U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    Vaderlandse geschiedenis  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 VADERLANDSE GESCHIEDENIS
 ZELFBEWUSTE GESCHIEDENIS
 MOOIE BOEKEN
 VDERLANDS TOERISME
 JAARTALLEN
 OP SCHOOL
 FEITENLUST
 LINKS

Jaartallen

Honderd-en-enige belangrijke jaartallen uit de Nederlandse geschiedenis, geselecteerd door Gijsbert van Es, met dank aan prof.dr. E.H. Kossmann, emeritus hoogleraar moderne geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Correcties en aanvullingen op dit overzicht (met name ook van de jaren na 1848) kunnen worden gestuurd naar: historie@nrc.nl.

Prehistorie
Het grillige deltagebied van de Noordwest-Europese rivieren blijft vanaf de vroegste menselijke aanwezigheid, circa 250.000 jaar v.Chr., tot ca. 4000 v.Chr. het terrein van nomaden. Permanter bewoning blijkt uit boerendorpen in Limburg (ca. 5000 v.Chr.), hunebedden in Drenthe (3500-2000 v.Chr.) en halfnomadische jagers en vissers in het westen (Vlaardingen-cultuur, ca. 3000 v.Chr.).

Ca. 100 v.Chr. Germaanse stammen vestigen zich blijvend in de Lage Landen: Kananefaten langs de kust, Tubanten in het oosten, Bataven langs de rivieren, Friezen in het westen en noorden.

Romeinen en Germanen
De Romeinse tijd brengt ook in de Lage Landen versnelde ontwikkeling: aanleg van wegen, legerplaatsen, villa's (grote boerderijen), met nederzettingen waaruit later onder meer Maastricht, Nijmegen en Utrecht ontstaan. Bloei van landbouw, handel en nijverheid, vooral in de tweede eeuw.

58 v.Chr.-51 v.Chr.
Onder leiding van Julius Caesar veroveren Romeinen het gebied tussen Seine en (oude) Rijn, Gallia Belgica. Germanen ten westen en ten zuiden van de Rijn onderwerpen zich aan hen, met of zonder tegenstand.

69/70 n.Chr.
Bataafse opstand tegen de Romeinen. Deze opstand wordt vanaf de zestiende eeuw gezien als een van de grondslagen van de Republiek ("Bataafse mythe').

Ca. 375
Begin van Grote Volksverhuizing. Germaanse invallen in Gallië, grote overstromingen in het deltagebied. Kleinere Germaanse stammen gaan op in grote: Friezen (noord en west), Saksen (oost) en Franken (zuid). Het ontstaan van de Romaans-Germaanse taalgrens - en daarmee de Belgische taalstrijd - houdt verband met deze volksverhuizing.

Franken
Na de val het Romeinse Rijk (476) volgen enkele chaotische eeuwen. Uit het gebied van een van de Germaanse stammen groeit een nieuw rijk.

Ca. 400
Romeinen laten de verdediging van de noordgrens over aan de Franken, afkomstig uit het gebied van de Beneden- en Midden-Rijn, die zich in Txandrië (Brabant) hadden mogen vestigen.

Ca. 500
Grootschalige veroveringen door het Frankische stamhoofd Clovis, uit het geslacht der Merowingen. Het Frankische Rijk zal het gebied beslaan van het huidige Zuid-Nederland, België, Frankrijk en van Duitsland tot ver ten oosten van de Rijn. Clovis wordt christen in 496 _ het begin van uitgebreide kerstening in Noordwest-Europa. De Merowingers handhaven zich tot in de eerste helft van de achtste eeuw.

695
Willibrord, een Angelsaksische monnik, wordt "bisschop der Friezen'. Hij sticht kerken in Utrecht en in het Hollandse kustgebied.

754
De Angelsaksische evangelieprediker Bonifatius wordt in Dokkum vermoord door heidense Friezen.

768 e.v.
Karel, uit een geslacht van machtige hovelingen onder de Merowingen, vestigt zijn heerschappij in het Frankische rijk: het begin van Karolingische tijd. Grootschalige gebiedsverovering, kerstening met harde hand, o.a. van de Saksen.

800
Karel de Grote, die zichzelf ziet als opvolger van de Romeinse keizers, in Rome tot keizer gekroond.

810/ca. 1000
Invallen van de Noormannen.

