Spaanse premier neemt afstand van topman
Telefónica
Door onze correspondent STEVEN ADOLF
MADRID, 27 JUNI. In een poging
de onrust rond het geprivatiseerde telecombedrijf Telefónica weg
te nemen heeft de Spaanse premier José María Aznar
gisteren verklaard dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen de
onderneming en "de personen die de leiding hebben". Met deze uitspraak,
gedaan tijdens een officiëel aan China, neemt de premier andermaal
afstand van Telefónica-bestuursvoorzitter Juan Villalonga. Deze
ligt sinds vorige week onder toenemende druk om af te treden wegens
mogelijke handel met voorkennis in opties van zijn onderneming.
Aznar trachtte op een persbijeenkomst tijdens zijn reis de twee miljoen
aandeelhouders van Telefónica, die de waarde van hun aandeel de
laatste maanden met meer dan een derde zagen dalen, gerust te stellen.
"Aan niet alleen de twee miljoen aandeelhouders, maar ook aan de veertig
miljoen Spanjaarden kan ik zeggen dat de problemen in een onderneming
worden opgelost", aldus de premier. Hoewel Aznar aangaf dat de regering
zich niet zal mengen in de kwestie-Villalonga, gaf de premier aan dat er
"instituten en instellingen" zijn die hun verantwoordelijkheid zullen
nemen.
Dat laatste slaat onder meer op het Madrileense beursbestuur, dat heeft
aangegeven de veronderstelde handel met voorkennis te zullen
onderzoeken. Beursvoorzitter Juan Fernández-Armesto gaf gisteren
te kennen zo snel mogelijk in het Spaanse parlement uitleg te willen
geven over de stand van zaken rond Telefónica, het grootse
beursgenoteerde fonds van Spanje, en zijn bestuursvoorzitter Villalonga.
Binnen beursbestuur is inmiddels ook ruzie ontstaan rond de kwestie-
Villalonga. Daarbij wordt de beursvoorzitter verweten dat hij een eerder
onderzoek naar de handel van Villalonga niet aan zijn mede-bestuursleden
zou hebben gemeld.
Ook de vakbonden hebben zich inmiddels in het debat gestort. Zij eisen
van de kerngroep van aandeelhouders onder leiding van grootbank BBVA dat
zij Villalonga dwingen af te treden als zijn handel met voorkennis
bewezen wordt geacht. Het gaat daarbij om de aankoop van opties op
aandelen Telefónica begin 1998. Het dagblad El Mundo, dat een
intensieve campagne tegen Villalonga is begonnen, beweert dat de aankoop
plaatsvond terwijl Villalonga reeds in gesprek was met de leiding van
het Amerikaanse MCI-Worldcom over vergaande samenwerking.
Als bewijs van dit laatste publiceerde het dagblad uittreksels uit de
vergadernotulen van het Telefónica-bestuur. Uit de notulen blijkt
dat Villalonga ten tijde van zijn aankoop voornemens was in contact te
treden met de bestuurtop van MCI. Uit de stukken blijkt evenwel niet dat
er ook van een daadwerkelijke overeenkomst sprake was. Telefónica
liet weten dat de weergave van de notulen gemanipuleerd zijn en dat het
dagblad zich schuldig maakt aan een "totaal verdraaide interpretatie".