U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
S U P P L E M E N T
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

Kunstonderwijs in Nederland


Heel veel doen, nog meer laten
Studeren aan een dansacademie

Je moet de hele dag willen trommelen
Studeren aan het conservatorium

We zijn tevreden als een student zijn mogelijkheden ontdekt
Studeren aan een kunstacademie

Wie hier komt, moet ambities hebben
Studeren aan de Academie voor Bouwkunst

Studeren aan een kunstacademie; We zijn tevreden als een student zijn mogelijkheden ontdekt

door Hans den Hartog Jager en Marianne Vermeijden
,,Over sportschoenen en popgroepen weet men alles, maar van beeldende kunst is men slecht op de hoogte'', zegt een docent. Wat leren studenten op beeldende kunst-academies en hoe denken ze over hun vak?

In een atelier van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht probeert Myra de Vries (35), een zak met gips op de bovenrand van een openstaande deur te leggen. De volle zak moet als een compres over de rand heen lubberen. Dat valt niet mee. De zak stribbelt tegen en dreigt er steeds af te vallen, wat een enorme gipsontploffing tot gevolg zou hebben. Maar De Vries laat zich niet uit het veld slaan. ,,Eigenlijk kan ik er niks van, van beeldhouwen'', zegt ze stralend. ,,Dat fysieke, dat rommelen en bouwen is niks voor mij; ik schilder veel liever - maar leuk vind ik dit wel!''

De Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht is een van de veertien academies in Nederland waar onder veel meer 'autonome beeldende kunst' wordt gedoceerd. Leerlingen worden er opgeleid tot 'vrij kunstenaar'. Ze 'willen iets met kunst', zeggen ze vaak bij hun aanmelding. Deze mistige motivatie staat haaks op de gedecideerdheid waarmee studenten van de toegepaste kunstvormen voor grafische vormgeving, advertising, binnenhuisarchitectuur of mode kiezen. Toch zal later menigeen uit deze opleidingen de overstap naar de 'vrije' afdeling maken. De vrijheid lonkt; liever geen eisen van opdrachtgevers, zoals bij advertising. Omgekeerd zal een 'vrije' student zelden voor zo'n keurslijf kiezen.

Jaarlijks melden zich in Utrecht 140 à 150 'vrije' aspirant-studenten aan, waarvan er uiteindelijk 54 worden toegelaten. Op de Willem de Kooning Academie in Rotterdam zijn dat er dit jaar 24 van de 85. Vrouwen hebben iets de overhand, allochtonen melden zich in kleinen getale.

Bij de toelatingsexamens is moeilijk te bepalen waarop de nieuwe studenten worden uitverkoren, zegt Harrie Peters, hoofd van de afdeling autonoom in Utrecht. ,,We selecteren ze niet louter op de vaardigheid. Je moet bedenken dat we hier grotendeels jongeren van 18, 19 jaar krijgen, net van de middelbare school, die vaak niet meer kunnen laten zien dan het werk dat ze op de tekenlessen hebben gemaakt. Het komt ook voor dat iemand die geen potlood kan vasthouden toch wordt geaccepteerd, omdat zijn gedrag de indruk wekt dat er wat in zit.''

Dat 'Fingerspitzengefühl' speelt net zo sterk bij de toelating in Rotterdam - ,,je ruikt ze gewoon'', zegt een betrokken docent. Men let er graag op de gepassioneerdheid van de kandidaat èn op diens zelfstandigheid. Een groot verschil met vroeger, vertelt Ph. van Pieterson, die al meer dan tien jaar examens afneemt, is de calculerende opstelling van de student. Bij alles wordt tegenwoordig gekeken 'hoeveel punten het oplevert voor de studiefinanciering'. ,,Men is sneller tevreden, is intelligenter dan vroeger, maar minder zelfstandig - alsof er tot dan toe niets hoefde te worden veroverd.'' Eigenzinnigheid is bij de toelating een zeldzaam fenomeen, voegt afdelingsdocent Burgert Koonijnendijk toe.

Eigentijds

In gesprekken met nieuwkomers valt zowel in Utrecht als in Rotterdam op dat men weinig weet over vroege en eigentijdse beeldende kunst. De meeste jonge studenten gaan niet of nauwelijks naar tentoonstellingen en volgen evenmin de kritieken in dag- en weekbladen. Veel hangt af van wat men thuis heeft meegekregen: een moeder die beeldhouwt, een opa die schildert, met ouders naar het museum.

