EU moet met Oostenrijk een open dialoog
aangaan
De EU is te laat op de
Oostenrijkse politieke crisis ingesprongen. Het gevolg is dat een heel
volk uit ons midden verbannen dreigt te worden. Toch is de meerderheid
van de Oostenrijkers ervan overtuigd dat hun toekomst in een
democratisch Europa ligt, en dus moet met hen de dialoog worden
voortgezet, meent Dominique Moïsi.
In de emotionele, vijandige wijze waarop in Europa en Amerika is
gereageerd op de vorming van een coalitieregering met extreem-rechts in
Oostenrijk weerklinkt een eerdere vraag, opgeworpen door de NAVO-
interventie in Kosovo: zijn we weer op de verkeerde manier op weg in de
goede richting?
De richting is zonder twijfel goed. Maar Haider is geen Hitler, niet
eens een miniatuur-Hitler, en de vele cartoons die spelen met de
analogie tussen hen beiden zijn een belediging jegens de nazi-
slachtoffers, maar ook jegens de huidige Oostenrijkers. Dat wil niet
zeggen dat we ons mogen troosten met het bekende citaat van Marx, die
zei dat de geschiedenis tweemaal plaatsvindt, de eerste keer als
treurspel en de tweede keer als klucht. Dat zou namelijk voorbijgaan aan
een essentieel punt. Want in het geding is Europa's toekomst en niet de
spoken uit zijn verleden. Haider mag vergeleken bij Hitler een lachertje
zijn, toch vormt hij zelf een heel reële bedreiging. Hij is niet
zozeer de herrijzenis van de duisterste instincten uit Europa's
geschiedenis in een land dat zichzelf nog onvoldoende heeft 'gelouterd'
van zijn nazi-verleden, als wel een potentiële voorbode van onze
toekomst indien het democratische proces in een van de EU-landen tot een
karikatuur van zichzelf wordt.
Haider mag eruitzien als een knappe skiër, de manier waarop hij
over de geschiedenis heen scheert is door en door funest voor Europa.
Zijn 'geciviliseerde revisionisme' legt de bijl aan de wortel van het
naoorlogse Europese streven gebaseerd op verzoening jegens Duitsland en
het Duitse volk. Die verzoening vooronderstelde echter wel dat men zijn
verleden onder ogen zou zien en zijn eigen historische
verantwoordelijkheid zou accepteren.
De Europese Unie, gegrondvest op verzoening, wortelt in een impliciet
pact waarvan de onaantastbare kern de huldiging van democratische
beginselen is, verdraagzaamheid en respect jegens anderen en de
aanvaarding van een pluralistische visie. De Europeanen kunnen zich niet
in geografische zin onderscheiden omdat ze niet weten waar Europa
ophoudt. Reden te meer om een onzekere geografische afbakening van
Europa te vervangen door een aan Amerika ontleend beeld: de
frontier, de grens waarbuiten men onze waarden nog niet huldigt.
Dat is geen ijle wensdroom. Nog maar pas heeft het Kroatische volk
massaal gestemd voor een dergelijk Europa, waar bij het zich en passant
distantieerde van Tudjmans duistere nalatenschap. Juist dit 'Europa der
waarden' wordt bedreigd door de regeringsdeelname van Haiders
volgelingen.
Haiders partij is niet toevallig aan de macht gekomen. De twintigste-
eeuwse geschiedenis van Oostenrijk, te beginnen met de verminking en
onbalans die de ineenstorting van het Habsburgse rijk teweegbracht,
speelt zeker een rol. Subtiele specialisten onderstrepen wellicht niet
zonder grond de zelfhaat van de Oostenrijkers om wat van hen is geworden
en wijzen terecht op de sarcastische kritiek die wijlen Thomas Bernhard
op zijn landgenoten leverde. Maar we mogen niet de essentie vergeten,
namelijk de implosie van het Oostenrijkse politieke bestel. De bijna 30
procent van de Oostenrijkers die op Haider hebben gestemd, bestond heus
niet helemaal uit mensen die terugverlangden naar de Anschluss en
het Derde Rijk. In meerderheid verlangde zij een frisse wind met nieuwe
gezichten. De les die Oostenrijk ons leert, moeten alle democratische
regeringen ter harte nemen, en niet alleen de Oostenrijkers.
Tijdens het Wereld-Economisch Forum, een maand geleden, begaven
staatslieden en ondernemers zich in een hoogst belangrijke en sterk
symbolische indirecte woordenwisseling, die achteraf bezien een heel
nieuw licht werpt op de ware betekenis van de politieke crisis in
Oostenrijk. Regeringsleiders hadden, nog gepreoccupeerd met de mislukte
topconferentie van de Wereld Handelsorganisatie in Seattle, een nieuwe
slogan gevonden: It's the society, stupid (Het gaat om de
samenleving, sufferd). De toenemende economische ongelijkheid die het
gevolg is van de mondialisering en de tekortschietende openheid bij
internationale organisaties, dreigde het evidente succes van de economie
in de toekomst te gaan bedreigen. De samenleving moest worden
gerustgesteld en de staats- en regeringshoofden vroegen de grote
ondernemers hen te helpen dat doel te bereiken.
De ondernemers vertegenwoordigden een heel ander platform, en riepen
'Het is de politiek, sufferd.' In het kort zeiden ze tegen de
afgevaardigden van de politiek: "Wij hebben ons werk goed gedaan. Wij
hebben voor rijkdom gezorgd; [...] En u, vertegenwoordigers van de
politiek, wat hebt u gedaan? [...]Het minste wat we van u kunnen
verwachten is dat u dezelfde maatstaven van uitmuntendheid aanlegt in
het politieke leven die wij hanteren in het economische." Clinton en
Blair mogen tezamen met de Internet-economie de sterren van Davos zijn
geweest, toch bevindt de politiek zich in een crisis.
De Europese Unie is te laat op de Oostenrijkse politieke crisis
ingesprongen. Het was betrekkelijk eenvoudig te voorspellen dat de
klinkklare incompetentie van de politieke elite een gevaar vormde voor
de stabiliteit van het land binnen de Unie. Nadat is verzuimd in een
vroeg stadium discrete maar ferme druk uit te oefenen, zijn we nu
geneigd een heel volk uit ons midden te bannen en de Oostenrijkers en
bloc te veroordelen. Symbolische sancties zijn heel mooi, en het zijn
trouwens de enige waarover men beschikt, maar de meerderheid van de
Oostenrijkers voelt zich vernederd door wat hun land is overkomen en
weet dat hun toekomst ligt in een democratisch, open en tolerant Europa,
en met die meerderheid moeten we de dialoog voortzetten en zelfs
intensiveren.
Haiders aftreden als partijvoorzitter heeft weinig betekenis. Zijn
partij blijft aan de macht en ondertussen kan Haider vanuit
Karinthië zich manifesteren als 'leider van de oppositie'. Er moet
voor gezorgd worden dat Haider in Oostenrijk straks, net als Le Pen in
Frankrijk nu, zal gelden als een historisch bagatel. Maar daarvoor moet
de juiste balans worden gevonden tussen vastberaden, unanieme strengheid
en een voortdurende open en kritische dialoog met de Oostenrijkers, zo
niet met Oostenrijk. En in dat streven zal de burgermaatschappij van
crucialer belang blijken dan ooit.
Dominique Moïsi is directeur van het IFRI en hoofdredacteur
van Politique Etrangère.