814
Karel de Grote sterft. Opvolger: Lodewijk de Vrome.

843
Verdrag van Verdun, eerste van een reeks verdragen ter verdeling van het Karolingische rijk. De huidige Nederlanden vallen grotendeels toe aan het "middenrijk' van Lotharius, behalve Vlaanderen dat bij West-Frankenland komt.

Kleine leenstaten
Door verzwakking van het centrale gezag, invallen van de Noormannen en koninklijke schenkingen ontstaan half-onafhankelijke vorstendommetjes. De relaties tussen hoge en lagere heren en het volk komen vast te liggen in het feodale stelsel (leenstelsel). Uit de leenmannen ontstaat de ridderstand. Ook de geestelijkheid vormt een eigen stand. Vanaf de twaalfde eeuw gaat de burgerij de "derde stand' vormen, met eigen privileges. Enkele mini-staatjes in de Nederlanden in deze periode: Holland, Brabant, Gelre en het bisdom Utrecht.

Circa 1000
Aanleg van dijken, begin van de drooglegging van de "Hollands-Utrechtse laagvlakte'. Oprichting van waterschappen volgt na 1200. In deze bestuursorganen zou de kiem zijn gelegd van de Nederlandse consensus-traditie.

1253
Willem II, koning van Duitsland en graaf van Holland, sneuvelt bij Hoogwoud tegen de opstandige Friezen.

1296
Graaf Floris V, zoon van Willem II ("Der keerlen God' = God van de boeren), wordt bij het Muiderslot door edelen vermoord.

1299
Hollandse gravenhuis sterft uit. Holland en Zeeland in personele unie verenigd met Henegouwen.

1346-1354
Met de strijd om de opvolging van de kinderloos gestorven graaf Willem IV beginnen in Holland de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Dergelijke twisten zullen tot het einde van de 15de eeuw nog diverse malen opduiken. Ze dragen bij tot vorming van een vertegenwoordiging waarin adel en steden politieke invloed kunnen uitoefenen op de graaf (Staten).

1356
Hertogin Johanna van Brabant en haar echtgenoot bezweren bij hun intocht de zogenoemde Blijde Inkomste, die een belangrijke beperking inhoudt van de macht van de vorst.

Bourgondiërs
In West-Europa ontwikkelt zich omstreeks 1400 een nieuwe machtsfactor: de Hertogen van Bourgondië, die hun plaats opeisen tussen het Franse koninkrijk en het Duitse rijk. Centraler bestuur - met pogingen eenheid te brengen in rechtspraak en financiën - en belangrijke impulsen voor het culturele (hof)leven kenmerken deze periode. Doel van de Bourgondiërs in de tweede helft van de 15de eeuw is een "koninkrijk Friesland' te vestigen, van de Waddenzee tot Bourgondië - de restauratie van Lotharius' "middenrijk' uit de tijd na Lodewijk de Vrome.

1369
Hertog Filips van Bourgondië ("de Stoute'), jongste zoon van de Franse koning, verwerft door huwelijk het graafschap Vlaanderen: het begin van de Bourgondische expansie in de Nederlanden.

1428
"Zoen van Delft' (zoen = verdrag). Jacoba van Beieren, gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen, staat haar gebied af aan hertog Filips van Bourgondië.

1464
Filips de Goede (XXX) roept vertegenwoordigers van de gewesten in de Nederlanden bijeen _ de eerste vergadering van de Staten-Generaal.

1477
Hertog Karel de Stoute sneuvelt bij Nancy. Einde van de Bourgondische expansie. Zijn dochter Maria moet de Staten-Generaal het zogenoemde Groot Privilegeverlenen dat haar gezag aanzienlijk beknot. Maria is gehuwd met de zoon van de Duitse keizer, Maximiliaan van Oostenrijk. Voor de Nederlanden doemt een nieuwe episode op: de Habsburgse.

Habsburgers
Centralisme en streng toezicht op het naleven van de katholieke geloofsregels kenmerken het bestuur in het Habsburgse rijk. Het wordt de voedingsbodem van een langdurige opstand in de noordelijke Nederlanden.

1500
Geboorte van Karel V, heer der Nederlanden (1506), koning van Spanje (1516), keizer van het Duitse rijk (1519).

1533
Op Slot Dillenburg in het Duitse Nassau wordt de oudste zoon Willem geboren, die op elfjarige leeftijd het Zuid-Franse prinsdom Oranje en aanzienlijke goederen in de Nederlanden erft van zijn neef René van Châlon. De jonge Prins van Oranje groeit op aan het hof van Karel V in Brussel, om hem te vrijwaren van Duits-protestantse invloeden.

