U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


THE NETHERLANDS

FACTS

NEWS

BEHAVIOUR

RULES

FOREIGNERS

IMPRESSIONS

BOOKS

INTERNET

Eindeloos vergaderen

De vergaderlust in Nederlandse bedrijven valt buitenlandse managers die hier werken het meest op. Een belangrijk voordeel: ook de kruidenier spreekt Engels.

Marcella Breedeveld

De eindeloze vergaderingen, het rondsturen van steeds nieuwe voorstellen, het voortdurend informeel bijpraten bij de koffieapparaten. Voor buitenlandse managers die in Nederland aan de slag gaan, blijft het moeilijk wennen aan de uitgebreide overlegcultuur die hier in veel werkorganisaties heerst. Beslissingen worden nooit zomaar genomen, maar vergen een voorbereidingstraject van weken of soms zelfs maanden, waarbij velen hun zegje mogen doen.

"Voor veel buitenlandse werknemers is het vele vergaderen in Nederland het belangrijkste punt van kritiek", zegt Jaap Vossestein, cursusleider bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) en auteur van het boek Dealing with the Dutch. "For heaven's sake, let's stop talking and do something", riep een van zijn Amerikaanse cursisten uit op het werk.

Waar komt die vergaderlust van Nederlanders vandaan? Die zucht naar consensus, naar compromissen? De verklaring van Vossestein klinkt logisch: "We zijn een land van minderheden. Niemand is groot of belangrijk genoeg om zijn wil aan een groep anderen op te kunnen leggen. Als we iets willen bereiken, móeten we wel overleggen."

Tegelijkertijd, en dat is ook iets waar buitenlanders zich in het begin over verbazen, zorgt die cultuur van vele minderheden ervoor dat Nederlanders luid en duidelijk hun mening over van alles geven. "Als mensen niet duidelijk hun bij voorkeur goed onderbouwde voorstellen naar voren brengen, zullen ze in de uiteindelijke besluitvorming geen rol spelen. Dus worden opvattingen luid en duidelijk gegeven, vooral als ze niet over emotionele privé-kwesties gaan. En daar kun je niet beter tot het laatste moment mee wachten", schrijft Vossestein in zijn boek.

Nederlanders houden niet van omfloersd taalgebruik, van gesprekken waarin om de hete brij wordt heen gedraaid, zo is ook de ervaring van de Brit John Wilkinson, sinds drie jaar in dienst bij de Nederlandse verzekeraar Aegon op het hoofdkantoor in Den Haag-Mariahoeve. Wilkinson is asset manager - hij houdt zich bezig met vermogensbeheer voor pensioenfondsen; zijn zakelijke partners zijn veelal buitenlanders, zijn directe collega's zijn Nederlanders. Onderling praten ze Nederlands, de vergaderingen gaan grotendeels in het Engels. "De cultuur in dit land is heel direct. Daardoor komen bij een vergadering zaken wel eens heel blunt over", beaamt Wilkinson. Een probleem vindt hij dat niet. "Je moet je gewoon realiseren dat sommige dingen typically dutch zijn."

Hoewel Aegon sinds enkele jaren het merendeel van de omzet behaalt in het buitenland, is Wilkinson op het Haagse hoofdkantoor één van de weinige buitenlanders. Reden daarvoor is volgens Peter van Os, vice-president human resources, dat Aegon bewust heeft gekozen voor een organisatie met een kleine holding en een grote mate van zelfstandigheid voor de diverse landenorganisaties. "Het komt dan ook niet zo veel voor dat expats van de ene landenorganisatie naar de andere vertrekken", aldus van Os. Ook bij Wilkinson was dat niet het geval: hij werkte voor een Londens bedrijf als asset manager en koos er zelf voor om bij een aantal Nederlandse pensioenverzekeraars, waaronder Aegon, te solliciteren. Reden was dat hij graag in het buitenland wilde werken en de Nederlandse pensioenmarkt, die flink in verandering is, veel kansen bood op een aantrekkelijke baan.

Wie in Nederland komt werken, krijgt met veel meer veranderingen te maken dan alleen een nieuwe functie. In de eerste plaats moet er een huis gevonden worden en een school (als er kinderen zijn), maar ook moet er een scala aan meer of minder bureaucratische handelingen worden verricht, zoals: het openen van een bankrekening, een inschrijving in het bevolkingsregister, het aanvragen van een sofi-nummer. Sommige bedrijven, zoals Unilever en Shell, hebben eigen gespecialiseerde mensen in dienst die zoveel mogelijk van die rompslomp overnemen, terwijl bijvoorbeeld Aegon veel van dit werk uitbesteedt aan gespecialiseerde bureaus. En natuurlijk zijn er bedrijven, vooral in de IT-sector, die voor veel geld buitenlandse deskundigheid kopen en van mening zijn dat hun verantwoordelijkheid ophoudt bij het betalen van het salaris.

