IINTRODUCTIE
OVERZICHT
COMPUTER-COMMUNICATIE
MENS
COMPUTER
ALLE BIJDRAGEN
LINKS
Overzicht
eerdere afleveringen
|
In kunstzinnig opzicht is house
een revolutie. Via de computer kan iedereen muziek maken en verspreiden.
Dat is
schrikken voor de gevestigde orde.
Verdorven als de Weense wals
Door RAYMOND VAN DEN
BOOGAARD
Natuurlijk is house
niet de eerste muzieksoort die als een vorm van zedenverwildering wordt
ervaren.
Bij de Weense wals, die in de vorige eeuw een voorheen ongekende mate
van fysiek
contact tussen danspartners teweegbracht, is het niet anders gegaan. De
charleston gold als een tikje gewaagde vorm, nauw verbonden aan de
lichtzinnigheid die een reactie was op de gruwelen van de Eerste
Wereldoorlog.
Ongetwijfeld is ook de polyfonie ooit het voorwerp geweest van heftige
afkeer:
er doorheen zingen! Is de jeugd nu helemaal gek geworden?
Maar de
zedelijke bezwaren tegen house zijn wel opvallend hardnekkig. Meer dan
vijftien
jaar zijn verstreken sinds de muziekvorm ontstond in de Verenigde
Staten, en het
is alweer sinds een jaar of zeven dat de house-beats het geluidsdecor in
elke op
jongeren gerichte kledingzaak vormen.
Desondanks blijft de toon zorgelijk die
in de media tegenover house wordt aangeslagen: de gevaren van
overhitting bij
langdurig dansen, de neiging bij sommige dansers tot het nuttigen van
bij wet
verboden stoffen _ het wordt al jarenlang breed uitgemeten. Ook voor
politici op
zoek naar een issue is house nog altijd een uitkomst. De
vermeende
gevaren brengen menige burgemeester in alle staten. Verboden worden
uitgevaardigd, richtlijnen opgesteld. House is een slagveld voor een
eeuwige
strijd tussen overheden die opkomen voor maatschappelijke orde en een
volksdeel
dat meent recht te hebben op een avondje "uit de bol gaan'. In vroeger
eeuwen
heeft deze strijd zich onder andere afgespeeld rondom de
Sinterklaasviering,
carnaval, kermis en palingtrekken. Nu is house aan de beurt en zoals
gewoonlijk
draagt de keuze van het slagveld een betrekkelijk willekeurig karakter.
Ik woon
naast een café met nachtvergunning, waarvan de klandizie zich na
de
sluiting van
andere cafés laat vollopen, alvorens lallend, urinerend of
vechtend
naar buiten
te komen. Dit vindt iedereen heel gewoon. Wil ik daarentegen een
house-party
bezoeken, dan moet ik mij aan de ingang door een functionaris laten
betasten op
pillen, messen of andere voorboden van maatschappelijk ongewenst gedrag.
Betogen dat de house-muziek en de scene eromheen van bredere
maatschappelijke
betekenis zijn _ wat de waakzaamheid der overheden begrijpelijk zou maken
_
klinken niet erg overtuigend. Een paar jaar geleden hoorde men
regelmatige
feestgangers zeggen dat de lievige, vrije atmosfeer die zij op
house-party's
beleefden model kon staan voor een andere, betere wereld. Maar ik geloof
niet
dat onze samenleving er liever op is geworden sinds grote groepen zich
ieder
weekeinde al of niet stoned op house en daarvan afgeleide muzieksoorten
bewegen.
Evenmin zijn er serieuze aanwijzingen dat de liefde voor house leidt tot
massaal, blijvend dropout-gedrag. Verstrooiing en kunstgenot _
meer
heeft, maatschappelijk gezien, house niet te bieden, evenmin als de
Weense wals
of de werken van Palestrina.
Maar waarom brengt die muziek, die zulke brede
groepen aanspreekt, dan toch zoveel onrust teweeg, met die voortdurende
roep van
Sodom en Gomorra? Bij gebrek aan maatschappelijke relevantie kunnen de
redenen
daarvoor alleen maar op het kunstzinnige vlak worden gezocht: er is iets
in de
muziek zelf dat als ongekend en verontrustend wordt ervaren. In
kunstzinnig
opzicht is house een revolutie.
