Oostenrijk terecht geïsoleerd
De Europese Unie is volkomen
terecht in actie gekomen tegen Oostenrijk, meent Hans van den
Broek. 'Business as usual'moet binnen de Unie uit den boze zijn als
het om dit soort uitwassen gaat.
De Europese Unie heeft tegenover de gebeurtenissen in Oostenrijk de
goede reflex gehad. In het in 1997 gesloten Verdrag van Amsterdam werden
voor het eerst in de geschiedenis van de EU sanctiemogelijkheden
opgenomen tegen lidstaten die zich op immaterieel terrein (respect voor
democratie en mensenrechten) schuldig maken aan 'ernstige en
voortdurende schendingen' van de basisbeginselen van de Unie.
Deze verdragsbepalingen werden voornamelijk ontworpen met het oog op de
aanstaande omvangrijke uitbreiding van de EU ondermeer met landen
waarvan de politieke toekomst nog niet met zekerheid te voorspellen was.
Veel minder wilde men denken aan de mogelijkheid van kritische politieke
situaties in de bestaande lidstaten. Deels bij gebrek aan al te
alarmerende ontwikkelingen, deels ongetwijfeld op grond van het op dit
punt zorgvuldig bewaakte soevereiniteitsbeginsel.
Sinds Amsterdam is het 'only outside my backyard'-beginsel
verlaten en zijn ook de huidige lidstaten voor en door elkaar
aanspreekbaar geworden. En daarmee behoeft bepaald niet te worden
gewacht totdat de situatie 'ernstig en voortdurend' uit de hand is
gelopen. Liever niet.
In Oostenrijk is duidelijk sprake van rook. Het mag geen (smeulende)
brand worden. Daarom is het afgeven van waarschuwingssignalen in dit
geval ook nog door de naaste bondgenoten, geen uiting van 'schijnheilige
emotiepolitiek'. Dat laatste is de - vriendelijk geformuleerde -
samenvatting van de onverholen kritiek van Heldring (4 februari) en
Spoor (5 februari) in deze krant op de EU en regeringsuitspraken en
maatregelen naar aanleiding van het aantreden van ultra-rechts in de
Oostenrijkse regering met de ÖVP.
Ik begrijp niet hoe deze ervaren en gerespecteerde commentatoren zich zo
aan journalistiek slaapwandelen kunnen overgeven. Alsof de politiek zich
nodeloos opwindt over een partijpolitiek bedrijfsongeval in een
(wille)keurig ander land. Heldring verwijst ondermeer naar het destijds
(in 1970 en 1983) pacteren met de FPÖ door de SPÖ waartegen
toen niet werd geageerd, wat kritiek nu blijkbaar ongeloofwaardig maakt.
Spoor vindt dat de daden van de regering in Wenen moeten worden
afgewacht.
Beiden voeren aan dat de FPÖ over een legitieme, door de stembus
verworven, machtsbasis beschikt en dat de EU Haider de wind in de zeilen
blaast en zich bezondigt aan inmenging in de regeringsvorming die een
puur nationale en soevereine zaak voor Oostenrijk is. Anders gezegd,
waar maken we ons druk over en waar bemoeien we ons mee. In haar
commentaar van 7 februari doet NRC Handelsblad ook een duit in het zakje
door te suggereren dat de kritiek van de regering op Oostenrijk des te
betreurenswaardiger is omdat daardoor de privévakantie van H.M.
de Koningin in Lech een politieke lading heeft gekregen. Dat is wel de
wereld op z'n kop. De vakantiebestemming van het staatshoofd is toch
niet van invloed op het regeringsbeleid. Alleen het omgekeerde kan het
geval zijn.
Ik ga er vanzelfsprekend vanuit dat geen van de auteurs in kwestie enige
affiniteit bezit met Haider of zijn gedachtengoed. De discussie betreft
uitsluitend de vraag hoever de EU en de Nederlandse regering in dit
stadium mag of moet gaan bij het afgeven van blijken van afkeuring. Aan
de orde zijn opvattingen die de grondbeginselen raken waaraan de EU en
ieder van haar lidstaten zich bij verdrag(en) hebben gecommitteerd.
