U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Oostenrijk

Nieuws

Regeringsformatie

Buitenlandse reacties

Documenten

Links

Discussie

EU kan weinig uitrichten tegen Oostenrijk


Van de maatregelen en sancties die de Europese Unie tegen Oostenrijk heeft afgekondigd naar aanleiding van de deelname aan de nieuwe Oostenrijkse regering van de partij van Haider, hoeft men niet veel te verwachten, stelt R. Barents vast.

Bij het treffen van maatregelen door de Europese Unie tegen een haar onwelgevallige regering in Oostenrijk moet onderscheid worden gemaakt tussen wat de veertien EU-landen mogen doen en wat de EU zelf mag doen. De EU-landen kunnen ieder voor zich of gezamenlijk maatregelen nemen, zoals het op een laag pitje zetten van de bilaterale betrekkingen. Dit kan tot gevolg hebben dat geen officiële bezoeken meer plaatshebben, wat ook het geval was toen Waldheim president van Oostenrijk was. Verder kunnen de diplomatieke betrekkingen worden opgeschort of worden teruggebracht tot een lager niveau dan dat van ambassadeurs. Veel verder kunnen de veertien EU-landen individueel of collectief niet gaan. Economische of financiële sancties door één of meer EU-landen tegen Oostenrijk - zoals het beperken van de invoer, het belemmeren van investeringen, het niet meer toelaten van onderdanen of het uitsluiten van ondernemingen van overheidsopdrachten - zijn uitgesloten. Dergelijke maatregelen zijn in strijd met de bepalingen in het verdrag over de Europese interne markt. Uitzonderingen zijn alleen mogelijk in zeer uitzonderlijke gevallen, zoals oorlog of een ernstige oorlogsdreiging - een situatie die nu niet bestaat. Wat kan de EU zelf doen? Dan gaat het er om dat de instellingen van de EU, zoals de Europese Commissie en de raad van ministers, bepaalde maatregelen kunnen nemen. Uiteraard kunnen ook deze instellingen politieke druk uitoefenen. De Commissie kan de situatie in Oostenrijk nauwlettend in de gaten houden en periodiek daarover mededelingen doen. De veertien andere EU-landen kunnen in de vergaderingen van de raad van ministers voortdurend de zaak aan de orde stellen. Maar ook de EU-instellingen zijn aan het verdrag over de interne markt gebonden, met als gevolg dat zij de EU-landen niet kunnen toestaan of bevelen om economische strafmaatregelen tegen Oostenrijk te nemen.

Ingrijpende maatregelen, inclusief sancties, kan de EU alleen nemen als het in de Alpenrepubliek helemaal mis zou lopen. Daarmee wordt dan bedoeld dat sprake zou zijn van wat het Verdrag van Maastricht een "ernstige en voortdurende schending" noemt van de beginselen van vrijheid en democratie en van de rechten van de mens (grondrechten en fundamentele vrijheden), zoals deze worden gewaarborgd door het Europese Verdrag over de rechten van de mens. Artikel 6 van het Verdrag van Maastricht verplicht de EU-landen deze beginselen en fundamentele rechten te respecteren.

Door het Verdrag van Amsterdam is deze verplichting aangevuld met een speciale handhavingprocedure, die toegepast kan worden als in of door een EU-land de genoemde beginselen en rechten ernstig en voortdurend worden geschonden. Deze procedure, die is neergelegd in artikel 7 van hetzelfde verdrag, is ingevoegd met het oog op eventuele schendingen die zich zouden kunnen voordoen in toekomstige lidstaten in Midden- en Oost-Europa. In een aantal van die staten wonen soms omvangrijke minderheden uit andere staten (bijvoorbeeld Hongaren in Roemenië). De behandeling van deze groeperingen is niet altijd in overeenstemming met internationaal geldende regels en waarden op het punt van de bescherming van culturele of etnische minderheden. De toepassing van deze handhavingsprocedure in het geval van Oostenrijk is echter in de huidige omstandigheden uitgesloten. Dan zou er sprake moeten zijn van ernstige schendingen van democratische beginselen en fundamentele rechten. De vraag is uiteraard wat 'ernstig' is. Daarbij kan men denken aan discriminerende maatregelen gericht tegen bepaalde bevolkingsgroepen of minderheden, zoals het verbieden of beperken van het gebruik van de eigen taal, uitsluiting van onderwijs, collectieve uitwijzing naar andere landen en oproepen tot geweld, staatsterreur. Denkbaar is ook een situatie waarin een regering die langs democratische weg in het zadel is gekomen, begint met het opschorten van grondrechten, een geheime politie opricht en op die manier afglijdt in de richting van een politiestaat. Wat men ook van de verbaal begaafde jongleur Haider en zijn kameraden vindt, op dit moment bestaat er geen enkele aanleiding om van dergelijke scenario's uit te gaan. Stel dat zoiets toch zou gebeuren, wat kan de EU dan doen? Voordat enige maatregel kan worden genomen, moet volgens het Verdrag van Maastricht formeel worden vastgesteld dat er van een "ernstige en voortdurende" schending van democratische beginselen en grondrechten sprake is. Daarvoor moet een zware procedure worden doorlopen. Deze procedure kan worden begonnen door de Europese Commissie of door ten minste vijf EU- landen, die een verzoek tot de raad van ministers van de EU richten om een ernstige en voortdurende schending vast te stellen. Daarna moet het Europese Parlement zijn goedkeuring geven en vervolgens moet Oostenrijk in staat worden gesteld zich te verdedigen. Ten slotte moeten de staatshoofden en regeringsleiders van de veertien EU-landen unaniem een besluit nemen of er van een ernstige en voortdurende schending sprake is. Ligt zo'n besluit op tafel, dan " kunnen" er wat het Verdrag van Maastricht noemt "bepaalde rechten" worden geschorst.

Slechts één van deze rechten is met name genoemd: schorsing van de stemrechten in de raad van ministers van de EU. In zo'n geval zou Oostenrijk niet meer kunnen deelnemen aan de besluitvorming. Ook subsidie-uitgaven ten gunste van Oostenrijk die uit de begroting van de EU worden gefinancierd zouden kunnen worden geschorst. Wat in ieder geval niet kan, is het uitstoten van Oostenrijk uit de EU. Het Verdrag van Maastricht laat een dergelijke sanctie niet toe.

Men moet dus geen grote verwachtingen koesteren over de mogelijkheden van de EU om daadwerkelijk invloed te kunnen uitoefenen op de politieke ontwikkelingen in Oostenrijk.

Prof.dr.mr. R. Barents is lid van het kabinet van de Nederlandse rechter aan het Europees Gerechtshof in Luxemburg.

NRC Webpagina's
4 FEBRUARI 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad