Overzicht eerdere afleveringen
ADEL
Onze
adel
Jonge
adel
|
Jonge adel leeft in een vrij land
Door JUTTA CHORUS
Vorige week moest jonkvrouw
Ilona van Nispen tot Sevenaer (35) haar rijbewijs verlengen op het
gemeentehuis van haar woonplaats Oude Wetering. De ambtenaar vroeg of ze
haar predikaat op het document wilde vermelden. ,,Doet u maar wat
ú wilt'', antwoordde de jonkvrouw die niet elitair wilde lijken.
,,Dan zet ik het erbij'', zei de baliebeambte. ,,U bent namelijk de
enige freule van de gemeente.''
Van adel zijn is heel dubbel, moet Van Nispen bekennen. Het is
verwarrend. ,,Je komt uit een sprookjesachtige sfeer van pachters en
kastelen, maar je bent niet echt hoger. Tot voor kort schaamde ik me
zelfs voor mijn titel.''
Zodra
iemand beweert dat de adel zo dood is als een pier, veert jonkvrouw
Geneviève van Panhuys (32) op. ,,Hoezo dood'', roept ze
geïrriteerd. ,,En ik dan?'' Ze voert haar predikaat niet, althans
niet in het maatschappelijk verkeer _ ze is als secretaresse werkzaam
aan de Rijksuniversiteit Leiden. Eigenlijk vindt ze zichzelf heel
gewoontjes. ,,Ik ben van adel, so what'', zegt Van Panhuys. ,,Het
ís gewoon zo en wat is er nu eigenlijk mis mee? Ik heb geen zin
mijn hele leven me ervoor te moeten verontschuldigen.''
Jonkvrouw Geneviéve van Panhuys. (Foto
Vincent Mentzel)
Onlangs nog noemde minister Dijkstal (Binnenlandse Zaken) de adel een
historisch monument. Dat klopt, vindt de jonkvrouw, ,,maar ten onrechte
suggereert hij dat je de adelstand moet laten zoals hij is. Historische
monumenten worden gerestaureerd om behouden te blijven. Zo zou ook de
Nederlandse adel een onderhoudsbeurt kunnen gebruiken.'' De kwestie van
de overerfbaarheid van titels via de vrouwelijke lijn is in haar ogen
een typisch restauratievraagstuk. ,,Als kinderen de meisjesnaam van hun
moeder aan mogen nemen, waarom dan niet de bijbehorende titel?
Achternaam en adellijke titel vormen van oudsher een geheel. Kijk maar
in het Nederland's Adelsboek en in het register van de burgerlijke
stand. Waarom houdt de wet wel rekening met de emancipatie van vrouwen,
maar niet met die van de adel?''
Niets is in aristocratische kringen zo ondeftig als spreken over je
adeldom. Van adel, dat ben je of dat ben je niet, kreeg menige freule of
jonker voor het verlaten van het ouderlijk huis op het hart gedrukt. Des
te opmerkelijker is het succes van de Vereniging voor Jongeren van Adel
in Nederland (VJAN) die vijf jaar geleden werd opgericht en inmiddels
160 leden telt. Een gezelligheidsvereniging _ door sommige "oude lui'
gekscherend een huwelijksmarkt genoemd _ waar edellieden tussen de 18 en
36 jaar zonder gêne over hun adellijke afkomst kunnen spreken en
waar ze zich onbekommerd van de burgerij kunnen onderscheiden, want
niet-adel heeft geen toegang.
,,Menig lid is vroeger wel eens op school gepest als hij zijn titel ten
minste niet verzweeg'', zegt de voormalige VJAN-voorzitter Bernt baron
van Voorst tot Voorst (37), notarisklerk in opleiding te Den Haag. ,,Als
je dan in een kring komt van leeftijdsgenoten met dezelfde achtergrond
hoef je ineens geen rekenschap meer af te leggen.'' Op de maandelijkse
borrel ziet Van Voorst regelmatig nieuwe leden huiverig om zich heen
kijken. ,,Mogen we eigenlijk wel bij elkaar komen'', vragen ze zich af.
,,Waarom niet'', antwoordt hij dan. ,,We leven toch in een vrij land? Je
mag je hier volspuiten met heroïne. Je mag alle denkbare
geloofsrichtingen inslaan. Maar als edelen elkaar opzoeken, gaat dat
kennelijk te ver.''
