Sancties Oostenrijk bedreigden EU
De veertien lidstaten van de
Europese Unie konden gisteren niet anders dan hun sancties tegen
Oostenrijk beëindigen. Maar de extreemrechtse FPÖ zit nog
steeds in de regering en er is geen 'vervolgstrategie'.
Door onze correspondent BEN VAN DER VELDEN
BRUSSEL, 13 SEPT. Toen de regeringen van veertien lidstaten van de
Europese Unie afgelopen februari besloten tot diplomatieke sancties
tegen de vijftiende lidstaat, Oostenrijk, wisten zij dat het Verdrag
van de Europese Unie niet in een dergelijke stap voorziet. Vandaar dat
de sancties 'bilateraal' genoemd werden. Maar de Portugese premier
Guterres maakte ze, getuige zijn briefpapier, wel bekend in zijn
hoedanigheid van voorzitter van de EU.
Toen gisteravond de sancties werden opgeheven, werd dat gepubliceerd
door Frankrijk, de huidige voorzitter van de EU. Maar het briefhoofd
boven de verklaring vermeldde niets over dat EU-voorzitterschap. Het
was papier van het bureau van de Franse president en werd een
"verklaring van de veertien" genoemd. Sinds hij begin van dit jaar de
andere EU-regeringen onder druk zette om zonder naar verdragsteksten te
kijken op te treden tegen Oostenrijk, is president Chirac voorzichtiger
geworden.
Zowel de Franse als de Belgische regering heeft de afgelopen maanden
herhaaldelijk verklaard dat de sancties tegen Oostenrijk zouden
voortduren totdat de extreem-rechtse FPÖ uit de Oostenrijkse
regeringscoalitie zou zijn vertrokken. De sancties zijn nu opgeheven
maar de FPÖ zit nog steeds op het Weense regeringspluche. Met
onder anderen de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Michel,
sprak premier Kok de afgelopen maanden over een " vervolgstrategie" die
bedacht moest worden voordat er een einde aan de sancties kon komen. De
sancties zijn nu verdwenen zonder dat er een strategie op tafel ligt.
De kern van het probleem is nog steeds dat de veertien lidstaten begin
van dit jaar hebben gedaan alsof artikel 7 van het Verdrag van
Amsterdam niet bestaat. Dat artikel bepaalt dat EU-regeringsleiders in
geval van "een ernstige en voortdurende schending" van beginselen van
vrijheid, democratie en mensenrechten, op voorstel van de Europese
Commissie of éénderde van de lidstaten, na instemming van
het Europees Parlement en nadat het betrokken land om opheldering is
verzocht, deze lidstaat rechten kan ontnemen. Daartoe behoort het
tijdelijk ontnemen van stemrecht. Van een ernstige en voortdurende
schending van beginselen was geen sprake toen de veertien de sancties
instelden en bovendien volgden zij de in het Verdrag vastlegde procedure
niet. De Franse Eurocommissaris Barnier stelde afgelopen voorjaar als
eerste voor om artikel 7 van het Verdrag van Amsterdam te wijzigen. Dat
zou kunnen gebeuren bij de lopende onderhandelingen over verandering
van het EU-verdrag, die in december in Nice moeten worden afgesloten.
Het verdragsartikel zou moeten voorzien in maatregelen van waakzaamheid
als er nog geen sprake is van schending van beginselen, maar als iets
dergelijks dreigt. Die gedachte werd overgenomen door België. De
Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Michel, zei begin deze maand
tijdens informeel overleg met zijn EU-collega's in Evian nog dat een
akkoord over wijziging van de verdragstekst voor hem voorwaarde was
voor instemming met beëindiging van de sancties tegen Oostenrijk.
De Oostenrijkse kanselier Schüssel meldde in juni ook een wijziging
van artikel 7 te willen en stelde meteen een ingewikkelde procedure
voor met inschakeling van het Europees Parlement en de mogelijkheid om
bij het Europees Hof van Justitie in beroep te gaan. Maar verschillende
landen hebben al laten weten op zowel juridische als politieke gronden
hiervoor niet te voelen. Een argument is dat kandidaat-lidstaten
verandering van artikel 7 als een tegen hen gerichte maatregel kunnen
beschouwen. De huidige, in 1997 in Amsterdam overeengekomen tekst van
artikel 7, was trouwens speciaal bedoeld voor het geval in de toekomst
Oost-Europese EU-lidstaten het niet zo nauw met de democratische regels
zouden nemen.
De drie 'wijzen' die vorige week aandrongen op opheffing van de sancties
tegen Oostenrijk, hebben aanbevolen om een controleprocedure op te
zetten, met mogelijk een speciale Eurocommissaris voor mensenrechten.
Dat moet het mogelijk maken om, zodra gevreesd wordt dat de
"gemeenschappelijke Europese waarden" in een EU-lidstaat in gevaar
komen, "een open dialoog" met dat land te houden en een conflict te
voorkomen.
De sancties tegen Oostenrijk zijn een gevaar geworden voor het
functioneren van de EU.
Daarom stonden de veertien onder druk om ze op te heffen. De Franse
pogingen om het nog snel eens te worden over een "procedure van
waakzaamheid" zijn mislukt. Voor de veertien landen die de sancties
introkken bleef niets anders over dan te melden dat ze blijven nadenken
over wat ze moeten doen als nog eens ergens extreem-rechts in de
regering komt.