|
Heel veel doen, nog meer laten Studeren aan een dansacademie
Je moet de hele dag willen trommelen
We zijn
tevreden als een student zijn mogelijkheden ontdekt
Wie
hier komt, moet ambities hebben
|
Studeren aan de Academie voor Bouwkunst: Wie
hier komt, moet ambities hebben
door Bernard Hulsman
'Zwaar' is een eufemisme voor een studie aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Neem bijvoorbeeld Rob Beerkens, die eerst architectonische vormgeving/monumentaal studeerde aan de Kunstacademie in Arnhem en binnenkort zijn architectuuropleiding aan de Academie van Bouwkunst hoopt te voltooien. Tijdens zijn studie aan de academie werkte hij overdag op een architectenbureau, eerst bij Groothuis en Postma in Hengelo, later, in dezelfde stad, bij Tuns en Horsting, bij wie hij nu nog steeds in dienst is. Twee keer in de week ging hij na zijn werk, om een uur of vijf, met de trein naar Amsterdam voor avondcolleges. Diep in de nacht kwam hij thuis om de volgende ochtend vroeg weer gewoon naar zijn werk te gaan. Op de andere avonden en in het weekeinde werkte hij aan ontwerp-opdrachten, die naast colleges over geschiedenis, maatschappij, techniek, kunst- en architectuurgeschiedenis een groot deel van de studie beslaan. Op vrijdag moest hij ook overdag naar het 17de-eeuwse academiegebouw aan het Waterlooplein. Nu is Beerkens in zijn laatste studiejaar. Naar college hoeft hij niet meer; hij kan nu thuis werken aan zijn afstudeerproject, een ontwerp voor de herinrichting van de Maasoever in Venlo. ,,Tijd voor een privé leven heb je bij een studie aan de Academie van Bouwkunst eigenlijk niet'', zegt Gereon Bargeman, die het geluk heeft dat hij in Amsterdam woont. ,,Op het bureau waar je werkt, maak je vaak al lange dagen, en vrijwel al je vrije tijd gaat in het volgen van colleges en het maken van de ontwerp-opdrachten zitten.'' Bargeman had als vooropleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie aan de HTS in Utrecht. Hij werkte tijdens zijn studie stedenbouwkunde aan de Academie van Bouwkunst eerst bij Maurits de Hoog en later bij Teun Koolhaas, de architect van onder meer het nieuwe gebouw van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten aan de Jodenbreestraat, waarvan de Academie van Bouwkunst een faculteit is. Net als Beerkens werkt hij nu individueel aan zijn afstudeeropdracht, een ontwerp voor het gebied bij de Laakhaven in Den Haag. Ook René van der Velde, een Australische zoon van Nederlandse emigranten, is bezig aan zijn laatste studiemaanden. Na zijn opleiding landschapsarchitectuur aan de University of Greenwich, meldde hij zich aan voor dezelfde studie aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. ,,De Nederlandse landschapsarchitectuur is in de hele wereld beroemd'', zegt Van der Velde, die werkt bij het landschapsarchitectuurbureau Alle Hosper in Haarlem. ,,Ik leerde in Londen de Amsterdamse Academie van Bouwkunst een beetje kennen en ik was erg onder de indruk van het conceptuele niveau van de ontwerpen van de studenten. Ze waren theoretisch, maar tegelijk ook heel praktisch. In Londen kreeg je tijdens je studie alleen opdrachten voor ontwerpen op kleine schaal: parkjes en groen in woonwijken. Het omvangrijkste waar ik me in Londen aan heb mogen wagen, was het ontwerp voor een golfbaan. Op de Academie van Bouwkunst in Amsterdam krijg je als student landschapsarchitectuur te maken met alle niveaus, van groen rondom gebouwen tot hele landschappen. Ook wordt er gemakkelijk overgestapt van stedenbouw naar landschapsarchitectuur en omgekeerd. In Engeland zijn dat volstrekt gescheiden werelden.'' Samenwerking ,,Aan de Academie van Bouwkunst studeren is anders dan bouwkunde doen aan een Technische Universiteit'', zegt Erik Pasveer, hoofd stedenbouw, een van de drie opleidingen die men aan de Academie van Bouwkunst kan doen. ,,Een van de toelatingseisen is dat de student tijdens zijn studie op een architectenbureau werkt. Daarnaast is kennis van bouwkunde op minimaal HTS-niveau vereist. Hier komen dus geen jonge mensen van een jaar of 18, 19 studeren, maar volwassenen, meestal met een voltooide opleiding. Soms hebben ze