Oostenrijk vangt bot in Brussel
Door onze correspondent BEN VAN DER VELDEN
BRUSSEL, 15 FEBR. Veertien
ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie hebben gisteren
het verzoek van hun Oostenrijkse collega, Ferrero-Waldner, afgewezen om
zowel in Brussel als in de Europese hoofdsteden normaal te gaan
samenwerken.
Tussen de Nederlandse minister Van Aartsen en staatssecretaris Benschop
(Europese Zaken) bestond aanvankelijk een verschil van mening over de
aard van de diplomatieke sancties van veertien lidstaten tegen
Oostenrijk wegens de deelname van de extreem-rechtse partij FPÖ aan
de regering. Die sancties zijn beperkt tot de bilaterale diplomatieke
betrekkingen van de veertien lidstaten met Oostenrijk. De EU moet
ongehinderd doordraaien. Volgens Benschop betekent dit dat Oostenrijk
niet betrokken wordt bij bilateraal overleg tussen lidstaten ter
voorbereiding van besluitvorming in de Europese Unie. Van Aartsen zei
echter dat premier Kok gewoon de Oostenrijkse kanselier Wolfgang
Schüssel te woord zal staan als die hem belt over de gisteren
begonnen Intergouvernementele Conferentie (IGC) over wijziging van het
Verdrag van de EU. Zo'n bilateraal gesprek over de IGC behoort volgens
Van Aartsen tot de EU-besluitvorming. Inmiddels is Benschop ook die
mening toegedaan.
De Oostenrijkse christen-democratische minister Ferrero-Waldner woonde
gisteren, gekleed in blauw, de kleur van de EU, de eerste bijeenkomst
met haar Europese collega's bij. Zij zei dat haar regering het beleid
van Europese integratie wil voortzetten. Tijdens een persconferentie
verzocht ze de pers niet te luisteren naar uitspraken van de leider van
de extreem-rechtse FPÖ, Haider, maar alleen naar degenen die het
recht hebben om namens Oostenrijk te spreken: de president, de kanselier
en zijzelf als minister van Buitenlandse Zaken. Haider is gouverneur van
de deelstaat Karinthië en is geen lid van de Oostenrijkse regering.
De Portugese minister Gama zei namens veertien ministers dat de EU een
"politieke unie" is en dat deze met de sancties normaal heeft gereageerd
op de vorming van een regeringscoalitie met extreem-rechts in
Oostenrijk. De Belgische minister Michel was het felst. Hij noemde het
onaanvaardbaar dat een "racistische, xenofobe en anti-democratische
partij" met een leider die met het nazisme sympathiseert, in een
regering van een EU-lidstaat zit.