EU is hypocriet jegens Oostenrijk
Veertien lidstaten van de EU
lopen te hoop tegen Oostenrijk. Zij vinden dat dit land, met zijn goed
lopende democratie, beschermd moet worden tegen Haider. Maar die
democratie liep helemaal niet zo goed, meent André Spoor.
Trouwens, buiten Oostenrijk is ook het een en ander mis.
Een spook van hypocrisie, zelfgenoegzaamheid en onbekooktheid waart
door Europa. Het maakt dreigende geluiden tegen Oostenrijk, waar de
conservatieve Volkspartij en de rechtse populistische Freiheitliche
Partei Österreich een coalitieakkoord hebben gesloten. Reden
van de spookachtige bedreigingen: het extreem-rechtse karakter van de
FPÖ, wier leider Jörg Haider het in de afgelopen jaren meer
dan eens bont heeft gemaakt met uitspraken die het nazi-verleden van
oudere Oostenrijkers vergoelijkten, Euroscepsis uitstraalden en een
stop in de toestroom van buitenlanders bepleitten.
De leiders van veertien bij de Europese Unie aangesloten staten hebben
krachtige waarschuwingen aan het adres van Wenen laten horen om een
dergelijke coalitie niet tot stand te laten komen. Want anders zal de
EU van Kopenhagen tot Lissabon Oostenrijk isoleren, schorsen, de
bilaterale contacten bevriezen of iets anders vreselijks doen, aldus
verscheidene Europese regeringsleiders en ministers. Dit is een
volstrekt unieke wending in de manier waarop de leden van de EU tot nog
toe met elkaar zijn omgegaan. Tot nu toe ging men ervan uit dat de in
het Verdrag van Amsterdam vastgelegde eerbiediging van elkaars
identiteit dergelijke inmenging in het proces van regeringsvorming
uitsloot.
Wel werd in Amsterdam overeengekomen dat als een lid een patroon van
schendingen van de beginselen van de EU vertoont (en dit onder allerlei
voorwaarden, zoals eenstemmigheid van alle andere leden of instemming
van het Europees Parlement is vastgesteld) het zijn stemrecht tijdelijk
kan verliezen. Het gaat daarbij dan om de beginselen vrijheid,
democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de rechtsstaat.
Maar Oostenrijk vertoont zo'n patroon niet. De EU-bedreigingen beoogden
te voorkomen dat er een nieuwe regering komt waarin de partij van de
rechtse populist Haider een rol speelt. Zelf blijft hij gouverneur van
de deelstaat Karinthië. De inmenging van de EU zou dus
gerechtvaardigd moeten zijn door de vaste overtuiging dat een ÖVP-
FPÖ-coalitie genoemde beginselen zal gaan schenden.
Een potsierlijke vertoning. Het coalitie-akkoord is, behalve bij de
Oostenrijkse bondspresident Klestil, nog bij niemand precies bekend.
Bondskanselier Wolfgang Schüssel heeft al eerder gesteld dat
vrijheid en mensenrechten in Oostenrijk net zo gerespecteerd zullen
blijven als elders in de EU, over de noodzaak tot uitbreiding van de EU
zijn de coalitiepartners het eens geworden, evenals over sanering van
de overheidsfinanciën en herziening van het sociale stelsel. Wat de
instroom van vluchtelingen etc. betreft zal Oostenrijk zich houden aan
de internationale afspraken. De democratie hoopt men te bevorderen door
het houden van referenda en er zal een einde komen aan het gesjoemel
achter de schermen waarbij macht en baantjes tussen partijvriendjes
werden verdeeld.
Misschien allemaal mooie woorden zonder inhoud. Maar het is wel een
programma dat Schüssel de vorige keer dat hij een gooi deed naar
het bondskanselierschap, in 1995, ook al bepleitte. Het staat trouwens
niet zo ver af van de hoofdpunten uit 'FPÖ Ideeën voor 2000',
waarover de correspondent in Wenen in deze krant op 1 februari
berichtte. Gruwelijke verrechtsing van het EU-land Oostenrijk houden
zij op papier ook niet in. Onder normale omstandigheden zou de EU haar
kritische reacties dan ook hebben moeten uitstellen totdat daden van de
nieuwe Oostenrijkse regering daar aanleiding toe zouden hebben gegeven.
De deelname van de ultra-rechtse, zich toen Nationale Alliantie
noemende neo-fascisten aan de Italiaanse regering in 1994, gaf destijds
ook geen aanleiding tot grote opwinding in Brussel. Men wachtte rustig
af wat de nieuwe ploeg in Rome ging doen.
Het verschil is dat men deelname van de partij van Haider aan de
regering in Wenen niet als 'normale omstandigheid' ziet. Daaraan is
Haider zelf ten dele schuldig. Afkomstig uit een overtuigde nazi-
familie groeide hij op in een broeierig ultra-rechts klimaat en hij
deed het eerst van zich spreken door op veteranenreünies de
generatie die in Hitlers oorlogen gevochten had te prijzen als
vaderlandslievende gezellen, die de wederopbouw mogelijk hadden gemaakt.
