Nederland mag vooroplopen met afwijzen FPÖ
Thom de Graaf
Het uitblijven van een kritische reactie op de mogelijke regeringsdeelname van de extreem-rechtse FPÖ in Oostenrijk, duidt erop dat de Nederlandse bureaucraten geen notie hebben van het risico van een zich krachtig manifesterend rechts-extremisme, meent Thom de Graaf.
De Belgische premier Guy Verhofstadt ageerde als eerste Europese regeringsleider openlijk tegen de waarschijnlijke deelname van de FPÖ aan de Oostenrijkse regering. Verhofstadt geldt niet als een linkse politicus, zelfs niet nu hij een paars-groene coalitie aanvoert. De Franse president Chirac, gerenommeerd conservatief, volgde door publiekelijk zijn bezorgdheid uit te spreken en contact op te nemen met zijn Oostenrijkse collega.
De eerste Nederlandse reactie stak hier wel erg dunnetjes bij af. De woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken meldde dat Nederland geen standpunt had, omdat wij het ook niet op prijs zouden stellen als de Oostenrijkers zich met onze kabinetsformatie zouden bemoeien. Was hier sprake van een reflex die nog stamt uit de aloude neutraliteitspolitiek toen Hollandse koopmansgeest krachtige internationale stellingnames verhinderde? Of was het overdreven beleefdheid jegens een bevriende Europese partner? Waarschijnlijk van beide wat. En nog waarschijnlijker is het dat Nederlandse bureaucraten zich geen voorstelling kunnen maken van het risico en het gevaar van een zich krachtig manifesterend rechts-extremisme. De vaderlandse variant daarvan met Glimmerveen en Janmaat heeft immers altijd iets knulligs, zo niet lachwekkends gehad.
In België en Frankrijk, met charismatische leiders als Flip de Winter (Vlaams Blok) en voorheen Jean-Marie Le Penn (Front National), ligt dat anders. Dat is ook de verklaring voor de actieve opstelling van de regeringen aldaar. Niet alleen kennen zij uit eigen ervaring de dreiging die uitgaat van een krachtig extremistisch blok, zij begrijpen ook beter de mogelijke gevolgen voor hun eigen land van Haiders machtsgreep in Oostenrijk. Extreem-rechts wordt immers op deze manier voor het eerst sinds lange tijd `salonfähig' in Europese kringen. Hult de Oostenrijkse wolf zich voorlopig in schaapskleren om zo met succes een fatsoensexamen af te leggen, dan groeit ook het zelfvertrouwen en de electorale potentie van Haiders bondgenoten in andere landen.
Gelukkig heeft premier Kok afgelopen vrijdag de misplaatste vrijblijvendheid van Buitenlandse Zaken gecorrigeerd, door ondubbelzinnig zijn bezorgdheid te etaleren. Wellicht kunnen ook de internationale contacten van de premier ertoe bijdragen dat de Oostenrijkse politieke elite op tijd bij zinnen komt. Haiders FPÖ is niet alleen maar een kleinburgerlijke ressentimentspartij die voordeel trekt uit de schijnbaar eeuwige sumoworstelpartij tussen de sociaal-democratische SPÖ en de conservatieve ÖVP. Uit het stilstaand water van het meer dan dertigjarige verbond van deze partijen, heeft Haider ongetwijfeld veel onvrede kunnen opvissen. Maar meer nog wist hij te profiteren van het onverwerkte Oostenrijkse verleden. Duitsland heeft zichzelf door de decennia heen indringend en pijnlijk geconfronteerd met de wortels van het eigen kwaad. De Oostenrijkse samenleving heeft daarentegen nooit opengestaan voor kritische zelfreiniging, zelfs niet ten tijde van de deconfiture van president Kurt Waldheim.
In deze voedingsbodem zaaide Haider met uitspraken over het succesvolle werkgelegenheidsbeleid van het Derde Rijk en zijn loftuiting op de inzet van de Waffen-SS. Hoewel hij in de verkiezingscampagne van vorig jaar zei dat hij niet bedoelde mensen te kwetsen, heeft hij geen letter teruggenomen. En ook al leek zijn partij zijn uitingen te betreuren, zijn leiderschap heeft nooit ter discussie gestaan en ook zijn gedachtengoed niet.
Zoals elke extreem-rechtse leider buit ook Haider vreemdelingenangst en nationalisme uit. Oostenrijk eerst en Oostenrijk voor de Oostenrijkers. Om die reden is hij ook tegenstander van verdergaande Europese integratie. Uitbreiding met landen uit Midden-Europa zou een aanslag betekenen op de werkgelegenheid van Oostenrijkers. Haiders voorstel om de immigratie te stoppen en Oostenrijks grenzen te sluiten, is inmiddels onderwerp van onderhandeling in de kabinetsformatie. Om de ontwikkeling van een multiculturele samenleving te frustreren, wil de FPÖ kinderbijslag voortaan beperken tot autochtone Oostenrijkse kinderen.
De FPÖ en diens politiek leider zijn niet alleen niet Europees gezind, zij vertegenwoordigen waarden die ten diepste strijdig zijn met de grondslagen van het moderne Europa: vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechtsstaat en de fundamentele mensenrechten. Zo'n partij aan de macht in een land dat tijdens het Europees voorzitterschap in 1998 al voorstelde afstand te nemen van het VN-vluchtelingenverdrag, doet het ergste vrezen.
Dat de Raad van Europa onlangs in een rapport over de bestrijding van rechts-extremisme Oostenrijk als bijzonder aandachtspunt noemde, is een veeg teken. De wijze waarop Haider de afgelopen dagen zijn Europese opposantenmet beledigingen van repliek diende, geeft evenmin reden tot vertrouwen en optimisme.
Nederland zal, als in Oostenrijk het ondenkbare daadwerkelijk plaatsvindt, zijn positie nader moeten bepalen. Elke regering moet worden beoordeeld op haar daden. Het regeringsprogramma van ÖVP en FPÖ is daarvoor de maatstaf. Bevat dit voornemens die strijden met een humaan, tolerant en democratisch Europa, dan is actie gepast. Zowel in handels- als in diplomatieke betrekkingen, zowel nationaal als Europees. Gelukkig kent het Verdrag van Amsterdam daartoe mogelijkheden. Europese actie is essentieel omdat extreem-rechtse regeermacht in een van de lidstaten knaagt aan de wortels van het gezamenlijke project om dit deel van de wereld voortaan te vrijwaren van totalitarisme, nationalisme en aantasting van vrijheidsrechten. Nederland mag daarbij vooroplopen. Dat is geen inmenging in binnenlandse aangelegenheden, maar uitoefening van internationale verantwoordelijkheid.
Mr. Th. de Graaf is fractievoorzitter van D66 in de Tweede Kamer.