1548
De oprichting van een Bourgondische Kreits is de bekroning van Karels politiek om de Nederlanden in zijn greep te krijgen. Voor het eerst zijn zeventien Nederlandse gewesten (tien zuidelijke en zeven noordelijke, waaronder Friesland, het Groningerland, Gelre en de gebieden van de Utrechtse bisschop) in één verband verenigd. Stadhouders (plaatsvervangers van de vorst) komen aan het hoofd te staan van de gewesten.

1555
Karel V draagt in Brussel de regering over aan zijn zoon Filips II. Filips, fel anti-protestants, blijft hoge belastingen eisen, ondanks de sociaal-economische depressie in deze periode.

1559
Filips II vertrekt voorgoed uit de Nederlanden. Filips' halfzuster, Margaretha van Parma, wordt landvoogdes.

1566
Hoge graanprijzen, met hongersnoden tot gevolg, leiden tot een geladen stemming in de gewesten. Een Verbond van (driehonderd) Edelen wendt zich tot de landvoogdes met een smeekschrift, waarin zij "moderatie' vragen: minder belasting, meer religieuze vrijheid. Een vooraanstaand adviseur van de landvoogdes, graaf Berlaymont, zou daarbij de beroemde woorden hebben gesproken: "Ce ne sont que des gueux.' ("Het zijn slechts bedelaars.') De woorden geuzen en geuzennaam vinden hier hun oorsprong.

1566
Op 10 augustus wordt in de West-Vlaamse plaats Steenvoorde de eerste katholieke kerk geplunderd. Deze Beeldenstorm verspreidt zich in twee maanden over de Nederlandse gewesten.

1567
Hoewel de rust inmiddels is teruggekeerd, arriveert in augustus een leger van 10.000 Spaanse en Italiaanse huurlingen onder leiding van de Hertog van Alva. Een speciale rechtbank _ de Raad van Beroerten (bloedraad)velt 1.100 doodvonnissen tegen "ketters'.

Tachtigjarige Oorlog
De Opstand slaagt in de noordelijke Nederlanden, die onafhankelijk worden. De zuidelijke Nederlanden blijven geregeerd door Spaans- Habsburgse en in de 18de eeuw Oostenrijks-Habsburgse vorsten.

1568
Willem van Oranje brengt voor eigen rekening in Duitsland een leger op de been en valt de Nederlanden binnen. Ondanks een overwinning in de Slag bij Heiligerlee, waar zijn broer Adolf sneuvelt, mislukt de veldtocht. In mei laat Alva, inmiddels landvoogd, uit vergelding de graven Egmond en Horne onthoofden op de Grote Markt in Brussel.

1572
Een vloot van Watergeuzenbezet op 1 april het Hollandse stadje Den Briel. Deze inname betekent een nieuwe impuls voor de Opstand. Diverse Zeeuwse en Hollandse steden kiezen partij voor Oranje. In juli volgt te Dordrecht de eerste zelfstandige vergadering van de Staten van Holland. Het Spaanse gezag slaat spoedig terug.

1573
Haarlem valt in juli weer in Spaanse handen, ondanks inspanningen van de legendarische volksheldin Kenau Simonsdochter Hasselaar. Alkmaar weet zich in de nazomer staande te houden ("Bij Alkmaar begint de victorie'). In december begint het eerste Beleg van Leiden.

1574
Inval door Oranje-leger in Limburg, om de Spanjaarden bij Leiden weg te lokken. Dat lukt, maar de Slag op de Mokerhei die volgt, wordt een grote mislukking. De Spaanse troepen keren spoedig terug voor het tweede Beleg van Leiden. Doorgestoken dijken verdrijven de Spanjaarden op 3 oktober uit hun schansen.

1576
Pacificatie van Gent, waarbij de Staten-Generaal van de Nederlandse gewesten zich aansluiten bij de Hollands-Zeeuwse opstand.

1579
De zuidelijke gewesten Artesië en Henegouwen beloven, in de Unie van Atrecht, het katholieke Spaanse gezag weer te erkennen. In reactie hierop sluiten een aantal noordelijke gewesten samen met enkele Vlaamse en Brabantse steden de Unie van Utrecht, waarin zij aankondigen de strijd tegen de Spanjaarden voort te zetten. In deze twee unies ligt de kiem van de scheiding tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden.