al een gezin en dan valt het niet mee om elke avond te moeten studeren en ook nog eens een middag hier te komen. ,,Maar we vinden dat we iets kunnen eisen van de mensen. Wie hier komt studeren, moet ambities hebben. Studenten worden hier opgeleid voor een leidinggevende functie in ingewikkelde ontwerprocessen. Wat dit betreft is architectuur anders dan beeldende kunst. Beeldende kunstenaars hebben geen baas en werken meestal individueel. Een bouwende architect heeft vrijwel altijd een opdrachtgever en het ontwerpen van een gebouw of stedenbouwkundig ontwerp gebeurt zelden alleen. Constructeurs, installateurs, bouwmanagers en vaak ook nog politici en aannemers - ze bemoeien zich allemaal met een ontwerp.'' Er is nog wel meer waarin de architectuur zich onderscheidt van de andere kunsten. Iedereen mag zich beeldend kunstenaar noemen en popzangers vraagt men nooit naar een diploma, maar een architect moet ingeschreven staan in het architectenregister voor hij een naambordje met zijn beroep naast zijn deur mag hangen. Vroeger was ook architect een onbeschermd beroep; het wemelt in de architectuurgeschiedenis dan ook van de beroemde bouwmeesters die nooit een architectuuropleiding hebben gevolgd. Maar sinds 1993 is architect in Nederland een beschermd beroep. Zeven jaar Wie zich in het architectenregister heeft ingeschreven, moet een architectuuropleiding aan de Technische Universiteit hebben voltooid of een studie aan een Academie van Bouwkunst in Amsterdam, Rotterdam, Arnhem, Groningen, Tilburg of Maastricht. Wie geen van deze opleidingen heeft voltooid, moet beschikken over zeven jaar praktijkervaring als architect en met goed gevolg een praktijkexamen hebben afgelegd. Grote gevolgen voor het onderwijs van de Academie van Bouwkunst had de invoering van het architectenregister niet. ,,Al een jaar of acht geleden, nog voor de invoering van het architectenregister hebben we de opleiding tegen het licht gehouden'', zegt Pasveer. ,,Vier jaar geleden zijn we ook begonnen met selecteren. Iedereen die aan de formele eisen voldoet, krijgt een multidisciplinaire ontwerp-opgave die in één dag moet worden voltooid. Vorig jaar voldeden 77 studenten aan de opleidingseisen en werden er 52 toegelaten. Het beoordelen van kunstzinnige vaardigheden is heel moeilijk, maar we letten er vooral op of iemand in staat is om de essentie uit een opdracht te halen en vervolgens een ontwerpconcept kan verbeelden of verwoorden. Daarbij gaat het er niet zozeer om dat de kandidaat bijzonder getalenteerd is, maar of hij de eigenschappen heeft om eventueel aanwezig talent te bewijzen. Ontbreken een paar van deze eigenschappen, dan heeft het geen zin om aan de studie te beginnen. We selecteren op ongeschiktheid, zou je kunnen zeggen. ,,De academie in Amsterdam is de enige opleiding die de combinatie van architectuur, stedenbouw én landschapsarchitectuur aanbiedt. Nergens anders is dat het geval. Niet aan de technische universiteiten of de landbouwhogeschool Wageningen en ook niet aan de andere Academies van Bouwkunst. We vinden het belangrijk dat studenten ook op de hoogte zijn van de naaste disciplines. De helft van de opdrachten in de eerste jaren bestaat dan ook uit groepswerk, waarbij de student landschapsarchitectuur zich bijvoorbeeld met de gebouwen bemoeit of de student architectuur met de stedenbouwkundige opzet.'' Er is een tijd geweest dat docenten een stempel drukten op de Academie van Bouwkunst. Toen Aldo van Eyck er omstreeks 1960 les gaf, kreeg hij een aantal volgelingen die voortborduurden op zijn ontwerpprincipes. Er zullen in Amsterdam nog steeds wel studenten in de ban raken van een van hun docenten, maar de academie wil recht doen aan de verscheidenheid van de hedendaagse architectuur. De 190 studenten van de Academie krijgen les van niet minder dan een stuk of 250 docenten. Hieronder bevinden zich veel grote namen uit de Nederlandse architectuur zoals Herman Hertzberger, Wiel Arets, Rudy Uytenhaak, Kees Rijnboutt, Willem Jan Neutelings, Felix Claus en Jan Benthem. Maar ook jonge architecten als René van Zuuk en Pieter Bannenberg die nog aan het begin van hun loopbaan