Raadselachtige fouten met foto's uit Srebrenica
Door een onzer redacteuren
Over wat er allemaal mis ging bij het ontwikkelen van fotorolletjes
uit Srebrenica bestaan officiële lezingen. De betrokken voormalige
Dutchbatters hechten hier geen geloof meer aan.
ROTTERDAM, 11 AUG. Twee officieren van Dutchbat hebben na terugkeer
uit Srebrenica ieder een filmrolletje met opnames van de Servische
acties bij hun superieuren ingeleverd. Het filmrolletje van luitenant R.
Rutten belandde in de ontwikkelcentrale van de Militaire
Inlichtingendienst (MID) in Den Haag. Volgens de eigenaar had hij dode
moslim-mannen en een Nederlandse militair die de Serviërs had
geholpen bij de selectie van gevangenen, gefotografeerd. Het filmpje
werd volgens de officiële lezing op de ochtend van 26 juli 1995
ontwikkeld. Er bleek niets op te zien, de opnames waren gewist. Dezelfde
dag stelden twee rechercheurs van de Koninklijke Marechaussee met de
hulp van het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk een onderzoek in. De
ruimte waar de ontwikkelmachine staat, werd verzegeld. Vrijwel direct
viel op dat het reservoir waarin de ontwikkelaar (vloeistof) had gezeten
sterk naar ammoniak rook. Bij nadere beschouwing bleek dat in de
ontwikkelaar stoffen zaten die alleen thuis hoorden in de fixeer.
De conclusie in het rapport van het Gerechtelijk Laboratorium luidde dat
het filmpje was behandeld met een vervuilde ontwikkelaar die voor een
derde had bestaan uit fixeer en/of bleek. De essentiële vraag hoe
dat kon gebeuren, bleef onbeantwoord. “Een oenige menselijke fout”,
verklaarde minister Voorhoeve van Defensie destijds. En de laborant gaf
als verklaring voor de vergissing: “privé omstandigheden”.
Overigens ging een dag later, toen medewerkers van het Gerechtelijk
Laboratorium het functioneren van de ontwikkelmachine onderzochten,
alles goed. Er bestaat nu ook onduidelijkheid over de datum waarop
één en ander plaats had. De top van Defensie zou al op 25
juli hebben geweten dat er iets fout was gegaan met de film. Het tweede
fotorolletje, ingeleverd door adjudant B. Oosterveen, zou opnames
bevatten van geëxecuteerde moslims. “We werden door een jochie er
op geattendeerd dat er lijken waren. Daarop zijn we 'savonds in de
enclave op zoek gegaan en hebben lijken van moslims gevonden. Er leek
sprake van executies want ze waren allemaal netjes op hun buik gelegd”,
zegt Oosterveen in het blad militaire orgaan 'Oplinie'. De afdrukken die
Oosterveen retour kreeg waren donker en wazig. Ze zijn later onderzocht
door Justitie en bij een uitvergroting was met enige moeite een lijk te
ontdekken. Volgens Defensie lag deze keer de verantwoordelijkheid voor
de behandeling bij het Gerechtelijk Laboratorium. Adjudant Oosterveen
vindt het verdacht dat de meeste afdrukken helder zijn, maar juist die
van de oorlogsmisdaden niet.
Eerder al was een 'Nederlandse' videofilm met beelden die belastend
zouden zijn voor de Bosnische Serviërs “bewust” onklaar gemaakt.
De toenmalig bevelhebber van de landstrijdkrachten, luitenant-generaal
H. Couzy, verklaarde later dat het was gebeurd uit
veiligheidsoverwegingen.
Terug naar overzicht