In 1986 greep hij met zijn entourage van vlotte jonge mannen, yuppies
die het gezeur over het verleden beu waren, de macht in de FPÖ,
een liberale partij met anderhalve liberaal en veel oud-nazi's en
Duits-nationalen. (Ex-nazi's waren overigens sterk vertegenwoordigd in
alle partijen, ook in de sociaal-democratische SPÖ en de
ÖVP.) De nieuw geformuleerde idealen van de Haider-FPÖ: Volk,
Waarheid, Vrijheid, Eer, Trouw, Volksgemeenschap en Gerechtigheid.
Uitsluitend met deze rechtse oudbakken kreten zou Haider de doorbraak
naar bijna 30 procent van het electoraat nooit hebben gemaakt. Al snel
actualiseerde hij zijn programma. Op zijn verkiezingsbijeenkomsten, waar
steeds meer vlot uitgedoste discojongeren verschenen, was hij plat maar
vaak geestig, pleitte hij voor harde maatregelen tegen drugs en geweld,
tegen de multiculturele samenleving, tegen schijnasielzoekers en tegen
'nestbevuilers' als de schrijver Thomas Bernhard. Daarmee werkte hij als
een anti-depressiemiddel in een samenleving van lamgeslagen onderdanen,
aldus indertijd een studie van het socialistische Renner-instituut.
Maar de sleutel tot zijn verbluffende electorale successen sinds 1986
ligt toch in zijn permanente kritiek op de sjoemel- en bedisselcultuur
van de twee grote partijen die sinds de oorlog aan de macht zijn
geweest en het politieke bestel in een zelfbedieningszaak voor hun
bonzen hebben omgetoverd.
Die kritiek zou niet zo effectief zijn als zij niet zo gerechtvaardigd
was. Het is volmaakt belachelijk om de laatste dagen uit de monden van
EU-politici en televisiegeleerden te horen dat de tot nu toe goed
lopende democratie in Oostenrijk beschermd moet worden tegen het
monster Haider. Die democratie liep in veel opzichten helemaal niet. De
twee grote partijen SPÖ en ÖVP bekokstoven sinds 1945 alles
samen, opererend achter een masker met een democratische grimas. Het
parlement is een wassen neus. De socialisten, die de afgelopen 25 jaar
de regering hebben geleid, twaalf jaar met een absolute meerderheid in
het jaknikkende parlement, lanceren weliswaar bij elke verkiezingen
hervormingsplannen, zoals flexibilisering van de arbeidsmarkt,
deregulering en andere internationaal goed klinkende kreten, maar in
feite gebeurt er niets omdat men anders de partijbonzen, de
vakbewegingsbazen en andere machten en krachten die in besloten kring
het beleid bekokstoven op hun in peperdure schoenen verpakte tenen zou
trappen.
Het parlement komt er nauwlijks aan te pas. Schaamteloos werd dit door
de SPÖ-ÖVP-regering nog eens gedemonstreerd in 1996, toen de
twee partijen bij de verkiezingen van december 1995 weer, als in de
meeste decennia in het verleden, over een tweederde meerderheid
beschikten, waardoor zij ook wetgeving die in strijd was met de
grondwet door het parlement konden laten aannemen. 98 wetsvoorstellen,
voor een deel over bezuinigingen, werden over de heren en dames in het
parlement uitgestort. Na vier dagen debat mochten zij er met
handopsteken over stemmen, zoals in Oost-Europa voor de Wende.
De FPÖ en de twee andere oppositiepartijtjes, Groenen en het
Liberale Forum, protesteerden en boycotten commissievergaderingen. Maar
daarover haalde de sociaal-democratische kanselier Vranitzky en zijn
ploeg hun door de arrogantie van de macht in dit gebaar geoefende
schouders op. Alles bleef bij het oude. Zonder partijboekje van een van
de twee grote partijen kwam men nergens aan bod. Hoorde men tot de
partij-elite dan zat men zonder zorgen op het zijden kussen, vaak met
drie verschillende salarissen die tot twee of drie pensioenen leidden.
In het bedrijfsleven (voor dertien procent van de staat) was altijd wel
een lucratieve baan voor een wat minder bruikbare elite-genoot.
Ondertussen waren ook de vaak geroemde Oostenrijkse
overheidsvoorzieningen toegesneden op de belangen van de 'betere
partijkringen'. Op de dertiende en veertiende maand van salarissen werd
geen belasting geheven. Een heel systeem van onderwijssubsidies,
gezinstoelagen en medische tegemoetkomingen kwam voor 58 procent ten
goede aan de 33 procent bestbetaalden in de samenleving. De onderste 33
procent mocht maar van dertien procent van deze overheidsuitgaven
genieten. In die sociale laag is bovendien de rechtszekerheid minimaal.
