Blankert en Stekelenburg pakten NS verkeerd
aan
Minister Netelenbos moet bij
haar bemoeienis met de problemen bij de NS een andere stijl hanteren
om het conflict tussen directie en personeel op te lossen. Bemiddelen
is hier meer op zijn plaats dan het stellen van een ultimatum, vindt
Maurits Barendrecht.
Blankert en Stekelenburg hebben hun bemiddelingsopdracht teruggegeven.
Het conflict tussen de NS-directie en het personeel staat op
ontploffen. Heeft minister Netelenbos hier voor de juiste stijl van
conflictmanagement gekozen? Het is niet de eerste keer dat bemiddeling
bij lastige maatschappelijke conflicten mislukt. Denk aan de
bemiddeling van ex-minister Rood bij het taxiconflict in Amsterdam. Dit
soort conflicten zijn natuurlijk buitengewoon taai en het is een illusie
dat zij op ieder gewenst moment door bewust overheidsingrijpen kunnen
worden beëindigd. Maar de kans op een goede afloop kan wel groter
worden gemaakt. De voorkeursmethode lijkt nu te zijn: huur grote namen
in en hoop dat die het conflict door gezag en overtuiging in beweging
krijgen. Op het eerste gezicht leek het koppel Blankert en Stekelenburg
een goede keuze: een unieke verzameling van onderhandelingservaring op
het gebied van arbeidsverhoudingen en een groot maatschappelijk gezag.
Maar juist op deze twee punten lijkt het mis te zijn gegaan. Binnen de
kortste keren zaten de beide bemiddelaars inderdaad te onderhandelen,
alleen nu niet met elkaar, maar met NS-personeel en directie alsof dit
hun tegenpartijen waren. Blankert en Stekelenburg onderhandelden als in
hun beste dagen: meer via de pers dan aan tafel en door de standpunten
van de ander publiekelijk te veroordelen. Het was onzin dat het
personeel via collectieven opereerde, en niet via bonden of
ondernemingsraad. Dat de NS-directie per half juni een dienstrooster
met rondjes om de kerk heeft gepland en niet terugkan, klopte ook al
niet.
Natuurlijk, soms kan het lukken om zo de scherpte uit een conflict te
halen. Gewoon met het volle maatschappelijke gewicht boven op partijen
gaan zitten: ieder op de eigen achterban. Het kan lukken wanneer
partijen gezagsgetrouw zijn en zij gezichtsverlies voor lief nemen om
een oplossing te bereiken. Maar in de huidige tijd en bij een zo
geëscaleerd conflict is dat onwaarschijnlijk. Bovendien lopen
bemiddelaars die zo opereren de kans oplossingen te forceren die meer
kwaad doen dan goed. Want het is de vraag of zelfs mensen van het
kaliber van Blankert en Stekelenburg in enkele dagen kunnen beoordelen
wat de objectief betere oplossingsrichting is voor dit zo lastige
conflict. In plaats van de standpunten van partijen te beoordelen en zo
een oplossing te forceren, kan een bemiddelaar ook kiezen voor het
'faciliteren' van onderhandelingen. Dat wordt steeds meer de 'state of
the art'-vorm van bemiddeling (mediation). Daarbij moet eerst worden
blootgelegd waar het partijen nu echt om gaat. Wat zijn de belangen die
achter de standpunten zitten? Natuurlijk, een rondje om de kerk is saai,
maar wat maakt dat daar zo sterk aan wordt gehecht? Niet gehoord worden
door de directie? De kop van Jut zijn van de reiziger, zonder enige
invloed op de oorzaken van vertragingen? We kunnen er over speculeren,
maar een goede bemiddelaar zal het aan de vertegenwoordigers van het
personeel vragen. En waarom wil de NS-directie het nieuwe dienstrooster
niet terugdraaien? Men kan wel de kracht van de argumenten daarvoor
proberen te beoordelen, maar ook hier zit ongetwijfeld meer achter.
