getraind. Hij had er
nooit naar toegeleefd. Om een goede Tour te rijden, moet je niks anders
aan de kop hebben. Hij kwam uit de triatlon. Hij specialiseerde zich op
het eendagswerk. Hij was een explosieve renner.
"Zonder de ziekte was Lance die spiermassa nooit kwijtgeraakt. Een geluk
bij een ongeluk. De puzzel paste in elkaar. Maar als hij had mogen
kiezen, had hij die ziekte niet gekregen. Het had zijn dood kunnen
betekenen. In zijn boek schrijft hij het anders op. Hij heeft zijn vrouw
leren kennen. Hij is anders gaan denken. Vroeger fietste hij niet graag.
Nu houdt hij van het vak. Zonder liefde kun je nooit zo veel bereiken.
"Op het WK in Valkenburg, een dag na het tekenen van mijn handtekening,
heb ik Lance gezegd dat hij alles op de Tour moest zetten. Hij keek me
aan met grote ogen. Ik had hem een paar weken daarvoor bezig gezien in
de Ronde van Spanje. Als je vierde kunt worden in de Vuelta, zonder
goede gezondheid, zonder speciaal getraind te hebben, dan kun je iemand
gemakkelijker overtuigen.
"Mijn grootste zorg was zijn zware versnelling. Hij had veel souplesse,
hij kon heel klein rijden, maar hij deed het niet graag. Ik wilde hem zo
economisch mogelijk naar boven laten fietsen. Indurain was ook een
serieuze bonk. Die kon ook groot rijden als het moest. Maar als het niet
hard ging, reed hij liever klein. Ik wilde een automatisme kweken. We
trainden in de Alpen en zagen dat het goed ging. Maar we hadden daar
geen bewijsmateriaal, want er zijn in het voorjaar geen koersen met hoge
bergen. Twee maanden later won hij de Tour.
"Vorig jaar was hij nog met zijn comeback bezig. Hij was misshien op het
hoogtepunt van zijn fysieke mogelijkheden, maar hij had nog gebrek aan
ervaring in de voorbereiding. Nu is hij veel serener. Vorig jaar hadden
we nog twijfels waar we mee bezig waren. We deden maar wat. We hebben
veel overlegd. De beste informatie komt nog altijd van de renner zelf.
Niet van de ploegbaas of de Tourradio. Maar we delen niet de
verantwoordelijkheid. Als het verkeerd afloopt, komt alle kritiek bij
mij terecht.
"Dit jaar heeft hij nog meer souplesse dan vorig jaar. Hij heeft meer
kunnen trainen. Het resultaat zagen we deze week op de Hautacam. Vanuit
de wagen heb ik nog nooit zo'n sterk nummer gezien. Van dichtbij was het
zeker en vast indrukwekkend. Een geweldige demonstratie. Hij kon het
zich permitteren vanaf de voet te gaan. Hij kende de berg perfect. In
het voorjaar heeft hij hem goed bestudeerd. Hij is daar tijdens een
training in de buurt een keer gevallen. Hij moest en hij zou de
beklimming opnieuw doen.
"Twee weken later zijn we teruggegaan naar de Hautacam. Hij komt boven
met de fiets. Het was vijf graden. Ik riep hem naar de auto. Voor mij
was het die dag genoeg geweest. Maar hij wilde hem nog een keer doen.
Hij vond het een moeilijke klim die nog niet goed in zijn hoofd zat.
Niet constant, veel afwisseling. Dus ging hij weer naar beneden en toen
weer naar boven. Hij wilde die berg leren doorgronden. Hij wist maandag
perfect waar hij kon versnellen.
"De sleutel van het succes is zijn toewijding. Ik leefde voor mijn vak,
maar vergeleken met Lance stelde het weinig voor. Niemand in de Tour
heeft zich zo tot in de puntjes voorbereid. Hij heeft enorm veel
eergevoel. Nog meer dan de andere Amerikanen in de ploeg. Ik zag deze
week een foto van Lance in de krant. Ik kon raden wat hij dacht. Ullrich
en Pantani hebben hem vorig jaar diep gemotiveerd, door te zeggen dat
Armstrong de Tour had gewonnen tijdens hun afwezigheid. Hij wilde zich
nu bewijzen tegen de concurrentie die er vorig jaar niet was.
"Lance weet heel goed wat hij wil. Als je hem in een lossere sfeer leert
kennen, is het iemand anders. Warmer. Tegen mij zegt hij bijna alles wat
hij denkt. Ik ken hem nu redelijk goed. Als je hem niet kent, is zijn
boek een aangrijpend verhaal. Ik ben er ook serieus van onder de indruk
geweest. Om stil van te worden. In België staat het na twee weken
op de bovenste plaats. Het is ook niet niks natuurlijk. Een
kankerpatiënt die de Tour wint."
Bruyneel rekent stilletjes op een nieuw succesnummer. Wat er daarna
gebeurt is ook voor de ploegleider niet duidelijk. Armstrong is hard op
weg multimiljonair te worden. "Maar geld is niet zijn grootste
drijfveer", weet Bruyneel. "Hij houdt van de Tour. Hij geniet van alle
inspanningen. Dat is de kwaliteit van een groot kampioen. Indurain had
ook geen vijf eindzeges nodig om zich rijk te fietsen. Lance zal dat
aantal niet bereiken. Zo groot is de goesting nu ook weer niet.
Nog een paar jaar en dan scheiden onze wegen."