Kan het iemand verbazen dat nu meer arbeiders op Haider stemmen dan op
de SPÖ? Haider raast en tiert tenminste tegen de misstanden en
amuseert zijn gehoor daarbij ook nog vaak door zijn vlerkerigheid, voor
velen die al generaties in een onderdanencultuur leven een verademing.
Dat Haider in de deelstaat waar hij aan de macht is, Karinthië, de
hervormingen grotendeels heeft beperkt tot het verwijderen van sociaal-
democraten van de zijden kussens om daarin dan medestanders comfortabel
te kunnen laten wegzinken, zien velen graag over het hoofd.
Wolfgang Schüssel, leider van de Volkspartij die al meer dan een
halve eeuw meegeniet van het bedissel-, sjoemel, en
bevoordelingssysteem van de rood-zwarte samenwerking, wil natuurlijk
niet in zee met Haiders partij omdat hij plotseling een ultra-rechtse
rakker geworden is. Schüssel is er ook ongelukkig over dat de
Freiheitlichen zulke open grenzen naar ultra-rechtse en soms
zelfs neonazi-kringen handhaaft. Maar Schüssel ziet ook dat zijn
partij permanent afkalft in de kiezersgunst omdat zij deel uitmaakt van
het steeds meer verafschuwde verstandshuwelijk met de SPÖ. Echte
hervormingen zijn in die situatie uitgesloten, evenals trouwens een
bondskanselierschap voor de ambitieuze Schüssel. Met de FPÖ
liggen de kaarten voor het eerst sinds 1945 anders.
In de aanhef van dit artikel suggereerde ik dat hypocrisie,
zelfgenoegzaamheid en onbekooktheid de opgewonden reactie van de EU op
de coalitievorming in Oostenrijk kenmerkten. Hypocrisie omdat het
'eenpartijensysteem' van de SPÖVP opeens tot een fatsoenlijke en
goed functionerende democratie werd verklaard en Haider als de
onacceptabele fakkeldrager van het onverwerkte verleden werd
bestempeld. Maar het lange tijd onder het kleed vegen van de rol van
Oostenrijkers in het Derde Rijk was geen uitvinding van Haider. Om der
wille van de politieke vrede en het aantrekken van de al gauw weer
stemgerechtigde 600.000 ex-nazi's werd door de grote partijen na 1945
meteen flink geveegd (ook door de joodse bondskanselier Kreisky),
daarbij geholpen door de geallieerden die Oostenrijk tot eerste
slachtoffer van de nazi-agressie uitriepen. Als zodanig kreeg in 1956
het Oostenrijkse volk de eerste Erasmusprijs en werden bij het
officiële bezoek van staatspresident Schrf aan Nederland, in 1961,
de namen van de Oostenrijkse nazi-misdadigers die in Nederland hadden
huisgehouden, zoals Rauter en Kaltenbrunner, niet genoemd.
Zelfgenoegzaam klonk de kritiek van heel wat EU-politici omdat zij hun
eigen democratische huis lang niet altijd op orde hebben. Frankrijk had
tot voor kort een ex-Vichy-collaborateur als president en zou niet de
trom moeten slaan over mensenrechten in Oostenrijk zolang zijn eigen
gevangenissen op martelinstellingen lijken. In Duitsland heeft oud-
kanselier Kohl net laten zien hoe je met geld op geheime rekeningen
politieke macht kunt manipuleren en daarmee de democratie kunt
ondermijnen. In Nederland heeft het 56 jaar geduurd totdat een premier,
na enig tegenstribbelen, ertoe gebracht kon worden zich te
verontschuldigen voor de schandelijke manier waarop joodse medeburgers
die de nazi-hel hadden overleefd in ons keurige vaderland zijn
behandeld. Het aantal leden van de EU is nu te groot om het hele rijtje
langs te gaan. Met deze onbekookte reactie heeft de EU volgens de eerste
peilingen alleen maar een harde bries in Haiders zeilen geblazen. Dat
zal het regeren voor Schüssel, die toch al een marginaal kleinere
partij dan de FPÖ achter zich heeft, alleen maar moeilijker maken.
De Oostenrijkse regering zal moeten worden beoordeeld op haar daden,
zoals elk EU-land, en het is onzinnig dat zij daarbij met
één been in de beklaagdenbank zou moeten hangen. De
opkomst van Haider had in plaats van tot onbekookte diplomatie met een
opgeheven vingertje in een aantal landen (Frankrijk en België
bijvoorbeeld) beter kunnen leiden tot het stellen van de vraag
waarom partijen als die van Jörg Haider zo kunnen groeien
dat zij aan de macht komen. Het opgeheven vingertje zou beter wat
kunnen krabbelen in eigen boezem.
Drs. A. Spoor is oud-hoofdredacteur van NRC Handelsblad.