Gevraagd naar favoriete schilders, vallen meestal de namen van Picasso, Dali en Appel. Herman Brood en Keith Haring horen eveneens tot de voorkeuren. ,,Over sportschoenen en popgroepen weet men alles'', zegt Koonijnendijk, ,,maar van beeldende kunst is men slecht op de hoogte. Ze kennen de kleinste verschillen in muziekgenres, maar als het over een kunstenaar gaat, dan 'is het iemand die met stippen werkt of zo'. We zijn soms blij verrast als iemand een anderssoortige kunstenaar als Richard Long of Bruce Nauman noemt.'' Gaandeweg het eerste studiejaar leren de studenten verder te kijken. ,,Dan hoor je ze nooit meer over Dali'', aldus Peters, Utrecht. En, inderdaad, eindexamenkandidaten noemen Thomas Schütte, Robert Zandvliet, Ronald Ophuis, Robert Rauschenberg en vele anderen, hoewel er van tentoonstellingsbezoeken nog steeds niet zo veel terecht komt. Het eigen werk is veel belangrijker.

,,Een academie blijft toch vooral een vormingsinstituut'', vindt Koonijnendijk. ,,De docenten begeleiden deze jonge mensen op de zoektocht naar wat ze eigenlijk in de beeldende kunst willen''. Tijdens de opleiding wordt in Rotterdam de nadruk gelegd op 'ideevorming', een methode om de studenten zelfstandig over hun werk te leren nadenken, een 'raamwerk van vertrekpunten', dat niet als programma van eisen fungeert. Gaandeweg leren ze zo om op onvoorspelbaarheden te reageren, om picturale beslissingen te nemen.

Om de student verder op weg te helpen in het bepalen van zijn of haar mogelijkheden zijn in het eerste jaar de onderdelen schilderen, beeldhouwen en grafiek verplicht, ook als de aspirant-kunstenaar al zeker weet welke kant hij op wil. Eerstejaars Susan Bokhorst (31) ging bijvoorbeeld naar de academie van Utrecht omdat ze wilde schilderen, maar raakte tijdens de lessen van het eerste jaar gegrepen door beeldhouwen. ,,Nu ben ik er helemaal door geobsedeerd'', zegt ze, ,,maar of dat zo blijft weet ik niet.''

,,Via een lange omweg, schilderen en tekenen, toen binnenhuisarchitectuur, weet ik nu precies wat ik wil'', zegt Cora Roorda van Eijsinga (30), die dit jaar in Rotterdam met driedimensionale objecten afstudeert. ,,Wat sluimerde is bevestigd, dankzij de stimulans van mijn docenten. Samen met een vriendin heb ik een filmproductiebedrijfje opgericht. Ik weet nu zeker dat ik met mijn beelden èn met dat bedrijfje verder wil.''

Maurice Bulsing (24), die in hetzelfde ateliergebouw aan de laatste, grote houtskooltekeningen voor zijn eindexamen werkt, koos aanvankelijk voor grafische vormgeving: ,,Eigenlijk voor mijn ouders, want die wilden dat ik een vak leerde, en zij zijn degenen die mijn studie betalen. De vrije vakken spraken me al snel veel meer aan. Maar bij zo'n ommekeer hangt veel af van je docenten. Hoe reageren zij op je werk? Van mijn leraar Otto Egberts heb ik bijvoorbeeld geleerd om op zeer veel manieren te tekenen. Francesco Clemente en Joseph Beuys waren mijn grote voorbeelden. Daar is Thierry de Cordier bijgekomen.''

Kant en klaar

Juist dat helpen zoeken zien de meeste academies als een van hun belangrijkste doelstellingen. ,,We hebben niet de illusie dat we binnen vier jaar kant en klare beeldende kunstenaars afleveren'', zegt Harrie Peters. ,,We zijn al heel tevreden als een student er achter komt of de beeldende kunst iets voor hem of haar is, als hij een beetje ontdekt wat zijn mogelijkheden zijn en een redelijke mate van zelfstandigheid ontwikkelt, zodat hij zich in de beeldende kunstwereld staande kan houden.''

Naar die zelfstandigheid wordt op academies snel toegewerkt. In het eerste en tweede jaar krijgen de studenten nog klassikaal les in vakken als schilderen, beeldhouwen, tekenen, kunstgeschiedenis en cultuurbeschouwing; in het derde en vierde jaar worden ze geacht steeds meer op zichzelf te werken. Ze hebben dan een richting gekozen en een atelier tot hun beschikking. In het derde jaar moeten ze dat soms met medestudenten delen, in het vierde jaar krijgen ze een atelier voor zichzelf.

Daardoor is juist dat laatste jaar aantrekkelijk. De studenten kunnen aan het kunstenaarschap proeven en met andere media als video en film experimenteren. In hun eigen atelier komen docenten af en toe praten of aanwijzingen geven. Of juist niet, zoals in het geval van Natascha Lomartire (23), vierdejaars in Utrecht, die de docenten heeft gevraagd een heel jaar weg te blijven uit haar atelier. ,,Ik wilde wel eens meemaken hoe het was om een jaar in volstrekte afzondering te werken. Het jaar hiervoor was ik nogal druk. Ik deed mee aan allerlei activiteiten, maar nu vond ik het tijd om eens op mezelf te worden teruggeworpen. De docenten vonden dat prima, en voor mij is het een goede ervaring.''

