U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    Openbaar ministerie
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


Dossier Sorgdrager


Nieuws
Achtergronden
Opinie
Biografieën
Links




Lekken uit niemandsland
Harry van Wijnen
Het rapport-Dolman over de zaak-Steenhuis lijkt in de kern minder ongunstig te zijn voor de Leeuwardense PG die de schijn van belangenverstrengeling tegen had dan voor de minister van Justitie. De oud-Kamervoorzitter heeft geen bewijs van belangenverstrengeling tussen Steenhuis en het organisatiebureau Bakkenist gevonden, maar des te meer aanwijzingen voor een schrikbarende institutionele indiscretie van het ministerie.

Uit de bijlagen van het rapport, waarin de gesprekken tussen de minister en enkele procureurs-generaal letterlijk zijn weergegeven, dringt zich in de eerste plaats de indruk op dat de minister niet met een koel hoofd boven het conflict met de PG's heeft gestaan en in de tweede plaats dat ze overmatig door lekken in haar organisatie is geobsedeerd. In het gesprek dat aan de openbaarmaking van het rapport-Dolman voorafgaat komt dat fenomeen zelfs expliciet ter sprake.

Op Dolmans opmerking dat het correct zou zijn het rapport gelijktijdig aan alle betrokkenen te bezorgen en af te spreken dat dezen achtenveertig uur de tijd krijgen om zich voor te bereiden op reacties, voordat het in de publiciteit komt, zegt de minister: ,,Ja, dat begrijp ik wel. Dat is ook correct. Maar ik zet even....Alles wordt gelekt, hè?'' Waarop dr. Dolman, die wel weet op welk probleem de minister doelt, meedenkend antwoordt: ,,Dan zou misschien de vorm gevonden kunnen worden dat u bepaalt - laat ik het cynisch zeggen - wanneer de zaak zou kunnen lekken''.

Het belangrijkste lek in deze War of the Roses tussen het departement van minister Sorgdrager en het openbaar ministerie is de bekendmaking van het kort geding geweest, waarmee procureur-generaal Steenhuis de publicatie van het rapport-Dolman wilde ophouden. Als dat niet bekend was geworden, was er, volgens de secretaris-generaal van het ministerie, drs. H. Borghouts, ,,niets gebeurd''. Sorgdragers hoogste ambtelijk adviseur, die zich in de Justitiekrant, het bedrijfsblad van het ministerie (6 februari), daarover heeft laten ondervragen, voegt daar nog het volgende toe: ,,Wie en waarom iemand vroeg in de middag de pers al heeft gewaarschuwd voordat de minister en ik het gesprek met Steenhuis waren begonnen, weet ik nog steeds niet. Als de pers niet was ingelicht was er een normaal maar intens gesprek geweest met Steenhuis en Docters van Leeuwen. Ik ken Docters goed en de minister en hij zouden elkaar gemakkelijk hebben gevonden.'' Borghouts doet zich hier naïever voor dan hij is, want hij kan moeilijk menen dat hij niet weet welke hand zijn departement in de bekendmaking van dat kort geding heeft gehad.

Intussen zal hij wel weten waar het lek gezeten heeft. Als hij het niet uit eigen bronnen heeft kunnen achterhalen, heeft hij het in de pers kunnen lezen. Op het parket-generaal, het bureau van de procureurs-generaal, heeft misschien 'het raam opengestaan' (een variant op 'de brug die openstond'), ofschoon niemand een PG een briefje uit het raam heeft zien werpen. Het gerucht over het kort geding is volgens minister Sorgdrager uitgelekt naar de redactie van Nova, die dat vervolgens verifieerde op het ministerie. Nova zelf ontkent overigens van het kort geding op de hoogte te zijn geweest. Journalisten van andere media werden opgebeld door ambtenaren van het departement (dus van Borghouts ministerie) met de vraag of zij iets wisten van een op handen zijnd kort geding. Sommige journalisten meenden dat het ministerie het zelf ook niet wist en daarom links en rechts probeerde uit te zoeken wat er gaande was, anderen onderkenden eerder de opzet van het ministerie, onder het mom van poolshoogte nemen, het nieuws over het kort geding aan de grote klok te hangen om zo de procureurs-generaal voor het blok te zetten. Een grotere zekerheid om de buitenwereld te alarmeren had het ministerie in elk geval niet kunnen bereiken.

De overheidsvoorlichting is een levendige bedrijfstak geworden, die niet meer met de armen over elkaar de politieke gebeurtenissen afwacht, maar met een actieve blik het nieuws over het eigen domein volgt. Dat is sinds lang conform het kabinetsbeleid om de overheid te ontdoen van een dooie-diendersimago en in overeenstemming te brengen met haar werkelijke dynamiek. Maar aan die dynamiek zijn grenzen gesteld die men bij Justitie uit het oog heeft verloren. In de schermutseling tussen de minister en het college van PG's heeft het ambtelijk apparaat een modern soort anticiperende voortvarendheid getoond die aan de eis van fair play onmiskenbaar tekort heeft gedaan.

Politiek bedrijvende voorlichtingsdiensten komen niet alleen in Den Haag voor, maar overal waar ambtelijke dynamiek te veel ruimte krijgt. Ook in Washington worden de staf van de president en het ministerie van Justitie doorlopend geplaagd door lekken in de dossiers van de ambtenaren van openbare aanklager Kenneth Starr, die de aanklacht van Lewinsky tegen president Clinton onderzoekt. Woordvoerders van het Witte Huis hebben al meer dan eens bij Starr geprotesteerd dat hij dagvaardingen laat uitgaan waarover verslaggevers van persbureaus al opbellen voordat de betrokkenen ervan weten. Ook daar liggen de daders op het kerkhof en worden de lekken gedeponeerd in het niemandsland tussen de voorste loopgraven waarin de vijandelijke partijen zich hebben ingegraven. Ook daar gebeurt dat over en weer. Starr heeft met kracht ontkend de lekken te hebben veroorzaakt, maar is er niet in geslaagd de op zijn medewerkers rustende verdenking uit te poetsen. Alle partijen dienen hun eigen belangen met het verspreiden van selectief nieuws. Tim Russert, redactiechef van NBC, een van de meest ervaren Amerikaanse televisiejournalisten, zei daarover vorige week in een vraaggesprek met The Washington Post: ,,Ze doen er allemaal aan mee. Het bureau van de openbare aanklager geeft op een zeker moment een verklaring uit, het Witte Huis geeft op zijn beurt een verklaring uit en de advocaten van Lewinsky geven daar weer een verklaring over uit. Zo reageert elke partij voortdurend op de andere. En elke partij zoekt met elke verkaring alleen haar eigen voordeel''.

NRC Webpagina's
10 februari 1998

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)