Wellicht voelt de NS-directie zich steeds weer gechanteerd door de
constante stakingsdreiging. Of vindt men het personeel te weinig op
service gericht. Het voordeel van praten in termen van belangen is dat
zij, anders dan standpunten, niet juist of onjuist zijn. Wensen,
behoeften en zorgen mag je hebben. Die kan de andere partij je niet
afnemen. Als de bemiddelaar de werkelijke belangen van partijen boven
tafel heeft gekregen, en partijen het gevoel hebben gekregen dat de
bemiddelaar en de andere partij begrip hebben gekregen voor hun
belangen, komt er de ruimte om creatief te zoeken naar creatieve
oplossingen. Waarschijnlijk zijn er in de vele onderhandelingen die er
zijn geweest, al heel veel mogelijke oplossingen op tafel geweest. Dat
het conflict complex is, is daarbij juist een voordeel. Er staan zoveel
belangen op het spel, en een bedrijf en zijn personeel hebben nog zo
veel toekomst voor zich, dat de oplossingsruimte in theorie heel groot
is. Dat die ruimte niet wordt benut, komt vrijwel zeker doordat er in
eerdere onderhandelingen communicatiestoornissen zijn opgetreden, die
een bemiddelaar zou kunnen repareren.
De overheid zou er goed aan doen in dit soort conflicten een
faciliterende bemiddelaar in te zetten. Blankert en Stekelenburg zullen
zeker ook geprobeerd hebben in belangen en mogelijke oplossingen te
denken, maar door ook standpunten te gaan beoordelen, hebben zij hun
legitimiteit als neutrale begeleider van de onderhandelingen verloren.
Bemiddeling is een vak apart, zeker als het in complexe geschillen en in
de spotlights moet gebeuren. Het vergt bijvoorbeeld veel geduld,
want juist op het moment dat de oplossing voor het grijpen ligt, is het
belangrijk dat de bemiddelaar niet partij kiest of druk gaat uitoefenen.
Het goed faciliteren van het onderhandelingsproces is nog geen garantie
voor oplossing van een conflict. Partijen moeten er ook op vooruit gaan
als zij het conflict oplossen, en hun achterban moet dat ook zo voelen.
De minister kan bijdragen aan de oplossing van het conflict door van
partijen te verlangen dat zij meewerken aan een goed en neutraal
gefaciliteerd onderhandelingsproces. Zij kan prikkels geven tot het
vinden van een oplossing. Dat is geen pleidooi voor een bijdrage uit de
staatskas om de strijdbijl te begraven, maar ook de overheid heeft in
een maatschappelijk conflict belangen, die de strijdende partijen kunnen
helpen te verwezenlijken. Hoe zou de overheid meer klantgerichtheid bij
de NS en haar personeel kunnen belonen? Wat kan de overheid doen om de
werkomstandigheden voor het personeel te verbeteren? Let wel, het is
niet de bemiddelaar die met dit soort belangen op pad moet worden
gestuurd. Die moet juist zonder enige vorm van inhoudelijk mandaat
optreden, want inhoudelijke sturing en het ondersteunen van een
onderhandelingsproces gaan niet samen.
Wat minister Netelenbos nu lijkt te doen, is het niet-oplossen van het
conflict onaantrekkelijk maken. De directie moet voor morgen concessies
doen, anders zwaait er wat; stakingen zijn niet aanvaardbaar;
vertragingen moeten worden bestraft. Soms is dit soort dreiging met
negatieve sancties nodig, maar het is wel de vraag of een conflict zo
duurzaam kan worden opgelost. Macht gebruiken in de zin van dreiging een
ander nadeel toe te brengen, is gevaarlijk. Je moet dan zeker weten dat
je het dreigement ook waar kunt maken en in staat bent de gevolgen voor
je rekening te nemen.
Misschien heeft de minister dat scenario klaarliggen. Een
Kamermeerderheid wil dat zij een nieuwe groep deskundigen een bindend
advies laat uitbrengen. Dat is een sterkere variant van de Blankert-
Stekelenburg-formule en misschien zwichten partijen daarvoor. Dat zal
dan waarschijnlijk een tijdelijke oplossing zijn voor het 'rondje rond
de kerk', die het achterliggende conflict niet oplost.
Voorlopig zijn de onverholen dreigementen aan het adres van de NS-
directie koren op de molen van het personeel, dat zich niet meer
verantwoordelijk hoeft te voelen voor het bereiken van een oplossing en
achterover kan leunen om te zien hoe de minister de directie aanpakt.
Prof.dr. Maurits Barendrecht is verbonden aan het Centrum voor
aansprakelijkheidsrecht van de Katholieke Universiteit Brabant. Hij doet
onderzoek naar de behandeling van claims en conflicten.