Over hun toekomst maken de eindexamen-kandidaten in Rotterdam zich niet veel zorgen. 'Flink je best doen, dan komt alles wel goed'. 'Als je maar met je werk bezig blijft, dan rollen de dingen vanzelf de goede kant op'. Na de academie ben je geen volleerd kunstenaar, zeggen ze, ook grote kunstenaars maakten hun topwerk pas veel later. Een persoonlijke en technische ontwikkeling kost nu eenmaal veel tijd.

Een enkeling vindt het zelfstandig kunstenaarschap, zonder perspectief op een inkomen, maar angstig. Wil de ene student zo snel mogelijk op eigen benen staan, de andere denkt de dialogen met zijn docenten vreselijk te gaan missen. Maurice Bulting, de maker van de grote houtskooltekeningen, is een uitzondering. ,,Ik heb al een soort vaste klant, een mijnheer die weg is van mijn werk en die koopt steeds iets. Ik hoef niet zo nodig in een kunstcircuitje te zitten. Ook zonder dat kom ik er wel.''

Academies vormen een artistieke humuslaag, waaruit een beperkt aantal belangrijke kunstenaars voortkomt, zeggen docenten in Rotterdam. Dat oud-studenten afzien van professioneel schilderen of beeldhouwen achten zij niet bezwaarlijk. ,,Ook als ze een bloemenzaak beginnen, zal je zien dat het een bijzondere bloemenzaak wordt. Kijk maar naar die van Geer Pouls, hier in Rotterdam, met galerie Brutto Gusto'', aldus een docent.

Maaike Waaldijk (27), Utrecht, heeft voor haar afstuderen al een baan gevonden bij een bedrijf dat sportreportages voor televisie verzorgt, terwijl Sabine Koopman (27), ook Utrecht, heeft besloten haar oude vak van goudsmid weer op te pakken. ,,Maar dat betekent niet dat mijn jaren hier geen nut hebben gehad. Hier heb ik geleerd zelf mijn weg te zoeken. Ik heb gemerkt dat de beeldende kunst voor mij net te ver buiten de wereld staat. Ik wil graag dingen maken waar iemand direct iets aan heeft.''

Uitwisselingsprogramma

Juist omdat deze opleiding voor veel studenten een opstap is, richten academies de blik graag naar buiten. Zowel Rotterdam als Utrecht onderhoudt contacten met zusteracademies in het buitenland. Ook komen er veel buitenlandse studenten in Nederland studeren - jaarlijks tientallen in Rotterdam. Dat Nederlandse studenten tijdens hun opleiding enige tijd in het kader van uitwisselingsprogramma's in het buitenland werken, hoort bij de globalisering, vindt de school. Bij voorkeur in Engeland of Amerika, omdat er dan een taalbarrière ontbreekt. ,,Eerst praten we daar uitgebreid over. Want iemand die video's maakt, gaat niet in Rome Renaissance-kunst bekijken'', aldus Burgert Koonijnendijk.

Deze week waren in Rotterdam de toelatingsexamens in volle gang. In hun mappen, dozen en plastic zakken hebben de kandidaten hun piepkleine inktschetsjes, koppen van klei, schilderingen op piepschuim en eerste doeken meegenomen. De vader van Erik Bras (22) mocht meesjouwen en wacht in de kantine. ,,Erik kon eerder tekenen dan lopen'', zegt hij trots. ,,Ik hoop dat hij het bij deze opleiding naar zijn zin krijgt, dat is het belangrijkste, maar hij moet het natuurlijk wel goed doen. Ik zal hem helpen voor zover ik kan.''

Erik voegt zich al snel weer bij ons. Het toelatings-gesprek ging goed. Hij wil dolgraag allerlei technieken leren en adviezen krijgen van verschillende docenten. Gretig laat hij zijn gouaches en sculpturen van horror-achtige figuren zien. Waarom horror? ,,Die beelden zitten in mijn hoofd en als ik ze in kleur uitwerk gaan ze er gewoon vreemd uitzien.'' Heeft hij kunstgeschiedenis gehad op de Havo? ,,Nee, daar was niet genoeg animo voor. Het was een kakschool voor toekomstige economen, die nog meer willen verdienen dan hun vader.''

Presentatie Tweede fase-studenten Rotterdam in de Villa Alckmaer naast Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam (t/m 31/5, open wo. t/m zo. 12-17 uur).
Eindexamenexpositie Koninklijke Academie Den Haag (13 t/m 20/6, open 11-21 uur, za. en zo. tot 17 uur)
HKU Festival 18 t/m 21 juni, eindexamenwerk van alle richtingen. Info. (030) 233 23 32. Eindexamenwerk van de afdeling autonome kunst is te zien in de ateliers op de Vlampijpstraat 50 Utrecht van 11 t/m 21 juni. Inf. (030) 252 03 34.

NRC Webpagina's
29 mei 1998

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1998