1580
Filips II doet Willem van Oranje in de ban. Wie hem vermoordt, wordt 25.000 gulden en verheffing in de adelstand in het vooruitzicht gesteld. Oranje verdedigt zich in een felle verklaring, de Apologie, waarin hij formeel de trouw aan de Spaanse koning opzegt. 1581
Zeven noordelijke gewesten besluiten de Spaanse koning niet langer te erkennen. Zij leggen dit besluit vast in het Plakkaat van Verlatinge.

1584
Willem van Oranje wordt op 10 juli in Delft vermoord door Balthazar Gerards, een fanatieke katholiek.

1585
Antwerpen valt weer in Spaanse handen. Tienduizenden calvinisten vluchten naar het noorden: een belangrijke impuls voor de Hollandse steden, met name voor Amsterdam. Prins Maurits, zoon van Willem van Oranje, 18 jaar, wordt stadhouder van Holland en Zeeland.

1588
Nadat nieuwe landsheren (de Franse Hertog van Anjou en de Engelse Graaf van Leicester) geen succes zijn gebleken, besluiten de Zeven Verenigde Nederlanden zonder vorst, als republiek, hun verbond voort te zetten. Johan van Oldenbarnevelt, de raadpensionaris (hoogste ambtenaar) van de Staten van Holland, ontwikkelt zich tot een krachtige politieke leider. Prins Maurits blijkt een groot militair strateeg. In de zomer vormt Filips II een Armada die de Engelse koningin Elizabeth I en de opstandige Nederlandse gewesten een gevoelige klap moet toebrengen. De Spaanse zeevloot lijdt een smadelijke nederlaag.

1590-1598
Het tij keert voor de Republiek, nadat de Spanjaarden aanvankelijk grote delen van de opstandige gewesten hebben bedwongen. In maart 1590 wordt Breda veroverd, dankzij het turfschip, waarin ruim 70 militairen naar binnen worden gesmokkeld die de stadspoorten openen. Verovering van diverse steden volgt.

1598
Filips II sterft. Het bewind over de Nederlandse gewesten laat hij na aan zijn dochter Isabella, gehuwd met aartshertog Albrecht van Oostenrijk. 1600
Slag bij Nieuwpoort. Op aandringen Van Oldenbarnevelt probeert Maurits' leger Duinkerken te bereiken om kapers uit te schakelen. Dat lukt niet, ondanks zijn overwinning op Spaanse troepen bij het West-Vlaamse Nieuwpoort. Maurits, die vooraf had geprobeerd deze veldtocht af te houden, keert woedend terug in de Nederlanden: het begin van de verwijdering tussen hem en de raadpensionaris. Gouden Eeuw Economische en culturele bloeitijd in de Republiek die grote politieke macht heeft.

1602
Oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) voor de handel op Azië.

1609-1621
De Republiek sluit een Twaalfjarig Bestand met de Habsburgse vorst, zeer tegen de zin van Maurits. Rondom Oldenbarnevelt en Maurits vormen zich facties. Hun tegenstelllingen worden aangewakkerd door een godsdienstig dispuut tussen de Leidse hoogleraren Arminius (Remonstranten) en Gomarus (Contra-Remonstranten).
Oldenbarnevelt kiest de zijde van Arminius, Maurits van Gomarus. Een burgeroorlog dreigt.

1618
Op de Dordtse synode, bijeengeroepen door de Staten-Generaal, wordt het theologische dispuut beslecht ten gunste van de Contra-Remonstranten. Tevens valt het besluit de bijbel uit de Hebreeuwse en Griekse grondteksten te vertalen in het Nederlands. Deze Statenvertaling, die in 1637 klaar is, krijgt grote betekenis voor het Nederlandse protestantisme, de Nederlandse cultuur en de Nederlandse taal.

1619
Oldenbarnevelt, gearresteerd in augustus 1618, wordt in mei 1619 onthoofd op het Binnenhof in Den Haag. Zijn medestander Hugo de Groot, vooraanstaand rechtsgeleerde, pensionaris van Rotterdam, wordt veroordeeld tot levenslange detentie op Slot Loevestein. In 1621 ontsnapt De Groot in een boekenkist.

1621
Oprichting van de West-Indische Compagnie, voor de handel op Amerika.

1625
Maurits sterft. Zijn broer Frederik Hendrik volgt hem op: een groot talent in politieke en militaire zaken. In Den Haag houdt hij, met zijn echtgenote Amalia van Solms, op bijna vorstelijke wijze hof, onder meer aan het Binnenhof en in het nieuwgebouwde paleis Huis ten Bosch.

