Strijd om Weense harten loopt via
buitenlanders
In Wenen zijn zondag
verkiezingen. Tot ergernis van de concurrentie domineert de rechts-
populistische FPÖ de campagne met maar één thema:
buitenlanders.
Door NORBERT MAPPES-NIEDIEK
WENEN, 23 MAART. Als je van het Schwarzenbergplein met zijn imposante
ruiterstandbeeld tussen de twee barokpaleizen door zo'n drie kilometer
naar het oosten gaat, ben je nog steeds in Wenen. Ook al is dit niet
het 'gouden' Wenen. Schreeuwende kleuren van billboards domineren hier
het grijs van de façades. Het cafeetje Snack & Treff in de
Simmeringer Hauptstrasse is staalblauw gedecoreerd, in de stijl van de
jaren zestig. Dat is geen toeval. Blauw is de kleur van de rechts-
populistische FPÖ, die hier zijn steunpunt heeft opgezet om de
Weense harten te veroveren.
Normaal gebeurt hier weinig, vandaag een beetje. Nuchtere heren staan
bij de tapkast, beraadslagen zachtjes. En man in een pak, met twee
littekens van een studentenduel in het gezicht praat opgewonden in zijn
mobiele telefoon. In een duistere hoek zit de FPÖ-politicus Peter
Westenthaler.
Hoe is de stemming? "Goed." Wat is het thema? "Buitenlanders."
Westenthaler is fractievoorzitter van de FPÖ in het parlement en
kent de media. "Het is een groot thema", zegt hij. "Het houdt mensen
bezig." Natuurlijk zijn de mensen hier niet vijandig tegen
buitenlanders. "Nee, het gaat om integratie." "Precies!", valt iemand
aan de tafel ernaast hem bij: "Er zijn iedere dag meer negers!" De man
is blijkbaar iets minder thuis in de media. Westenthaler glimlacht
voorzichtig. "Kijk, wij hebben hier geen onlusten, geen
gewelddadigheden. Wij kanaliseren dat."
'Buitenlanders' staat vet op de affiches van de FPÖ, en wat kleiner
daaronder: 'Ik begrijp de zorgen van de Weners'. Het probleem van de
grootste oppositiepartij in Wenen is vooral dat de Weners nauwelijks
zorgen hebben. Volgens alle enquêtes zijn ze zeer tevreden: met
de kwaliteit van het leven, met het openbaar vervoer, in het bijzonder
met het aanbod van cultuur, zelfs met woningen en werk, met politie en
gemeentelijk bestuur. Als ze zich ergeren, doen ze het over hondenpoep
en gebrek aan parkeerplaatsen - problemen die op verkiezingsaffiches
niet zo goed uitkomen.
Vraag je de mensen bij de kraampjes aan de Naschmarkt, dan halen ze de
schouders op en glimlachen ze net zo vriendelijk als de burgemeester op
de affiches. 'Ik hou van Wenen, ik stem op Hupl', vermeldt het affiche
van de sociaal-democratische SPÖ - met een hartje in plaats van
'hou van' en een kruisje in plaats van 'stem op'.
Zelfs Paul Stadler, die lid is van de districtsraad van de FPÖ in
Simmering, moet een tijdje nadenken als je hem naar problemen vraagt -
behalve buitenlanders natuurlijk. Vuilverbranding schiet hem te binnen,
en dat je soms tot elf uur 's avonds vliegtuigen kunt horen, of dat de
vrachtauto's in de nauwe hoofdstraat elkaars spiegels kapot rijden.
Hysterie tegen tevredenheid, paranoia tegen welvaart - het is een
wedstrijd die in Oostenrijk al heel lang wordt gespeeld. En sinds
vijftien jaar komt de FPÖ steeds als winnaar tevoorschijn.
'Rood-groen: Buitenlanders in gemeentewoningen!', prijkt er op vlammend
rode affiches van de FPÖ. Het is een waarschuwing. Op dit moment
zijn buitenlanders in Wenen uitgesloten van de zogeheten
'gemeentebouw', door de overheid gefinancierde flats. Buitenlanders
concentreren zich daardoor in wijken waar dergelijke woningen niet
staan. Maar zou dat niet juist een prachtig voorbeeld zijn van de
'integratie' waar de FPÖ op uit is? Nee, zegt Westenthaler, want
een "integratie tot elke prijs" wil hij niet. Hier geldt: 'Oostenrijk
eerst! ' Want ook de Weners - en daar horen de buitenlanders kennelijk
niet bij - moeten nu al drie maanden tot een jaar wachten op een
gemeentewoning. Wenen zou de FPÖ-opmars kunnen stoppen. 'Rood-
groen' zou een alternatief kunnen bieden voor de landelijke coalitie
van FPÖ en ÖVP. Maar de linkse burgemeester Hupl aarzelt. Hij
regeert liever met de ÖVP. Daarmee houdt hij een voet tussen de
deur bij de bondsregering. Maar Hupl wil vooral rust. Het rumoer rond
de FPÖ laat hij voor wat het is.
De FPÖ schreeuwt intussen des te luider. Ex-partijvoorzitter
Jörg Haider riep onlangs dat de Weners staan voor de keuze "tussen
de oostkust en het Weense hart" - waarbij 'oostkust' een Oostenrijkse
woord voor 'de joden' is, hetgeen in geen enkel woordenboek staat, maar
wel in het Weense hart. Hupl heeft een adviseur die Greenberg heet,
onthulde Haider, die heeft hij van de oostkust laten invliegen.
Op het Victor Adlerplein in de arbeiderswijk Favoriten heeft de SPÖ
een standje. Een vergrijsde bard speelt Donovan-liedjes op de gitaar,
er wordt thee geschonken. Drie leden van de districtsraad zijn
aanwezig, maar de Weners lopen onverschillig voorbij. De lokale
politici zijn allemaal in de jaren zeventig bij de partij gekomen,
vertellen ze, toen in de Hofburg nog Bruno Kreisky regeerde en de
SPÖ in Favoriten 73 procent haalde. Intussen is hun aanhang
teruggevallen op 46 procent. Veel van de ouderen stemmen nu op de
Freiheitlichen, en de jongeren "hebben alleen nog belangstelling voor
zaken als dierenbescherming", klaagt Roman Wiche, de vermoeid ogende
SPÖ-leider in Favoriten.
De FPÖ heeft het alleen maar over buitenlanders, zegt Wiche's
collega Rosa Hirsch, "niemand heeft het nog over de verworvenheden van
de afgelopen dertig jaar. Dat is nu allemaal vanzelfsprekend." De derde
sociaal-democraat in het standje, Franz Leopold, een man van ver in de
veertig, vindt dat het allemaal nazi's zijn. 't Is moeilijk, zegt
Leopold. "In sommige flats zijn buitenlanders al in de meerderheid."
Probleem, zegt hij, zijn vooral de moslims, wegens de hoofddoeken. "Ja,
en de meisjes op school willen niet naast een jongen zitten." Hij is
trouwens ook buitenlander, zegt Leopold, want zijn moeder komt uit
Hongarije. "Maar zo'n multiculturele samenleving hebben we hier niet
nodig."
Dit is de eerste bijdrage van Norbert Mappes-Niediek als medewerker
van deze krant in Oostenrijk.