Dekker krijgt loon naar jaren werken
Door onze redacteur JAAP BLOEMBERGEN
REVEL, 12 JULI. Na in totaal
ruim zeshonderd kilometer ontsnappingswerk heeft Erik Dekker gisteren
zijn tweede ritzege behaald in de Tour de France. Voor de vierde keer in
negen dagen demarreerde hij vroegtijdig uit het peloton.
De uitlopers van de Pyreneeën vormden een geschikt decor voor de wielrenner die
zich vooral op vlakke en glooiende wegen thuis voelt. In de eindsprint
in het provincieplaatsje Revel was hij veel te sterk voor zijn
Colombiaanse medevluchter Santiago Botero. Met ontblote tanden en
klapwiekende armen vierde Dekker zijn fysieke en morele overwinning. Na
afloop zat de renner giechelend in de persruimte. Hij moest tekst en
uitleg geven over zijn opmerkelijke prestaties in de Tour. De man uit
Hoogeveen stond zijn toehoorders in perfect Engels te woord. "Beter laat
dan nooit", verwees de 29-jarige Dekker naar zijn bescheiden erelijst.
Hij had zich een goede toneelspeler getoond in de slotfase van de elfde
etappe. Tijdens de slotklim probeerde Botero hem uit het wiel te rijden.
Telkens als de Colombiaan over zijn schouder naar achteren keek, zag hij
een schijnbaar fitte Dekker. In werkelijkheid zat de Nederlandse
marathonman "achterstevoren op zijn fiets". Dekker kon het tempo met
moeite volgen. In de laatste honderd meter profiteerde hij van Botero's
gebrek aan sprintkracht. Vorm, geluk en zelfvertrouwen zijn volgens
Dekker de sleutelwoorden van het succes. Hij heeft deze maand goede
benen, zoals een wielrenner pleegt te zeggen. Hij heeft ook baat bij het
gebrek aan massaprints. In de vorige edities van de Tour gokten de
meeste ploegleiders nog op een collectieve aankomst. Elke vluchtpoging
was gedoemd te mislukken. Dekker heeft de smaak van de lange
ontsnappping te pakken. 's Ochtends bij het ontbijt bekijkt hij het
routeschema en wrijft hij zich vergenoegd in de handen. Vanaf de eerste
kilometer zal hij ten aanval trekken. De offensieve strijdwijze is een
succesformule gebleken. De twijfelaar is een zelfverzekerde sportman
geworden. Hij heeft de knechtenrol afgezworen en profiteert van een
ongeschreven wielerwet. Na een slecht voorseizoen, als gevolg van een
gebroken elleboog, heeft hij zijn conditie op het juiste moment op peil
gekregen. Dit is een terugkerend ritueel in het peloton. Hoe zwakker in
maart, hoe beter in juli. En omgekeerd. In de volle agenda is geen
plaats meer voor renners die het hele seizoen vooraan fietsen. Vorig
jaar beleefden de Rabo-renners een dramatische zomer, nadat ze in de
voorjaarsklassiekers nog uitblonken. De vormcrisis in de Tour werd mede
veroorzaakt door de afwezigheid van ploegarts Leinders en de medische
beperkingen die de ploeg kreeg opgelegd van de Tour-directie. De renners
mochten niet aan het infuus en geen herstelmiddelen gebruiken die in
Frankrijk verboden zijn.
Dekker wordt nu bijna elke koersdag beloond met het dragen van een rood
rugnummer, een teken van de strijdlustigste renner in de ronde. Zijn
eerste marathon moest hij vorige week nog bekopen met een krampaanval.
Hij toonde in de daaropvolgende dagen een opmerkelijk herstel.
Aanvallen zit in de genen van Erik Dekker. Zijn zus Marga en zijn broers
Dick en Gerard waren ook behendig op de fiets. Zijn ouders maakten hem
op zesjarige leeftijd lid van de plaatselijke wielervereniging De
Peddelaars. Bij de junioren en de amateurs behoorde hij tot de
wereldtop. Hij gebruikte de Olympische Spelen van 1992 als springplank
naar de beroepsrenners. Na de zilveren medaille in Barcelona leek een
'tweede Jan Raas' in de maak. Hij kreeg van zijn grote voorbeeld meteen
een profcontract aangeboden, maar moest de manager tot vorige week
teleurstellen. De erelijst bleef beperkt tot wat kruimelwerk. Dekker
kreeg het predikaat van 'eeuwig talent' opgespeld.
Gisteren was Raas juist op tijd uit Nederland overgevlogen, om Dekker te
zien winnen. Raas is zeer te spreken over de mentaliteit van Dekker.
"Hij heeft veel karakter in z'n donder. Hij is ook een sfeermaker in de
groep. Ik vergelijk hem wel eens met mijn generatiegenoot Henk
Lubberding. Die kon de druk van het kopmanschap ook niet aan. Dekker is
jarenlang een dankbare knecht geweest. Nu krijgt hij loon naar werken."
Piet Kuys was in de jaren tachtig en negentig bondscoach van de junioren
en de amateurs. Hij heeft het talent van Dekker in goede banen geleid.
Kuys heeft nog steeds veel contact met Dekker, die hem als klankbord
gebruikt en bijna elke dag aan de telefoon hangt. "Vorige week heb ik
Erik nog moed ingesproken. Hij was gelost uit het peloton en had geen
moraal meer. Ik heb hem gezegd dat de Tour nog niet naar de kloten was.
Ik heb hem gekieteld met complimenten. Erik heeft te weinig gif in zijn
lijf. Hij heeft behoefte aan een schouderklopje en ik ben niet te
beroerd om dat af en toe uit de delen", zei Kuys gisteren vanuit
Vlijmen.
"Dit is de Dekker die ik al in 1993 had verwacht", erkende Kuys de late
wederopstanding. "Hij heeft de afgelopen jaren te weinig in zichzelf
geloofd. Als je mentaal een paar procent minder bent dan de
concurrentie, duik je meteen van de eerste naar de tiende plaats. In het
begin sloop er gemakzucht in zijn manier van rijden. Eén keer
goed presteren is niet genoeg bij de profs. Later is hij gaan twijfelen,
omdat de prestaties uitbleven. Toen heeft hij zich neergelegd bij een
knechtenrol. Typisch Erik: hij heeft zich weggecijferd voor jongens die
minder getalenteerd waren. Een keigoed mens."