Bernt baron van Voorst tot Voorst en Jonkvrouw
Ilona van Nispen tot Sevenaer. (Foto Vincent Mentzel)
Van
Voorst tot Voorst vindt het een uitdaging zoiets controversieels als
een vereniging voor jongeren van adel te verdedigen. Hij zou _ zonder
recalcitrant te willen zijn _ de afkeurende blikken van de stamhouders
negeren en hij zou alle bevooroordeelde journalisten eens laten zien dat
de hedendaagse adeldom anders is dan die van vroeger. ,,Het gaat om een
stukje waarde dat je in de familiegeschiedenis en de adelstand als
verschijnsel ziet.''
,,Ik zou helemaal geen zin hebben in die weerstand'', zegt zijn vriendin
Ilona van Nispen tot Sevenaer.
Bernt: ,,Ik had wel eens wat bestuurlijk werk verricht voor de
Rotterdamse studentenmensa en ik dacht: laat maar komen die handel!''
Ilona: ,,Knap van je. Ik vind zo'n club nogal elitair. Ik was al van
adel, dan hoef ik niet ook nog eens andere adel op te zoeken. Ik zoek
mijn vrienden doorgaans buiten die groep.''
Bernt: ,,Wat vind je er elitair aan dan?''
Ilona: ,,Dat je elkaar alleen op basis van geboorte opzoekt. Je wekt zo
de indruk dat je elitair bent, ook al ben je het niet.''
Bernt: ,,Je moet die jongerenvereniging niet te zwaar zien. Men zoekt
elkaar af en toe op, je verlegt je horizon, je maakt reisjes naar
internationale adelsbijeenkomsten in Zweden, Spanje en Italië. Zo
kom je op heel mooie plekjes.''
De socioloog Cas Wouters van de Universiteit Utrecht ziet de
belangstelling voor de VJAN als een collectieve reactie op de
vernedering die de mensen van adel in de jaren zestig en zeventig hebben
ondergaan. Van adel, dat kon je maar beter niet wezen. Niet op school,
niet op je werk. ,,Een titel was eerder een handicap dan een voordeel'',
zegt Wouters. ,,In toonaangevende socialistische kringen en in de linkse
media kon je de titel maar beter weglaten. En zelfs de VVD had liever
iemand met een Wiegel-uitstraling als boegbeeld dan een freule Wttewaall
van Stoetwegen.''
Als mensen uit adellijke kringen elkaar weer op een dergelijke openlijke
manier steunen, dan is dat volgens Wouters goed voor het moreel. ,,Het is
een gemeenschappelijk statement: "hier zijn we weer, terug van
weggeweest'. De adel emancipeert. Dat moet een diepe hartewens
bevredigen.''
Toen ze een jaar of acht was, kwam Ilona van Nispen eens geschrokken uit
school: ,,De kinderen roepen dat ik van adel ben. Dat is toch niet zo'',
zei ze tegen haar moeder. ,,Ik dacht dat het iets heel ergs was. Pas
later, toen een boer op ons land me met "freule' aansprak, werd ik me
bewust van mijn achtergrond. "Dag freule, hoe is het', zei hij altijd.
Het boerengezin vond het heerlijk als ik met mijn zusje op de boerderij
logeerde.''
Van Nispen, die een bedrijfje in ansichtkaarten exploiteert, staat altijd
versteld van de reacties als kennissen erachter komen dat ze van adel is.
"Hoe kan dat nou, je doet zo gewoon', zeggen ze. Of: "In welk kasteel
woon je dan?' Of: "Goh, je hebt zulke slordige kleren aan.' ,,Als ik me
onopvallend gedraag, dan pleit dat kennelijk voor de adel. Tegenwoordig
benadruk ik het onderscheid tussen adel en burgerij een beetje meer. Ik
voel me verbonden met mijn naam en mijn familiegeschiedenis. Als je maar
probeert aardig te blijven, is het toch leuk om net iets anders te zijn
dan een ander?''