staan, doceren aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Verder komen buitenlandse architecten als Enric Mirailles en Rob Krier regelmatig langs om gastlessen te geven. ,,Elk jaar wordt 10 tot 20 procent van de docenten vervangen'', zegt Pasveer. ,,Geen docent geeft hier langer dan enkele jaren les. We zijn voordurend op zoek naar nieuwe docenten en letten scherp op wie er nieuwe dingen doen en wie prijsvragen winnen.'' ,,Ik denk wel eens: iedereen die een prijsvraag wint, wordt uitgenodigd om te komen doceren'', zegt Rob Beerkens. ,,Dat heeft als voordeel dat veel docenten een directe band met de actualiteit hebben. Het grote docentencorps brengt ook met zich mee dat de academie niet één filosofie of één visie uitdraagt. Alles kan. Je kunt een excursie maken om de villa's van de renaissance-architect Palladio te bestuderen, maar je kunt ook een ontwerp maken voor een centrum voor 20ste-eeuwse muziek. Het ligt er maar aan welke docent of project je kiest.'' ,,Toen ik in Amsterdam kwam studeren, had ik nog niet zoveel notie van stedenbouw, hoewel ik aan de HTS de richting Ruimtelijke Ordening en Planologie heb gedaan'', zegt Bargeman. ,,Pas op de academie ben ik me bewust geworden van de lange traditie die in de stedenbouw bestaat. Stedenbouw is een vak met een geschiedenis: Berlage, CIAM, Van Eesteren, het functionalisme - dat is de traditie waarin ik me thuis voel. De basis van een stedenbouwkundig ontwerp moet stevig en helder zijn, hoewel je je moet beseffen dat niet alles is te regelen in een ontwerp.'' René van der Velde waardeert in zijn studie landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst vooral de ruimte die de studenten krijgen op de Academie. ,,In Engeland is het vak landschapsarchitectuur heel vakmatig en was iedere student ook individueel bezig'', zegt hij. ,,Maar hier op de academie word je door gezamenlijke ontwerp-opdrachten aangespoord om je met dingen te bemoeien waar je niet zoveel verstand van hebt. Je raakt doordrongen van het besef dat samenwerking noodzakelijk is, dat je de kennis van architecten en stedenbouwkundigen nodig hebt. Alle drie disciplines zijn tegelijk een science en een art, kunstzinnig en ambachtelijk - daarvan raak je goed doordrongen hier op de academie. Er is niet één strikte route om te komen tot het antwoord op een opdracht, hoewel je uiteindelijk toch altijd een keihard verhaal moet hebben dat diep is geworteld in het Nederlandse rationalisme.'' Toekomst ,,Je afstudeeropdracht is je laatste stuiptrekking'', zegt Beerkens. ,,Het is je laatste kans om in volledige vrijheid iets te ontwerpen. Op je werk op het bureau is het de opdracht dat jou dicteert, maar bij de opdrachten tijdens je studie is het niet de bedoeling dat je ontwerpen ook worden uitgevoerd en kun je vrij en onbelemmerd je creativiteit laten zien.'' Wat Beerkens na zijn studie gaat doen, weet hij nog niet precies. ,,Ik hoef niet weg bij Tuns en Horsting'', zegt hij. ,,Het bureau bevindt zich door een fusie in een interessante fase en ik ga eens kijken wat mijn rol hierin kan zijn. Maar één ding weet ik zeker: ik wil wel bouwen, ik wil niet alleen aan prijsvragen meedoen. Ik wil zien of het inderdaad klopt wat ik heb verzonnen.'' Ook Bargeman is nog niet helemaal zeker over wat hij na de voltooiing van zijn studie gaat doen. Voorlopig blijft hij bij Koolhaas werken en wil zich over een paar jaar misschien zelfstandig vestigen. Alleen voor Van der Velden staan de komende jaren vast: hij heeft samen met een aantal andere stedenbouwkundigen en architecten de prijsvraag gewonnen voor de herinrichting van het Federation Square in Melbourne. Hij vertrekt daarom na de goedkeuring van zijn afstudeerproject over de inrichting van de gebieden rondom snelwegen naar Australië om daar te werken aan de bouw van 'Melbourne's centrum van de 21ste eeuw'. ,,Er komt niet alleen een plein, maar ook een park, twee nieuwe musea, een multimediacomplex en een concertzaal'', licht hij toe. ,,Het wordt landschap, stedenbouw en architectuur door elkaar - precies wat ik heb geleerd op de academie.'' |
NRC Webpagina's
15 mei 1998
|
Bovenkant pagina |