1626 e.v.
Samen met zijn neef Ernst Casimir, stadhouder van Friesland en Groningen, begint Frederik Hendrik een succesvolle reeks heroveringen, waarbij zij het noorden van Brabant en delen van Zeeuws-Vlaanderen en Limburg aan de Republiek weten toe te voegen.

1628
Vlootvoogd Piet Heyn maakt bij Cuba een Spaanse zilvervloot buit.

1629
Frederik Hendrik neemt Den Bosch in.

1632
Frederik Hendrik onderneemt pogingen de Zuidelijke Nederlanden te veroveren. Venlo en Roermond komen moeiteloos in zijn handen, maar Maastricht moet eerst worden belegerd.

1637
Frederik Hendrik neemt Breda in, zijn laatste verovering in de zuidelijke Nederlanden. De grenzen van het latere Koninkrijk der Nederlanden beginnen zich af te tekenen.

1639
De Spaanse koning vormt een tweede Armada. Het wordt, evenals de eerste keer (in 1588), een grote mislukking. Admiraal Maarten Harpertsz. Tromp verslaat de Spaanse vloot.

1647
Frederik Hendrik overlijdt. Zijn opvolger, Willem II, sterft in 1650.

1648
Vrede van Munster, einde van de Tachtigjarige Oorlog. De Spaanse koning erkent de "Verenigde Nederlanden' als vrije en soevereine staat.

De soevereine Republiek
De oorlog tegen de Spaanse koning is voorbij. De economisch en politiek machtig geworden Republiek komt al spoedig weer in oorlog, nu met de Engelsen en Fransen en de bisschoppen van Munster en Keulen. De Republiek raakt intern verdeeld. De strijd gaat ruwweg tussen twee facties. Orangisten willen de macht van de stadhouder vergroten. Regenten willen meer macht voor de Staten-Generaal.

1650-1672
Eerste stadhouderloze tijdperk. Bij de dood van Willem II besluiten de Staten van Holland en Zeeland geen nieuwe stadhouder te benoemen. De regenten vinden de Oranjes te machtswellustig, te oorlogszuchtig en te pro-Engels. (Willem II was gehuwd met Maria Stuart, dochter van de Engelse koning Karel I). Zeeoorlogen met Engeland volgen (1652-1654 en 1665-1667), waarin een heldenrol is weggelegd voor de admiraals Cornelis Tromp, Michiel de Ruyter en Witte de With.

1672
Het Rampjaar. De Republiek wordt aangevallen door Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen. In Den Haag wordt een volkswoede gekoeld op de gebroeders Johan en Cornelis de Witt, die bij de Gevangenpoort op gruwelijke wijze om het leven worden gebracht. Een sterke (militaire) leider moet de dreigende ondergang afwenden: stadhouder Willem III, prins van Oranje. Dat lukt. Vrede met Engeland, Munster en Keulen volgt in 1674, vrede met Frankrijk in 1678.

1685
Nieuwe (katholieke) dreiging in Frankrijk: Lodewijk XIV herroept het Edict van Nantes uit 1598 dat protestanten enige vrijheid bood. Ruim 70.000 Hugenoten vluchten naar de Nederlanden.

1688
Nieuwe (katholieke) dreiging in Engeland: Engelse protestanten nodigen de Nederlandse Willem III uit hun koning Jacobus II te verdrijven die een te pro-katholieke koers zou varen. Willem III, King William III, gehuwd met Jacobus' dochter Maria Stuart, leidt een reeks oorlogen tegen de imperialistische Lodewijk XIV.

1702-1747
Bij de dood van Willem III begint het tweede stadhouderloze tijdperk. (De noordelijke gewesten behouden wel een stadhouder.)

1713
Vrede van Utrecht, vrede met Frankrijk. De zuidelijke Nederlanden komen in Oostenrijkse handen.

1747
Nieuw Frans gevaar. De Republiek doet weer een beroep op een Oranje-vorst: de Friese stadhouder Willem IV, een verre neef van Willem III, wordt stadhouder in alle gewesten. De latere Nederlandse koning(inn)en stammen af van Willem IV. Stadhouder Willem IV sterft in 1751 en wordt opgevolgd door zijn zoon Willem V. Beiden zijn weinig krachtige leiders. Het bestuur in de Republiek raakt verlamd door alle mogelijke misstanden. De economie stagneert. Groeiend pauperdom tegenover pronkende regenten ("pruikentijd').

