U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    Openbaar ministerie
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


Dossier Sorgdrager


Nieuws
Achtergronden
Opinie
Biografieën
Links




Sorgdrager bewust fout ingelicht over Lancée
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 20 APRIL. De plaatsvervangend hoofdofficier in Groningen M. Van Capelle heeft minister Sorgdrager (Justitie) vorig jaar bewust fout voorgelicht in de zaak-Lancée.

Hierdoor informeerde Sorgdrager de Tweede Kamer verkeerd. Dit blijkt uit het onderzoek 'Interne informatievoorziening' dat P. van der Vlier, een ambtenaar van het departement van Justitie, in opdracht van de minister heeft verricht. Het vertrouwelijke onderzoeksrapport is onlangs naar de Tweede Kamer gestuurd.

Met name over het tijdstip waarop werd besloten tot de arrestatie van politiechef Lancée van Schiermonnikoog, bleek Van Capelle minister Sorgdrager fout te hebben geïnformeerd. Lancée werd vorig jaar april door een arrestatieteam van zijn bed gelicht op verdenking van incest met zijn 17-jarige dochter Bianca.

Van Capelle meldde vorig jaar aan de minister dat hij tot de arrestatie van Lancée had besloten op basis van verklaringen van diens dochter. Zij zou door haar vader telefonisch zijn bedreigd. Volgens het onderzoeksrapport had Van Capelle echter al tot de aanhouding van Lancée besloten nog voordat diens dochter officieel was gehoord.

De Tweede Kamer uitte vorig jaar kritiek op de fouten die politie en justitie maakten in de zaak-Lancée. Zo zou het verhoor van de dochter van Lancée op weinig professionele wijze hebben plaatsgevonden. Bianca Lancée trok augustus vorig jaar de beschuldiging van incest tegen haar vader volledig in.

Hoewel Sorgdrager toegaf dat het openbaar ministerie in Groningen meer toezicht had moeten uitoefenen, verdedigde zij in grote lijnen het optreden van het OM. Zij deed dit op basis van informatie die Van Capelle had geleverd.

Het onderzoek wijst erop dat Van Capelles superieuren, voormalig hoofdofficier R. Daverschot, voormalig procureur-generaal D. Steenhuis en de voorzitter van het college van procureursgeneraal A. Docters van Leeuwen, de informatie van Van Capelle niet goed hebben gecontroleerd, maar slechts juridisch hebben getoetst.

In 1996 werd Van Capelle in de nasleep van de IRT-affaire overgeplaatst van Amsterdam naar Groningen, waar hij plaatsvervangend procureur-generaal werd.

Het ministerie van Justitie wil niets zeggen over de gevolgen die dit rapport zal hebben voor de positie van plaatsvervangend hoofdofficier Van Capelle.

NRC Webpagina's
5 mei 1998

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)