NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Tour de France

Nieuws

Uitslagen

Favorieten

Deelnemers

Route

Eerdere artikelen

Links

Farm Frites steunt renners "puur uit commerciële overwegingen"

Toursponsor heeft liever geen verstand van wielrennen


Farm Frites investeert per jaar 7miljoen gulden in zijn professionele wielerploeg. Het Tourdebuut van het bedrijf uit Oudenhoorn kon niet slechter: de kopman, de Rus Sergei Ivanov, mocht zaterdag na een bloedcontrole niet starten.

Door Guido de Vries

Vanuit Oudenhoorn leidt een slingerend B-weggetje, de Molendijk, naar het bedrijfscomplex van Farm Frites. Bij het betreden van het terrein komt de bezoeker een lichte geur van gekookte aardappels tegemoet. De golfplaten daken van de enorme productiehallen glinsteren in de zon. Het kantoor bevindt zich in een achter enige bomen verscholen boerderij. Zwaarbeladen vrachtwagens - de komende met aardappels, de vertrekkende met patates frites - passeren de slagbomen.

In de fabriek doen machines het overgrote deel van het werk. Na een kwaliteitscontrole rollen de aardappels massaal over een lopende band, ze worden 'ontsteend', gewassen en in zout water gedompeld, zodat de slechte boven drijven en kunnen worden verwijderd. Dan wacht het schillen in een stoommachine en worden de piepers met honderd kilometer per uur door messen heen gespoten. De ontstane frietjes krijgen een blancheerbeurt, ze worden gedroogd, tuimelen in de bakoven (180 graden), gaan door de vriestunnel en klaar is Kees. Werknemers in witte jassen controleren de automatische verpakking en helpen bij het laden.

Het lawaaierige productieproces duurt anderhalf uur en gaat zes dagen per week door, dag en nacht. De fabriek in Oudenhoorn, op Voorne-Putten onder de rook van Hellevoetsluis, levert 25 ton patates frites per uur af. Wereldwijd verwerkt Farm Frites jaarlijks 1.100.000 ton aardappels tot 550.000 ton aardappelproducten, variërend van verse en diepgevroren frites tot een uitgebreid assortiment van aardappelspecialiteiten. Het concern heeft negen fabrieken in Nederland, België, Frankrijk, Polen, Argentinië en Egypte.

"Zeventig procent van onze afzet gaat naar de horeca", vertelt commercieel directeur Albert van der Vlies. "Het is belangrijk dat de inkopende restaurantkoks en de eigenaars van cafetaria's ons merk kennen. Het merk moet 'geladen' worden, Farm Frites moet een grotere naamsbekendheid krijgen." Daarom koos het bedrijf in het verleden voor advertenties in vakbladen en voor stands op beurzen en tentoonstellingen, totdat het ontdekte dat sponsoring in de wielersport "veel effectiever" kan zijn.

Hoe effectief die sponsoring kan zijn, blijkt uit cijfers van de Rabobank, die al jaren een professionele wielerploeg heeft. Een woordvoerder van de bank: "Wij meten het aantal seconden dat Raborenners op de televisie in beeld komen, evenals de millimeters die in de gedrukte media aan ons team worden besteed. Als je die getallen omrekent in advertentietarieven, dan levert dat ons in Nederland per jaar 15 miljoen gulden aan free publicity op. Wereldwijd gaat het om 120 150 miljoen."

Gerrit de Bruijne (66) is directeur/eigenaar/oprichter van het familiebedrijf Farm Frites. "Zo'n vijf jaar geleden kwamen we voor het eerst in contact met het wielrennen. Heel toevallig. Cees Priem zocht co-sponsors voor zijn ploeg TVM. Zijn renner Maarten den Bakker woonde bij ons aan het einde van de dijk. Wij wilden Den Bakker best privé sponsoren, maar de internationale wielerunie UCI stond dat niet toe. Onze naam mocht niet speciaal op die trui van Den Bakker. Alle renners van een ploeg moesten van de UCI in eenzelfde shirt rijden. Het feest ging dus niet door."

In 1997 besloot Farm Frites volwaardig co-sponsor van TVM te worden. De bedrijfsnaam verscheen op de shirts, maar de bemoeienis van het concern met de renners was onbeduidend. Vanaf januari van dit jaar veranderde dat toen Farm Frites het afgehaakte TVM opvolgde als hoofdsponsor.

Farm Frites, dat vorige week zaterdag in het Franse Futuroscope begon aan de Tour de France, investeert per seizoen zeven miljoen gulden in zijn wielerteam en het is ook geldschieter van een vrouwenploeg onder aanvoering van Leontien van Moorsel. Grote baas De Bruijne zegt dat Farm Frites "puur uit commerciële overwegingen" geld in het wielrennen stopt. De Bruijne: "Je moet als sponsor juist geen liefhebber zijn van een sport, anders raak je te veel betrokken, sta je niet meer met beide benen op de grond en doe je financieel misschien verkeerde dingen."

