Overzicht eerdere
afleveringen
TWEEDE KAMER
STELLINGEN
TWEEDE-KAMERLEDEN
DISCUSSIE
|
Terug naar overzicht
Kees Bremmer (CDA)
Kamerleden beschikken over voldoende kennis en maatschappelijke ervaring om te kunnen functioneren als volksvertegenwoordiger
,,Er is veel kritiek op Kamerleden en dat doet pijn. Het overgrote deel werkt hard en bereidt de stukken goed voor. Het beeld heerst van de zakkenvullers die iedereen naar de mond praten. Ik heb daar soms last van. Het is gek: enerzijds is er veel onwetendheid over wat we hier allemaal doen, anderzijds is er ook een heel hoog verwachtingsniveau van wat we kunnen bereiken. Misschien is Den Haag daardoor wel een soort piespaal voor algemene gevoelens van onvrede.''
Leden van de Tweede Kamer beschikken over voldoende faciliteiten om hun werk goed te kunnen doen
,,Drie dagen een persoonlijk medewerker is veel te weinig. Toen ik nog op het partijbureau van het CDA werkte was de ondersteuning veel beter _ alleen al voor het maken van afspraken. Wat wel heel goed is, is de documentatieservice van de Tweede Kamer: je kunt echt alles krijgen wat je wilt en heel snel: krantenartikelen, kamerstukken, wetenschappelijke artikelen.''
Het lidmaatschap van de Tweede Kamer zou een deeltijdfunctie moeten zijn
,,Echt in deeltijd kan niet, maar ik zit er wel over te denken om in de volgende periode voor twee dagdelen een adviesfunctie te gaan bekleden. Dat lijkt me erg interessant, dan kan ik gelijk eens zien of een Kamerlid inderdaad zo weinig contact met de werkelijkheid heeft.''
Het lidmaatschap van de Tweede Kamer moet worden gebonden aan een maximum aantal termijnen
,,Kijk naar Bolkestein. Die zit hier al sinds 1977. Doet hij nu zo slecht?''
Jezelf profileren via de media is een te groot deel van het Kamerwerk geworden
,,Er is serieus werk genoeg. Neem de begroting van OCW. Vijf dagen hebben we allerlei organisaties gesproken, ter voorbereiding. Dat werd allemaal heel erg gewaardeerd, maar er staat niets over in de kranten, hooguit wat in de vakliteratuur. Voor dat soort lastige dossiers is veel tijd nodig, maar bij de kandidaatstelling merk je daar weinig krediet voor. Laatst was dat zo duidelijk met Wim van de Camp: twee weken lang is hij met onderwijs nodig, niets in de media. Een halve dag doet hij iets over drugs en gelijk komt hij in de krant. De publiciteit is zo onvoorspelbaar! De kwestie van de TBS gaat dan opeens lopen! Ik heb daar aan moeten wennen: als je inhoudelijk voor je zelf alles op een rijtje hebt denk je dat je er bent, maar dan begint het nog: hoe breng je het naar buiten. Dat kost tijd om dat winkeltje te laten lopen. Ik kwam in juni '95 in de Kamer, pas na een maand of 8 kwam ik voor het eerst op het Journaal. Nu kom ik elke maand wel een paar keer op tv. Spreken en optreden, als het even kan doe ik dat. Het scherpt ook je eigen denken om te moeten debatteren buiten de Kamer, je ability to convince. Maar de partij ziet niet altijd wat we hier in de Kamer doen. En dat betreur ik.''
|
NRC
Webpagina's
9 april 1998
|