U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
S U P P L E M E N T

NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 HYPERLINKS UIT EEN HAMSTERDOOLHOF
 HAMSTERDOOLHOF
 NERD GUY
 HACKERS




Zie ook:

Out of control
Populaire cultuur aan het eind van het millennium

Ik kom een grote roze haai tegen, die een Engels jongetje van 14 blijkt te zijn
Driedimensionale werelden

Superworklurk kan snorkelend typen
Virtuele dubbellevens

Link FM
Ana Voog, wereldberoemd op Internet

Computerkunstenaar Misha Klein
'Ik geef de house cultuur een smoel'

Dance agenda

Profiel over house

Hamsterdoolhof

Een oude en jonge man zitten in een kantoor; de oudere heer kijkt op van zijn papieren en zegt: "We moeten het Internet op'. "Waarom?' vraagt de jongeman. "It doesn't say,' antwoordt de oudere heer. Deze scène is afkomstig uit een reclamefilm voor IBM. De sfeer: hoe en hoezo gaan we met Internet aan de slag, is overal in de uitgeversbranche voelbaar. Er worden workshops gegeven over online uitgeven, er wordt gedebatteerd over marketingstrategieën en hoe/of er geld te verdienen valt aan het Web. Afgelopen jaren gingen alle grote uitgeverijen en kranten online, net als televsiestations en andere nieuwsvoorzieningen.

Op 20 mei komt de New York Times met NewYorkToday, een locale website, die zich concentreert op alles wat New York te bieden heeft. Het moet een concurrent zijn van Microsoft's Sidewalk, vol informatie over films, theaters, restaurants en cultuur. De nieuwe website zal niet alleen een uitgaans-agenda bieden, maar ook artikelen, recensies en columns. De papieren New York Times heeft sinds eind februari een nieuw wekelijks supplement genaamd Circuits. In Circuits wordt publiceerd over digitale technologie: computers, telefoons, audio- and videoapparatuur en digitale televisie. De sectie is bedoeld voor de gemiddelde lezer en bevat onder andere columns over computerspelletjes, zoals bijvoorbeeld Lara Croft, cd-roms voor kinderen en informatie over websites. Afgezien van een enkel interessant artikel, bestaat de bijlage voornamelijk uit advertenties.

De nacht voordat ik op Time Square het gebouw van de New York Times zal betreden, slaap ik slecht, vanwege de hitte. Ik logeer in een kleine kamer op een luchtbed, dat zichzelf oppompt als je het in het stopcontact steekt. Vandaag is mij uitgelegd dat in New York de verwarming centraal geregeld wordt en je de cv niet lager kunt zetten, daarom heeft iedereen in Manhattan gedurende de hele winter de ramen openstaan. Op 1 april gaat in heel New York de verwarming uit, of het nu vriest of niet. Een geüniformeerde man achter een balie, in de morsige hal van 's werelds grootste krant, geeft me een metalen plaatje met NYT erop en Rob Fixmer haalt me op. Fixmer, onderzoeksjournalist, heeft iets weg van Harvey Keitel, zijn postuur, zijn nonchalante motoriek en New-Yorkse humor. De avond ervoor zat ik met Fixmer, een pastoor en journalist Lisa Napoli aan tafel in een restaurant in Little Italy waar, zo werd mij verzekerd, te allen tijde de wijn gratis, als extraatje van het huis, wordt geschonken. ,,Is er wel eens iemand in de bak gekomen door een stuk van jou?'' vroeg de pastoor aan Fixmer. ,,Drie keer,'' was het antwoord. Er volgt een verhaal over een hoogleraar die studiebeurzen in eigen zak had gestoken. ,,Hij had een Arabisch paard in Noord-Afrika gekocht, zo kwam ik erachter.''

Op de vraag van de pastoor hoeveel mensen er totaal bij New York Times werken had Fixmer het getal 4000 laten vallen, maar nu ik hem vraag hoeveel personen er in het Times-gebouw werken, weet hij dat niet. De inrichting van het kantoor op de derde verdieping doet mij denken aan een hamsterdoolhof uit een televisieshow. De diertjes doen een wedstrijd, ze rennen. Er staan overal computers en telefoons, honderden mensen zijn van elkaar gescheiden door lage schotten, waar je overheen kunt kijken.

door Ine Poppe

Lees verder

NRC Webpagina's
8 mei 1998

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1998