Zoals bekend is house eigenlijk alleen maar
een vage verzamelnaam voor tal van, in snel tempo over elkaar heen
buitelende
muziekgenre's, stromingen en modes. Techno, gabberhouse, ambient,
garage,
jungle, drum 'n' bass _ om er een paar te noemen _ hebben met elkaar
gemeen dat
zij vooral drijven op elektronische middelen. De diverse ritme-partijen
worden
op computers tot stand gebracht, evenals de meeste andere geluiden _
eventueel
nog aangevuld met samples, bestaande geluidsopnamen die veelal
elektronisch sterk worden bewerkt. Incidenteel zijn nog wel eens
traditionele
instrumenten hoorbaar, of een menselijke stem. Maar noodzakelijk is dit
allerminst.
Als gevolg hiervan krijgt het begrip "muziekbeoefening' bij house
een andere waarde. Behendigheid bij het bespelen van een instrument
heeft geen
enkele betekenis meer, evenmin als het beheersen van de menselijke stem.
Zeker
is er ook bij house-muziek sprake van talent, maar dat uit zich bij de
beoefenaren van deze muziek heel anders _ achter computerschermen en
andere
apparatuur.
In zekere zin is dit een culturele omwenteling: een
democratisering van de muziekbeoefening. Het aantal leden van Westerse
samenlevingen dat weet om te gaan met de computer neemt explosiever toe
dan het
aantal bespelers van de cello.
Een van de redenen waarom je bij house zoveel
hoort en leest over de randverschijnselen, en zo weinig over de muziek
zelf, is
dat deze muziek door haar produktiestructuur voor de traditionele media
weinig
grijpbaar is. Een groepje jongens dat met gitaren in een zaaltje een
tekst staat
te zingen, kun je interviewen over hun act, hun teksten of hun
catastrofale
levensvisie. Maar wat te doen met een verzameling geluiden, geproduceerd
door
een groepje Franse computerenthousiasten in een New-Yorkse studio, die
vervolgens door een Japanner onder een Engelse schuilnaam zijn
geremixed? Muziek
was altijd al de abstractste aller kunsten, maar de elektronische muziek
waarover we het hier hebben, is nog abstracter.
Bovendien bestaat er bijna
geen sterrensysteem: hooguit eigenaren van platenlabels of discjockeys _
radertjes in de distributie van muziek dus _ willen het nog wel eens tot
naamsbekendheid brengen. Zeker worden er _ in Nederland bijvoorbeeld op
het
label Arcade _ house-platen op cd in enorme oplagen uitgebracht
en
verkocht. Maar het betreft hier veelal platte vulgarisaties van de
wereldwijde,
kleinschalige creativiteit die zorgt voor steeds weer nieuwe genres en
nieuwe
vormen van muzikaal jargon. Die kunstzinnige beweging onttrekt zich aan
de
multinationals die over de hele wereld de produktie van
muziekdragers in
handen hebben. Elke discjockey in deze sector _ of hij nu in San
Francisco,
Osaka of Appelscha actief is _ vindt zijn weg in een universum van door
naamlozen geproduceerde opnamen, die veelal in oplagen van slechts
enkele
honderden worden verspreid.
Muziek is de eerste kunstvorm waarin deze
combinatie van gedemocratiseerde artistieke expressie en wereldwijde
distributiemogelijkheden zich voltrekt. Als volgende zal film eraan
moeten
geloven: de digitale techniek stelt ook de houders van een bescheiden
budget in
staat te wedijveren met het produkt van de grote studio's en hun werken
overal
te distribueren.
Natuurlijk hebben toekomstbeelden als deze iets ongezelligs,
vergeleken bij de overzichtelijkheid van een avondje bios en
concertzaal, of een
rondje zappen op het kabelnet. Er zal tegen die ontwikkeling ook zeker
veel
koudwatervrees, gemopper en weerstand opkomen. Mijn stelling is dat de
slechte
naam van house _ bij de overheden, in traditionele media _ van die angst
voor de
toekomst de uitdrukking is, omdat bij house de moderne toestand in de
kunst al
is ingetreden.
Een schrale troost misschien, als u zich bij de volgende
politie-inval in uw favoriete dansgelegenheid ijlings van pilletjes moet
ontdoen. Maar wel een hartverwarmend bewijs van het belang van kunst in
onze
samenleving.
Uit NRC Handelsblad, 13 februari 1997
|
NRC Webpagina's
16 APRIL 1997
|