Alles wat naast democratie en vrijheid te maken heeft met respect voor
het individu, tolerantie, bestrijding van discriminatie en
vreemdelingenhaat zijn evenzovele essentiële om niet te zeggen
existentiële elementen waarop de lotsverbondenheid van het na-
oorlogse Europa steunt.
Met grote regelmaat nemen de Europese ministerraad, het Europees
Parlement en de Europese Commissie verklaringen of resoluties aan die
internationaal willen bijdragen aan bescherming van fundamentele rechten
en vrijheden. De EU heeft speciale 'waakhond'-instellingen opgericht om
(dreigende) schendingen te signaleren en werkt momenteel aan een EU-
burgerrechten-handvest. In de toetredingsvoorwaarden voor nieuwe EU-
leden spelen respect voor mensenrechten een belangrijke rol. Met een
coalitie zoals die nu in Wenen aan het bewind is, had de EU-
kandidaatlanden, die dateren uit 1993, te verloochenen. Om vergelijkbare
politieke redenen worden de officiële onderhandelingen met Turkije
nog niet gestart hoewel dat belangrijke land (tijdens de Helsinki-Top in
december) wel de kandidaat-status is toegekend.
Binnen de Unie mogen soevereiniteit en respect voor identiteit voor geen
enkele lidstaat een vrijbrief zijn voor het ondermijnen van de
grondvesten waarop de EU is gebouwd. Ontnemen van het stemrecht is
krachtens het verdrag van Amsterdam mogelijk bij ernstige en
voortdurende schending van mensenrechten. Dat betekent niet dat de
landen elkaar niet op basis van de gemeenschappelijke waarden in een
eerder stadium de maat mogen nemen als ontsporingen dreigen. Moeten we
daarmee wachten tot Haider Bondskanselier is?
Maakt een passieve, afwachtende houding de FPÖ niet internationaal
salonfähiger? En wat zou de anti-Haider-meerderheid
in Oostenrijk moeten opmaken uit een zwijgen van de EU? Moeten we de
internationale reacties dan maar overlaten aan de Le Pens, De Winters,
Zirinowski's en Milosevicen die de FPÖ al hebben gelukgewenst of de
EU hebben uitgescholden wegens buitenlandse inmenging?
Zouden wij van andere EU-partners passiviteit verwachten als de
Centrumpartij van Janmaat de helft van onze regeringsposten zou
bezetten? Inderdaad en goddank een vrij hypothetische casus, maar het
negatieve antwoord op die vraag verandert daardoor niet. 'Business as
usual' moet binnen de EU uit den boze zijn als het om dit soort
uitwassen gaat.
Hoe kan Haiders schriftelijke verklaring van trouw aan democratie en
mensenrechten reden zijn tot terughoudendheid? Wie accepteert een
pyromaan als (plaatsvervangend) hoofd van de brandwacht alleen omdat hij
plechtig verklaart een trouwe brandblusser te willen zijn?
Zonder twijfel hebben SPÖ en ÖVP beide gedurende lange jaren
door hun eenkennig beleid en cliëntelisme een stevige bijdrage
geleverd aan het succes van Haider en dragen daar in die zin
medeverantwoordelijkheid voor. Maar ook dat gegeven mag geen reden zijn
om het nationalistisch alternatief maar op zijn beloop te laten. Laten
opiniemakers de politiek liever helpen dan hinderen in het nimmer
eindigende gevecht tegen het virus van het nationalisme.
De EU isoleert niet, de Oostenrijkse coalitie isoleert zichzelf. De van
Vichy-kant tot verzetsman geworden François Mitterrand zei kort
voor zijn dood: "le Nationalisme c'est la guerre..." Ten opzichte van
Wenen past daarom in dit stadium tenminste afstandelijkheid waar
mogelijk en alleen samenwerking waar nodig.
Hans van den Broek was Europees Commissaris en minister van
Buitenlandse Zaken.