Sanjay Khosla en Jan Droegemueller, beiden sinds enkele maanden voor Unilever gestationeerd in Nederland, zijn blij dat er in hun geval veel begeleiding is om te zorgen dat sociaal gezien alles zo snel mogelijk soepel loopt. "Overal is leuk werk te vinden. Maar als je gezin het niet naar z'n zin heeft, is een buitenlands verblijf snel een nachtmerrie", zegt Khosla, Indiër van geboorte. Khosla, op dit moment senior vice president beverages, werkt al twintig jaar voor Unilever, in wisselende landen. Zijn voorgaande baan was in Engeland. Zijn er grote verschillen tussen de landen? "Op het professionele vlak nauwelijks. This is really a global job. Ik ben meer dan de helft van mijn tijd op reis. En omdat iedereen op dit niveau Engels spreekt, hoef ik ook geen Nederlands te leren." Wat betreft het privébestaan liggen de zaken heel anders, zegt zowel Khosla als Droegemueller. Bij de laatste klinkt daarover nog steeds wat verbazing door. Afkomstig uit buurland Duitsland had Droegemueller nooit verwacht dat er bijvoorbeeld op het gebied van regelgeving zoveel verschillen tussen beide landen zouden zijn. Achteraf, nu alles is afgehandeld, moet hij er wel om lachen. "In Duitsland is ook veel bureaucratie, maar dat haalt het toch niet bij de hoeveelheid regelingen en procedures die ze hier kennen."

Bij bedrijven als Shell en Unilever, die al decennia lang mensen over de aardbol sturen, weten ze als geen ander dat een werknemer aanzienlijk beter presteert als het thuisfront gelukkig is. Om die reden hebben deze bedrijven ook uitgebreide netwerken voor de partners (vooral vrouwen, al neemt het aantal mannen toe), waarbinnen sociale contacten worden gelegd, maar waarin ook praktische informatie wordt uitgewisseld. En komt een buitenlandse werknemer naar Nederland om kennis te maken met zijn nieuwe werkkring, dan mag de partner ook mee. Unilever zorgt er dan voor dat tijdens zo'n bezoek direct een aantal huizen bekeken kan worden, waarbij rekening wordt gehouden met zaken als schoolgaande kinderen of een voorkeur voor veel cultuur in de omgeving. Khosla: "Ik ben weinig thuis, dus voor mij maakt dat huis niet veel uit. Maar juist omdat ik zoveel moet reizen, is het voor mij heel belangrijk om te weten dat mijn vrouw en kinderen er gelukkig zijn."

De meeste expats verkassen om de drie, vier jaar. Hun beeld van Nederland is meestal gebaseerd op de contacten via het werk, de (vaak internationale) school voor hun kinderen en de buren. Over de laatsten zijn ze vrijwel allemaal zeer te spreken. Ondanks de doemverhalen over de indivualisering van de Nederlandse maatschappij blijken mensen in dezelfde buurt nog steeds elkaar met raad en daad bij te staan.

De vraag of Nederland de laatste jaren verandert, onder meer door het toenemend aantal buitenlandse werknemers, kunnen expats door hun korte verblijf niet beantwoorden. Toch is die verandering wel gaande, constateert Jaap Vossestein van het Tropeninstituut. Zijn cursisten mopperen steeds minder vaak over trage besluitvorming in bedrijven - vroeger een vaste klacht van werknemers die net aan de slag waren gegaan. En al vinden veel buitenlanders dat de service in Nederland sterk te wensen overlaat als het gaat om bijvoorbeeld het vinden van een loodgieter, ze zijn aanmerkelijk enthousiaster geworden als het gaat om het aanbod van producten in de winkels. En, wat heel prettig blijft, iedereen spreekt Engels: van de kruidenier op de hoek tot het meisje achter het loket op het postkantoor. Vossestein: "Vroeger leefde bij expats nog wel eens heel overdreven het idee van Nederland als strafkolonie. Dat hoor je nu niet meer."

NRC Webpagina's
6 juli 2000

Scandals

Managers

Academics


English version

Secretaresses

Secretaresses zijn de spil van ieder bedrijf. Iedere manager heeft op kantoor een goede ondersteuning hard nodig. Wie zijn secretaresse tegen zich in het harnas jaagt, komt er vroeg of laat achter dat van alle mooie plannen en voornemens weinig terecht komt. Naast hun dagelijkse werk zijn secretaresses een onuitputtelijke bron van informatie èn het belangrijkste communicatiemiddel tussen hun baas en de rest van de afdeling.
Buitenlanders die in Nederland komen werken, vergissen zich nog wel eens in hun houding tegenover secretaresses. Een autoritaire opstelling, in landen als Frankrijk of Duitsland heel gebruikelijk, wordt in Nederland niet gewaardeerd. Omgekeerd schrikken de buitenlandse managers in het begin vaak van de in hun ogen nogal familiaire benadering van hun secretaresses. "Het is nu al zover dat mijn secretaresse mij Fritz noemt", zei de uit Duitsland afkomstige Akzo Nobel-bestuurder Fritz Fröhlich begin dit jaar in het Algemeen Dagblad. "Daar moest ik wel even aan wennen."
In het boek Dealing with the Dutch geeft auteur Jacob Vossestein een aantal tips voor de omgang met deze zakelijke steunpilaren: "Wanneer je met een Nederlandse secretaresse te maken hebt, is het raadzaam je bescheiden op te stellen en niet te bazig te zijn. Voor een goede werkverhouding is een wederzijds vertrouwen in elkaars capaciteiten vereist, net als interesse in elkaars werkmethoden en aandacht voor de werkdruk. Uw Nederlandse secretaresse is liever uw efficiënte schakel naar het bedrijf en de buitenwereld dan alleen maar iemand die opdrachten uitvoert of problemen oplost. Enige openheid over uw familiezaken en privé-belangstelling is ook belangrijk en zal op gelijke wijze worden beantwoord. Dat geeft alleen maar aan dat zowel de baas als de secretaresse ook maar een mens is."

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad