De mislukte filmpjes uit Srebrenica
J.M. BIK en GUIDO DE VRIES
|
|
De meerderheid van de Tweede Kamer lijkt
voorstander van een nieuw onderzoek naar mislukte foto's uit Srebrenica.
DEN HAAG, 10 AUG. De nieuwe minister van Defensie, de VVD'er Frank de
Grave, is pas een week beëdigd, maar het grote trauma-Srebrenica
van zijn voorganger en partijgenoot Joris Voorhoeve ligt sinds afgelopen
weekeinde zichtbaar op zijn bureau. De televisierubriek Nova en het
Tweede-Kamerlid Hans Hillen hebben afgelopen zaterdag daaraan
bijgedragen, de fracties van PvdA en D66 volgden vrijwel direct. Een
meerderheid van de Kamer wil een parlementair onderzoek, een wens die
juist in deze tamelijk ,nieuwsarme' tijd van het jaar natuurlijk grote
aandacht krijgt. Die meerderheid wil niet wachten, anders dan de
VVD-fractie, op wat - eind dit jaar of veel later - een twee jaar
geleden aan Oorlogsdocumentatie opgedragen breed onderzoek naar de val
van Srebrenica gaat opleveren.
Nee, de Kamermeerderheid wil alvast zo snel mogelijk duidelijkheid over
wat er precies gebeurd is bij de mislukte ontwikkeling in een
marine-laboratorium van twee filmrolletjes die de toenmalige luitenant
R. Rutten, intussen kapitein, in juli 1995 in Srebrenica verschoot. En
bovendien is zij er nieuwsgierig naar waarom in het toendertijd gemaakte
debriefingsrapport verklaringen van deze officier en andere getuigen
ontbreken waaruit zou blijken dat ook Nederlandse militairen de troepen
van de Bosnisch-Servische generaal Mladic behulpzaam zouden zijn geweest
bij het afzonderen en transporteren van moslim-mannen, die even later
bij duizenden werden afgeslacht.
Minister Voorhoeve had de Tweede Kamer eind juli, vlak voor zijn
vertrek, in antwoord op vragen van Hillen nog eens laten weten dat dat
was gebeurd omdat de verklaring van Rutten destijds zó afweek van
andere getuigenissen dat zij daarmee niet in lijn te brengen viel en
daarom slechts aan het Joegoslavië Tribunaal beschikbaar was
gesteld.
Maar Hillen, nu gesteund door een Kamermeerderheid, nam daarmee geen
genoegen. Hij heeft vanmorgen een reeks nadere vragen aan De Grave
gesteld, een parlementair onderzoek geëist - ,,los van het lopende
RIOD-onderzoek'' - en ook alvast om een zo spoedig mogelijk debat in de
Defensiecommissie gevraagd. De CDA'er wil opheldering over de vraag
onder wiens verantwoordelijkheid de marechaussee de fotograferende
officier heeft verhoord, en welke rol de Koninklijke Marechaussee bij de
debriefings heeft gespeeld.
Ook zou Hillen graag horen wat er 4 juli 1997 over tafel is gegaan in
een gesprek van de bevelhebber Landstrijdkrachten en de directeur
voorlichting van Defensie met de fotograaf. Van dat gesprek is nooit
verslag gedaan en het oppositionele Kamerlid zou willen horen waarom er
bovendien ,,geen merkbare moeite is gedaan voor een grondig verhoor''
van die officier. Helderheid wil Hillen ook over de precieze datum
waarop het ontwikkelen van de foto's van de officier in een
marinelaboratorium mislukt is, want daarover sprak Defensie zichzelf
naar zijn smaak totnutoe tegen.
Een woordvoerder van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD)
zei vanochtend desgevraagd ,,geen idee'' te hebben of het RIOD zich gaat
bezighouden met de affaire rondom de fotorolletjes. Eenentwintig maanden
geleden kreeg het RIOD van de regering de opdracht
historisch-wetenschappelijk onderzoek te doen naar de val van
Srebrenica. ,,Er zijn afspraken gemaakt dat het RIOD tussentijds geen
informatie naar buiten brengt'', vertelde de woordvoerder.
In een radio-uitzending van de VPRO op 10 juli van dit jaar werd
gesuggereerd dat de Militaire Inlichtingendienst het filmrolletje na
bestudering met opzet heeft vernietigd. Volgens de officiële versie
is dit gebeurd door een onopzettelijke fout in het laboratorium.
Ex-minister Voorhoeve heeft steeds gezegd dat de film per ongeluk
verkeerd is ontwikkeld, waardoor de negatiefstrook blanco tevoorschijn
kwam. ,,Een stommiteit, een oenige fout, de knulligheid ten top'', aldus
Voorhoeve. De ex-bewindsman herinnerde eraan dat het openbaar ministerie
in Arnhem in 1995 bekendmaakte dat uit onderzoek was gebleken dat er van
opzettelijke sabotage van de film geen sprake is geweest.
In een vraaggesprek het blad Oplinie (7 juli 1996) van de Algemene
Federatie van Militair Personeel ergerde B. Oosterveen (nu 53 jaar) zich
aan de opeenstapeling van blunders die het miniterie van Defensie in de
nasleep van 'Srebrenica' maakte. Zelf had hij een foto-rolletje de
enclave uitgesmokkeld met voor Serven belastende beelden. ,,Wij werden
door een jochie erop geattendeerd dat er lijken waren'', zei Oosterveen.
,,Daarop zijn we 's avonds in de enclave op zoek gegaan en hebben daar
lijken van moslims gevonden. Er leek sprake van executies, want ze waren
allemaal netjes op de buik neergelegd. Een collega heeft foto's gemaakt.
Het moest allemaal heel stiekem, want ondertussen waren de Serven de
huizen in de omgeving aan het zuiveren.''
Achteraf was op de foto's door de duisternis nauwelijks iets te
onderscheiden, meldde Oplinie. Maar in de Nova-uitzending zei Oosterveen
dat Defensie met een rolletje heeft geknoeid. De foto's die hij bij
Defensie liet ontwikkelen, waren alle allemaal in orde, behalve de
foto's van de lijken, zei hij. Die waren wazig. Oosterveen zegt dat
Defensie de foto's met opzet heeft bewerkt.
Terug naar overzicht