Goed, zegt hij, hij heeft als "jonge jongen" Wim van Est en Wout Wagtmans zien fietsen en hij luisterde naar Tourverslaggevers Jan Cottaar en Theo Koomen. Maar zijn sportieve liefde lag en ligt bij het autoracen. In zijn jeugdjaren was hij een verdienstelijk rallyrijder, hij won zelfs een keer de rally Scheveningen-Luxemburg-Scheveningen. "Als de televisie beelden heeft van de Formule I en van wielrennen, kijk ik Formule I. Nou ja, behalve als ik weet dat er renners van Farm Frites te zien zijn." Verder is hij "dol op water", maar zijn hart ligt toch vooral bij zijn onderneming. Farm Frites is Gerrit de Bruijne en omgekeerd. Geen wonder voor wie de geschiedenis van beiden kent.

De lange, statige De Bruijne groeide op op het eiland Rozenburg, waar zijn ouders een boerderij hadden. "Vader wilde dat zijn drie zonen óók boer werden, en hij zocht voor ieder van ons een hoeve", weet De Bruijne nog. "Voor mij vond hij in 1959 de boerderij aan de Molendijk in Oudenhoorn, waar Farm Frites nu staat. Ik molk de koeien daar nog met de hand, maar ik had niet zo'n grote belangstelling voor vee. Ik heb die dieren halverwege de jaren zestig opgeruimd, van de stallen maakte ik aardappelcellen."

Hij heeft "op de knieën" oneindig veel piepers geraapt en "na het rooien duizenden zakken geladen". Het was verschrikkelijk hard werken, herinnert hij zich. "Er woonde in onze buurt in die tijd een boer, ene Barend Zinkweg, die 'szomers als de gewassen op het land stonden, excursies voor landbouwers organiseeerde naar Denemarken, Duitsland, Engeland en Ierland. Ik meldde me dikwijls aan, ik wilde wat bijleren. In 1969 ging ik voor drie weken met zo'n trip mee naar de Verenigde Staten. Ik was nog nooit zo lang van huis geweest en ik had nog nooit gevlogen. We gingen daar twee fritesfabrieken van boeren bezichtigen. In een van die bedrijven kon je de productie van frites heel goed volgen: de aardappels werden geschild, gesneden, gebakken en verpakt. Simpel. Ik was meteen gegrepen, zo'n zaak wou ik ook."

Terug in Nederland had de jonge boerenzoon - "ik heb alleen de lagere school en volgde een paar jaar de landbouw-winterschool" - daarvoor geld nodig. "Ik ging naar de Boerenleenbank met de vraag of ik 30.000 gulden kon lenen", zegt De Bruijne. "Die kreeg ik niet. Met een bevriende notaris en een accountant ben ik daarna naar nóg drie banken geweest. Weer nul op het request. Pas in 1971 lukte het me een bedrag te lenen bij een agentschap van de Nederlandse Middenstands Bank."

In de schuur bij zijn boerderij ging De Bruijne "keihard" aan de slag, samen met zijn vrouw. "We schrapten de aardappels met de hand, we haalden de pitten eruit en we sneden ze, waarna de frietjes in een plastic mand vielen. "Als er vijf kilo gesneden frites was, ging die in drie tonnen met vet, met een gasvlam eronder. Dan was het koelen en hup naar de cafetaria's." Hij had aanvankelijk "een luxe auto" voor het vervoer, later een Volkswagenbus. Toen het bedrijfje succesrijk bleek, lieten De Bruijne en zijn vrouw zich helpen door personeel van hun boerderij en "dames uit de buurt". "Zij sneden de pitten eruit en sorteerden de goeie aardappels."

Het ging De Bruijne voor de wind. De activiteiten groeiden fors. Hij bedacht de naam Farm Frites - "de frites kwamen immers van de boerderij en het beestje moet een naam hebben. Ik heb wegens het water in de buurt ook wel gedacht aan Euro of Delta. De klanten vinden Farm Frites een leuke naam: ze spreken van de Farm. Als ik nog eens een naam moest verzinnen, zou ik een kortere kiezen."

Elke gulden die hij met Farm Frites verdiende investeerde De Bruijne naar zijn zeggen in de onderneming. "We breidden de capaciteit uit, we verbeterden de efficiency, we letten op milieu-aangelegenheden." Farm Frites is heel bewust altijd een familiebedrijf gebleven. "Het grote voordeel daarvan is dat je geen dividend hoeft te betalen aan aandeelhouders", zegt hij. Het concern telt wereldwijd 1.500 werknemers, met een jaaromzet van 600 miljoen gulden en het behoort tot de top-drie van Europa. Volgens De Bruijne is zin bedrijf "kerngezond, zonder een cent geleend geld". "Daar ben ik trots op, want ik ben ooit echt arm geweest. Ik heb alsjeblief en dankjewel tegen de bank moeten zeggen. Door die ervaring heb ik mezelf voorgenomen: De Bruijne, jij zult nóóit meer met je pet onder je arm bij een bank staan."

Vanaf 1984 opereert Farm Frites internationaal, nadat De Bruijne een Belgische fritesfabriek overnam. Hij realiseerde zich dat het goedkoper is fabrieken te hebben in het gebied waar de afnemers wonen. "Aardappels moet je niet laten reizen", oordeelt hij. Vandaar dat hij later zelfs vestigingen liet bouwen in Polen ("echte aardappeleters"), Argentinië en Egypte. "Egypte was een avontuur, een uitdaging, een stukje ijdelheid", vindt hij. "We vormen daar een joint venture met een zakenman uit Koeweit. Hele goeie aardappels, twee oogsten per jaar. We leveren er frites aan de talloze fastfood-ketens. Het is riskant geweest en we hebben verkeerde dingen gedaan. Geeft niet; een van mijn stelregels is: ervaring is de som van al je gemaakte fouten."

Fouten - bij Farm Frites zijn die meermalen gemaakt, sinds het bedrijf als hoofdsponsor van de wielerploeg in beeld kwam. De Australische renner Robby McEwen bracht zijn sponsor afgelopen winter in verlegenheid. Hij werd gearresteerd na vermeend wangedrag tegenover een kamermeisje, Teun van Vliet mislukte als ploegleider en moest na een 'opstand' van de renners vertrekken, manager Jacques Hanegraaf kreeg het met Farm Frites aan de stok over de taakverdeling en, last but not least, de Russische kopman Sergei Ivanov van Farm Frites werd zaterdag, zonder één meter te hebben gefietst, uit de Tour de France gezet wegens een te hoge hematocrietwaarde in het bloed. Dat zou kunnen betekenen dat hij het bloeddopingmiddel EPO heeft gebruikt.

De Bruijne erkent dat de fouten het gevolg zijn van "onderschatting". "Farm Frites nam de rol van hoofdsponsor over, zonder dat we verstand hadden van wielrennen. We wisten niet wat er allemaal komt kijken bij de organisatie van zo'n ploeg en besteedden er onvoldoende tijd aan."

Toen het team nog TVM heette, waren tal van medewerkers van dat verzekeringsconcern bij de stal betrokken, zelfs het fietsgekke management. "De directie van Farm Frites, wij met ons ondernemersbloed, rekende te veel op de capaciteiten van Van Vliet en Hanegraaf, die ook weinig tijd kregen zich op hun taken voor te bereiden", geeft De Bruijne toe. "Zij kregen enkel de steun van een paar dames, die wat uitnodigingen voor onze relaties verstuurden."

Het gaat veranderen, aldus de directeur/eigenaar. "We hebben Peter Post, een autoriteit toch, als adviseur aangetrokken. Hij wordt zo'n beetje ons lid van de raad van commissarissen dat zich met het fietsen bezighoudt. In de Belgen Hendrik Redant en Johan Capiot hebben we twee goeie ploegleiders. Het aanstellen van Van Vliet heeft niet gebracht wat we verwachtten. We dachten dat die jonge jongen uitstraling had. Je bent een natuurlijk leider of je bent het niet. Van Vliet was het niet. Je kunt geen autoriteit afdwingen door je arrogant op te stellen, waarmee ik niet zeg dat Van Vliet arrogant was. Hij kwam uit uit de stal van Peter Post, maar dat zegt niet dat je een man als Post kunt nadoen."

Net als alle betrokkenen van Farm Frites is hij geschrokken van de affaire met Ivanov, wiens contract vermoedelijk wordt ontbonden. Maar De Bruijne blijft Hollands nuchter. Hij denkt niet dat het voorval een zware klap betekent voor het imago van Farm Frites, dat zich nog ten minste twee jaar aan het wielerteam heeft verbonden. Hij rekent op betere tijden. De formatie is naar de Tour gegaan met de oude olympische gedachte 'deelnemen is belangrijker dan winnen', maar eenieder hoopt stilletjes op een dagzege. Commercieel directeur Van der Vlies is ondanks de slechte start optimistisch: "Sinds de renners onze naam op hun shirt dragen is onze naamsbekendheid fors toegenomen. Eenvierde tot eenderde van het publiek in de Benelux weet dat we een wielersponsor zijn."

De Bruijne: "Het sponsoren heeft naar mijn gevoel veel effect. Als ik tegen mensen zeg dat ik van Farm Frites ben, dan reageren ze met: 'Hé, dat is toch dat bedrijf van die wielerploeg?' "

NRC Webpagina's
3 juli 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad