Oostenrijkse politie en justitie schenden
mensenrechten
Kerfstok van het gezag
Een 12-jarige jongen loopt met
bivakmuts langs het postkantoor en wordt opgepakt als bankovervaller.
Het kan in Oostenrijk, waar de politie boven de wet staat. Ook als er
geen overval heeft plaatsgevonden. 'Wees blij dat uw zoon nog leeft, de
collega's wilden de trekker al overhalen.'
Karin Jusek
Tijdens de laatste dagen van de vorige Oostenrijkse regering, toen alle
aandacht was gericht op de toekomstige coalitie van extreem-rechts en
conservatieven, deed de politie een inval in het asielzoekerscentrum
Traiskirchen bij Wenen. De vluchtelingen moesten vier uur naakt staan,
blijkt uit aangifte-verslagen. Ze mochten niet naar het toilet, werden
door de agenten bedreigd, beledigd en uitgelachen als ze zichzelf
bevuilden. Agenten onderzochten een aantal vluchtelingen anaal en
vaginaal, zonder tussentijds schone handschoenen aan te trekken. De
moeder van een pasgeboren baby mocht niet naar haar kind, dat op een
bed lag en door een politiehond besnuffeld en afgelikt werd. De baby
bleef een uur op de tocht liggen voor de moeder hem mocht halen.
De 32 asielzoekers deden vervolgens aangifte bij de politie. Negen
maanden is het nog steeds niet gekomen tot een gerechtelijk
vooronderzoek. De politie heeft de dossiers nog niet aan justitie
overhandigd, hoewel inmiddels zowel de asielzoekers als de betrokken
agenten zijn gehoord. De rechtbank in Wiener Neustadt accepteert deze
trage gang van zaken. De hoeveelheid drugs die werd gevonden, was
minimaal - minder dan de toegestane halve gram voor persoonlijk
gebruik. De destijds voor verhoor opgepakte asielzoekers werden meteen
weer op vrije voeten gesteld.
Deze razzia is niet het enige incident dat de dubieuze taakopvatting van
de Oostenrijkse politie illustreert. Kwaliteitskranten als Der
Standard en Salzburger Nachrichten en weekbladen als
Falter, Profil en Format berichten regelmatig over de
slachtoffers van politiegeweld. Al sinds vijftien jaar veroordelen de
Verenigde Naties, het Committee for the Prevention of Torture (
CPT) van de Europese Raad en Amnesty International ( AI) schendingen
van de rechten van de mens in Oostenrijk. Vorig jaar moest de
Oostenrijkse delegatie in Genève zware verwijten van de VN-
commissie tegen rassendiscriminatie aanhoren. Waarom politici, agenten
en zelfs rechters racistische taal bezigden, werd er gevraagd. En
waarom Oostenrijk nog steeds geen antidiscriminatiewet heeft. Ook de
methode waarmee politieslachtoffers tot zwijgen worden gebracht - wie
bezwaar maakt tegen politiegeweld wordt door de betrokken agenten
steevast wegens smaad aangeklaagd - werd door de commissie scherp
veroordeeld. Oostenrijk moet zijn ambtenaren beter opleiden, vooral wat
de conventies voor de rechten van de mens betreft, eiste de VN-
commissie.
Het CPT en Amnesty International noemen in hun rapporten concrete
gevallen van politiegeweld, met gebroken ledematen, neuzen of schedels
als gevolg. Voorheen gezonde mensen kwamen blind en doof uit Weense
politiebureaus. Ook talrijke Oostenrijkse organisaties zoals SOS
Mitmensch, Helping Hands, de Republikanische Club en Asyl in Not
boekstaven politievergrijpen. Alle organisaties eisen dat Oostenrijk
marteling uitdrukkelijk strafbaar stelt - dat is nu niet het geval - en
dat er een onafhankelijke instantie komt die klachten tegen de politie
onderzoekt.
Achtereenvolgende ministers van Binnenlandse Zaken wezen kritiek op de
politie van de hand door te spreken van 'incidenten' en 'enkele zwarte
schapen'. Van structurele maatregelen wilden ministers noch de
politietop iets weten. Volgens het liberale Weense gemeenteraadslid
Marco Smoliner, vroeger zelf politie-officier, zijn veranderingen ten
goede voorlopig niet in zicht. " Integendeel", zegt hij. "Meteen na de
komst van de nieuwe regering deed de politie een inval in een homosauna
en bij een adviesbureau voor vluchtelingen van de Groenen." De
homosauna werd vernield, de bezoekers werden afgevoerd, net als de
asielzoekers die bij de Groenen advies en bescherming hadden gezocht.
In beide gevallen legitimeerde de politie haar gewelddadige optreden
met anonieme aangiftes.
Onderduiken
Voor het eerst worden de klachten over de politie van binnenuit
bevestigd. Josef Kleindienst, een destijds beruchte FPÖ-
vakbondsfunctionaris en sinds negentien jaar politieagent, publiceerde
vorige maand het boek Ich gestehe. Daarin beschrijft hij een
lange reeks grove wetsovertredingen die hij en zijn collega's hebben
begaan. Kleindienst kreeg twee jaar geleden nochbekendheid toen hij
aankondigde dat zijn vakbond iedere burger die klaagt over de politie,
voor smaad zou aanklagen. Nu moet Kleindienst, naar eigen zeggen in
twee jaar tijd van Saulus tot Paulus bekeerd, in Duitsland onderduiken
omdat hij en zijn gezin worden bedreigd.
Vooral zwarten hebben onder politiegeweld te lijden sinds Nigerianen een
aantal jaren geleden de Weense drugshandel hebben overgenomen van de
Kroaten. , ,Ik zou mijn werk niet goed doen als ik een zwarte
niet verdacht zou vinden", verklaarde volgens Falter een
Weense agente voor de rechter. Zij had, samen met een collega, Matthew
X. uit een groep voetgangers gehaald en hem 'gecontroleerd' en
geroepen: "Waar zijn de drugs, geef hier dat spul!" De man, een
werknemer bij een internationaal bedrijf die nog nooit met drugs te
maken had gehad, protesteerde tegen zijn aanhouding. Zijn
'weerspannigheid' leverde hem klappen op en een aanklacht wegens
ondermijning van het gezag. De zaak van Claudia B., een 33-jarige
verzekeringsmakelaar die samenleeft met de Ghanees Pap S., is
uitgezocht door Amnesty International. Bij een huiszoeking kreeg B.
eerst de door de politie ingetrapte deur tegen haar hoofd.
Vervolgens maakten de agenten haar uit voor bimbohoer en
negerslet (zwarten worden door de politie 'bimbo' genoemd en vrouwen
die met zwarten een relatie hebben of het voor zwarten opnemen
'bimbohoer'.) B.'s partner werd in zijn onderbroek afgevoerd. De woning
zag er na de huiszoeking uit alsof er een bom was ingeslagen. Drugs -
daar was het de politie om te doen - werden niet gevonden. Na twee
dagen kwam Pap S. vrij. Maar een week later drongen agenten via de
glazen balkondeur opnieuw de woning binnen en opnieuw haalden ze alles
overhoop. Weer vond de politie geen drugs. Daarna kregen B. en S. bezoek
van de vreemdelingenpolitie die de verblijfsvergunning van S. kwam
controleren. Ten slotte kreeg het stel te horen dat de politie een
aanklacht wegens bigamie tegen S. had ingediend.
Ook voor Oostenrijkse burgers verloopt het contact met de politie soms
pijnlijk. Het weekblad Format berichtte over de zaak-Humer.
Herbert Humer liep met een buurman op straat, wees op een oude Opel en
zei: "Kijk, al weer zo'n roestbak." Op dat moment reed een politieauto
langzaam voorbij. Een van de agenten riep: "Debiel, tegen wie heb je
het eigenlijk?" Waarop Humer antwoordde: "Niet tegen jou, maar je kunt
kiezen." De agenten stapten uit. Humer werd meegenomen naar het
politiebureau. "Al in de auto werd ik herhaaldelijk geslagen en op het
bureau werd ik door een stel agenten in mekaar getrapt", zegt hij. Kort
daarna raakte de man bewusteloos. Toen hij weer bijkwam waren niet
alleen zijn ogen tot bloedens toe dichtgeslagen, maar ook zijn
testikels bewerkt. Éen was zo beschadigd dat hij verwijderd moest worden. De aanklacht tegen de agenten werd in eerste instantie niet in behandeling genomen omdat Humer bewusteloos was geweest en dus niet kon aanwijzen wie hem had mishandeld. Pas zeven jaar later kende de rechtbank hem vijftienduizend gulden smartengeld toe.
Probleem is niet alleen de willekeur waarmee sommige agenten te werk gaan. Er is ook geen enkel controlemechanisme binnen het korps. Dat blijkt uit het geval van een twaalfjarige jongen die als bankrover gearresteerd werd. Dit werd tot de bodem uitgezocht door Falter. De jongen had een zwarte muts op toen hij voor zijn moeder brieven naar het postkantoor bracht. Een passant hield hem voor een bankrover. De te hulp geroepen agenten omsingelden het kind met getrokken pistool en riepen: sta of ik schiet! Niet één agent liep het postkantoor binnen om te vragen of er een overval had plaatsgehad. Wel belden ze de moeder van de jongen: "Uw zoon heeft het postkantoor overvallen!" Toen de vrouw haar kind kwam afhalen troostte een agent haar: "Wees blij dat hij nog leeft, de collega's wilden al de trekker overhalen." Daarmee was de zaak niet afgelopen. Hoewel er nooit een overval had plaatsgehad, deed de politie toch aangifte van 'poging tot roofoverval'. De rechtbank seponeerde uiteindelijk de zaak.
Watjes
De Weense politiechef Peter Stiedl geeft toe dat sommige van zijn agenten 'te ijverig' optreden. Maar van een structureel probleem wil hij niets weten. "Bij ons heeft de politie andere taken dan in Nederland", zegt Stiedl. "Bij jullie doet de politie al bijna maatschappelijk werk, daar beginnen wij niet aan." Ook de VN-kritiek op de politieopleiding is volgens hem "niet terecht". Tijdens de opleiding wordt "voldoende aandacht aan de rechten van de mens besteed".
Critici zoals de Groenen vinden hiervoor twintig uur in twee jaar tijd te weinig. Rudi Anschober, Kamerlid voor de Groenen, heeft voor zijn boek Die Prügelknaben der Nation. Chronik einer Schande niet alleen een indrukwekkende lijst van politiegeweld samengesteld. Hij laat daarin ook politiemannen zelf aan het woord. De opleiding blijkt hopeloos ouderwets. Agenten moeten talloze wetten uit het hoofd leren, maar worden in de praktijk aan hun lot overgelaten. Rollenspel of simulatie-oefeningen zijn onbekend, gesprekstechnieken worden niet bijgebracht, teamgesprekken niet gevoerd, supervisie bestaat niet en psychotherapeutische hulp durven agenten niet te vragen uit vrees voor watjes te worden aangezien. Het enige wat telt is onderwerping aan het gezag. Binnen de politie wordt een rigide hiërarchie in stand gehouden, naar buiten toe wordt van de burgers onderdanig gedrag verwacht.
Ook Josef Kleindienst, de bekeerde FPÖ-functionaris, heeft kritiek op de opleiding van agenten. Op politiescholen geven oude agenten zonder enkele didactische scholing les, schrijft hij. Het is gebruik om agenten die te veel op hun kerfstok hebben 'uit de roulatie te halen' door ze als leraar naar politiescholen te sturen. Tocht grijpen agenten hun kans als ze opleidingsmogelijkheden worden geboden. Toen majoor Friedrich Kovar in 1996 in Wenen een cursus 'Omgang met psychisch gestoorde mensen' opzette, ontstond er meteen een lange wachtlijst. Inmiddels is de cursus van één tot drie dagen uitgebreid en wordt hij vier keer per jaar gegeven. Maar het zal nog een tijdje duren voordat zesduizend agenten geschoold zijn.
Agenten die over de schreef gaan, worden niet alleen door de politietop en de vakbond beschermd. Ook justitie laat ze ongemoeid. Zelfs als een rechter ontdekt dat een agent een onjuiste verklaring heeft afgelegd, wordt hij daarvoor niet vervolgd, blijkt uit cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Jaarlijks wordt driehonderd tot vierhonderd keer een agent om die reden aangeklaagd. Veroordelingen zijn zeer zeldzaam (eens in de zoveel jaar).
Deze onwil is verklaarbaar. Door het vooronderzoek uit te besteden aan de politie in plaats van onderzoeksrechters in te schakelen, heeft justitie zichzelf geheel afhankelijk gemaakt van de politie. Zelfs als het om klachten over de politie gaat, zoals in het geval van de razzia in Traiskirchen, laten rechtbanken het onderzoek over aan agenten. Pas vorig jaar, nadat een Nigeriaanse asielzoeker tijdens zijn uitwijzing overleed, was de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, de sociaal-democraat Karl Schlögl, bereid een adviesraad voor de rechten van de mens in te stellen. Maar zelfs die kreeg geen onafhankelijke status, ook al is hij slechts een adviserend orgaan. De voorzitter is een hoge ambtenaar van Binnenlandse Zaken en zo blijft de raad binnen de invloedssfeer van de minister.
Dat zelfs rechters het handjeklap tussen justitie en politie voor een rechtsstaat toestaan, bleek tijdens de processen die op Operation Spring volgden. De Weense politie pakte vorig jaar tijdens een grootscheepse drugsrazzia bijna honderd zwarten op. Meer dan zeventig moesten meteen weer worden vrijgelaten, maar een aantal bleef in de gevangenis en werd voor de rechter gedaagd. De door de politie geleverde bewijzen waren niet steekhoudend genoeg.
Toen presenteerde de politie een anonieme getuige die met helm en handschoenen vermomd in de rechtszaal optrad. De eerste aangeklaagde, Michael Kabongo, moest van tevoren de zaal verlaten omdat hij de getuige niet mocht zien. De vermomde man, door de rechter Helmi genoemd, zei over Kabongo: "Wij waren altijd samen. Hij had veel klanten. Hij deed zaken in de metro en vertelde mij dat hij twintig tot dertig gram drugs per dag verkocht." Kabongo werd alleen op grond van deze verklaring schuldig bevonden 'een niet meer te achterhalen hoeveelheid drugs in omloop te hebben gebracht en aan onbekende personen te hebben verkocht'. Hij werd tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld. Een anonieme getuige, een onbekende hoeveelheid drugs, verkocht aan onbekende personen en geen enkel verder bewijs leidde tot een straf van vier jaar die de rechter in hoger beroep nog tot vijf jaar verhoogde. Oostenrijkse advocaten waren verbijsterd en spraken van een aantasting van de rechtsstaat.
Veel van de zwarten die de politie oppakte bij Operation Spring beweerden minderjarig te zijn. Maar ze beschikten niet over legitimatiepapieren. Om de ware leeftijd van de verdachten te achterhalen, schakelde justitie de antropoloog Johann Szilvássy in. Hij was overtuigd de leeftijd 'bijna op de dag precies te kunnen berekenen'. Daarvoor begon hij met het meten van hoofd, oren en neus, maar nog belangrijker vond hij de bestudering van penis, testikels en schaamhaar. Toen de media melding maakten van dit soort merkwaardige metingen van de antropoloog - 'Schaamhaar: stadium 5' - verklaarden medici dat Szilvássys methoden wetenschappelijk onacceptabel waren.
De professor bleek bovendien al eerder in opspraak te zijn geraakt. Hij hield er theorieën op na over superieure en inferieure rassen. De laatste tien jaar waarschuwde hij herhaaldelijk voor huwelijken tussen Oostenrijkers en buitenlanders omdat daardoor niet alleen het uiterlijk, maar ook de intellectuele vermogens van de autochtonen zouden veranderen. "Vooral in Zuid-Europa is sprake van veel inteelt", vertelde hij de Weense krant Kurier, "en dat leidt tot degeneratie en erfelijkheidsstoornissen." De president van de jeugdrechtbank, Udo Jesionek, wilde van 'dit fascistische gedoe' niets weten en vond dat Szilvássy niet meer ingezet mocht worden. Andere rechters maken nog steeds van zijn diensten gebruik.