Volgens Geneviève van Panhuys bestaat er in Nederland grote
behoefte om mensen te plaatsen. Op de lagere school in Warmond werd ze
al uitgelachen omdat ze in een kasteel woonde. ,,Mijn klasgenoten
durfden niet te komen spelen.'' Ze droomde van een rijtjeshuis en droeg
expres versleten spijkerbroeken. ,,Ik heb borrels en feesten meegemaakt
waar ik op grond van mijn predikaat werd beoordeeld en afgekeurd, nog
voordat ik iets had gezegd. Ik zou oubollig en truttig zijn. Van zulke
vooroordelen kom je bijna niet meer af.'' Tijdens een
sollicitatiegesprek voor een pr-baan vroeg de commissie zich af of Van
Panhuys, gezien haar achtergrond, wel met groenteboeren kon omgaan.
,,Flauwekul. Mijn moeder zei altijd: "je moet overal kunnen komen'. Ik
heb van huisuit een heleboel meegekregen. Au fond ben ik best keurig
opgevoed, maar dat is mijn man ook en die is niet van adel.''
Toen ze na een langdurig verblijf in Frankrijk en de Verenigde Staten
zich weer in Nederland vestigde, sloot Van Panhuys zich aan bij de
Jongeren van Adel. Ze vindt het er gezellig, al moet ze zich voortdurend
verantwoorden tegenover de buitenwereld. ,,Ik ben ook lid geworden van
de hockeyclub en nog nooit heeft iemand me gevraagd waarom.'' Toch
pareert ze geduldig alle kritiek. ,,Ik ben het niet eens met de vorige
generatie edelen die liever zwijgt. Adeldom heeft ook zonder privileges
bestaansrecht en wie dat niet begrijpt, moet goed worden
geïnformeerd, zodat hij zelfstandig kan oordelen.''
Het is opvallend dat de oprichting van de jongerenvereniging geen storm
van protest heeft veroorzaakt, vindt socioloog Cas Wouters. Hij bespeurt
bij de Nederlandse bevolking eerder een opkomend verlangen naar
statuszekerheid, naar meer vanzelfsprekend, traditioneel elan. ,,Sinds
het begin van de jaren tachtig is de machtige arbeidersbeweging langzaam
uiteengevallen. Werknemers en kleine ondernemers zijn weer op zichzelf
aangewezen. Gedreven door de angst voor ontslag of wegplaatsing zoeken
ze steun bij wat vroeger kruiwagens heette en tegenwoordig netwerken.
Daarvoor hebben ze hogere sociale klassen nodig.''
Nu er geen taboe meer rust op geld verdienen en het demonstreren van
materiële welvaart werkt de nieuwe parvenu volgens Wouters
ook aan zijn gedrag. Geld dwingt respect af, mits je de juiste manieren
etaleert en het bijbehorende taalgebruik. ,,Het gemak waarmee edelen
zich bewegen en het zelfvertrouwen dat ze uitstralen, is een doorn in
het oog van de nieuwe rijke, die onzeker is en naar woorden zoekt. De
tafelmanieren van edelen zijn niet bestudeerd, maar naturel. Hun
onberispelijke voorkomen is een tweede natuur. Het is ze met de paplepel
ingegoten. It takes three generations to make a gentleman. De
plotselinge inhaalmanoeuvre van de carrièremaker verklaart niet
alleen de hausse in de verkoop van etiquette- en opklimboeken in de trant
van How To Make Friends and Influence People, maar ook de
herwaardering van de adel.''
Bernt van Voorst tot Voorst ziet bij zijn adellijke vrienden een soort
"terugnaarjeroots-beweging'. ,,Ze zoeken verdieping, een
persoonlijke invulling van hun adeldom. Twee keer per jaar bespreken
Europese edelen de adelssituatie in de wereld. Ze hebben een taak te
vervullen. Niet omdat ze elitair zijn, maar omdat ze bepaalde
voorrechten hebben meegekregen. Wij kunnen dat. Wij kunnen waarden en
normen instandhouden en overdragen. Ik vind het goed dat een culturele
groep dat zonder schaamte doet.''
Zolang de adel zich onderscheidt met een optreden dat zowel vriendelijk
en humaan is als trefzeker, blijft zijn houding geloofwaardig, gelooft
Cas Wouters. ,,Naar die attitude is iedereen op zoek. Maar ze moeten
oppassen met die voorbeeldfunctie. Zodra die ontaardt in enigerlei vorm
van superieurisme, dan verliezen edelen hun voorsprong. Het is munt die
ze kunnen kapitaliseren, maar als ze zich erop laten voorstaan, werkt
hun adeldom als een boemerang.''
|
NRC Webpagina's
23 JANUARI 1997
|