1780-1784
De Vierde Engelse Zeeoorlog brengt de toch al zwakke economie ernstige schade toe. Oranje krijgt de schuld. Weerstand tegen de Oranjepartij en Regenten-oligarchie bundelt zich in de Patriottenbeweging.

1781
De Overijsselse edelman Joan Dirk van der Capellen publiceert (anoniem) zijn pamflet Aan het volk van Nederland, dat de Patriottenbeweging een enigszins democratisch politiek program verschaft.

1784
Milities van Patriotten, legertjes van vrijwilligers die zich in diverse steden hebben gevormd, organiseren zich landelijk op een congres in Utrecht. De steden en gewesten ontnemen stadhouder Willem V steeds meer bevoegdheden. Patriotten en prinsgezinden raken slaags. Willem V wijkt uit, eerst naar Apeldoorn, later naar Nijmegen.

1787
Wilhelmina van Pruisen, sterke echtgenote van de zwakke Willem V, gaat per koets op weg van Nijmegen naar Den Haag om in Holland leiding te geven aan de Orangisten die het dreigen af te leggen tegen het nieuwe bewind van patriottische vroedschappen. Een vrijkorps uit Gouda houdt haar tegen bij de Goejanverwellesluis. Wilhelmina, zuster van de Pruisische koning, voelt zich zwaar vernederd. Enkele maanden later valt een Pruisisch leger het land binnen en herstelt het bewind van de Oranjepartij. Duizenden patriotten vluchten naar Frankrijk, waar zij getuige zijn van de Franse Revolutie in 1789. Geladen zullen zij terugkeren in de Nederlanden.

Franse tijd
De Republiek wordt in 1795 door Franse troepen bezet en blijft tot 1813 _ indirect en direct _ onder Frans bewind.
1795
Inval van het Franse leger, vlucht van de stadhouderlijke familie. Nederlandse patriotten stichten onder Franse protectie de Bataafse Republiek. Een politieke revolutie: de Nederlandse statenbond wordt vervangen door een eenheidsstaat, die in 1798 vorm krijgt in de eerste Nederlandse grondwet. De oorlogen van Napoleon en zijn anti-Engelse economische politiek (het Continentale Stelsel) zijn een ramp voor de Hollandse handel.

1806-1810
Koninkrijk Holland, onder leiding van Lodewijk Napoleon, broer van Napoleon - een toegewijde vorst.

1810-1813
Inlijving van het Koninkrijk Holland bij Frankrijk.

1813
Val van Napoleon. Het Congres van Wenen, in 1814, wil de oude orde in Europa restaureren. Koninkrijk der Nederlanden Uit de chaos na de Napoleontische tijd ontstaat het Koninkrijk der Nederlanden, waarin de noordelijke en zuidelijke Nederlanden voor korte tijd verenigd zijn.

1813
Een kleine groep prominente politici nodigt een vorst uit, die in 1814 de titel koning aanneemt: koning Willem I, zoon van stadhouder Willem V en Wilhelmina van Pruisen. Het Wener Congres besluit in 1815 de noordelijke en zuidelijke Nederlanden te verenigen om tegenwicht te bieden aan het zojuist getemde Frankrijk. Willem I gaat voortvarend aan de slag, met een krachtige economische politiek. Het politieke spel speelt hij echter minder subtiel. Het kost hem moeite de macht te delen met de Staten-Generaal, zoals vastgelegd in de Grondwet.

1830
Onrust in België, gevoed door liberale en katholieke politici, leidt tot afscheiding van de Nederlanden. In 1831 erkennen de Europese staten een onafhankelijk Belgisch koninkrijk, met vorsten uit het Huis van Saksen-Coburg.

1840
Willem I wordt opgevolgd door zijn zoon Willem II, minder autoritair dan zijn vader maar vrij conservatief. Onvrede en onrust voeden het streven onder de burgerij, liberalen, naar meer greep op de landspolitiek.

1848
Onder dreiging van revolutie, zoals elders in Europa, aanvaardt Willem II een nieuwe, liberale grondwet, geschreven door de Leidse hoogleraar J.R. Thorbecke. De koning regeert voortaan onder ministeriële verantwoordelijkheid. Samen met andere (bestuurlijke) wetten van Thorbecke ontstaat hiermee het Nederlandse staatsbestel dat in grote lijnen nog steeds van kracht is.

NRC Webpagina's
26 juni 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JUNI 1997