|
Heel veel doen, nog meer laten Studeren aan een dansacademie
Je moet de hele dag willen trommelen
We zijn
tevreden als een student zijn mogelijkheden ontdekt
Wie
hier komt, moet ambities hebben
|
Heel veel doen, nog meer laten: Studeren aan
een dansacademie
door Edo Dijksterhuis en Jeroen van der Kris
Ana Rodrigues denkt even na. Of ze ook vrienden heeft, was de vraag. ,,Buiten de school?'', preciseert de Portugese, 26 en bijna afgestudeerd aan de Rotterdamse Dansacademie. ,,Nee'', zegt ze dan. ,,We brengen zo veel uren in dit gebouw door. Dit wordt je sociale leven. En de mensen hier worden je familie.'' Buiten het gebouw van de Rotterdamse Dansacademie is het rustig. Het maatschappelijk leven is tijdelijk tot stilstand gekomen, want in Frankrijk speelt het Nederlands elftal. Binnen is het even druk als anders. Misschien wel drukker, want er wordt gerepeteerd voor de eindejaarsvoorstellingen. In de hal staat een tv, maar de meeste studenten hebben geen tijd of belangstelling voor de wedstrijd. Ze zijn bezig met hun eigen afvalrace, waaraan ze vaak op jonge leeftijd zijn begonnen. Om hun einddoel te bereiken moeten ze veel doen en nog meer laten. Ana somt op: ,,Je kunt niet te veel eten, niet te veel drinken, niet paardrijden of skiën, vanwege het risico van blessures, en niet naar de disco want dan ben je de volgende dag te moe.'' Van de 300 tot 350 jongens en meisjes die jaarlijks in Rotterdam auditie doen worden er 80 toegelaten. Als uitvoerend danser studeren er ieder jaar ongeveer tien af, als docent ongeveer 25. Ruim de helft is dus voortijdig, meestal na het eerste jaar, afgevallen. De studie is slechts een deel van de race. Daarna begint het zoeken naar een baan. Voor dansdocenten is er relatief veel werk, voor uitvoerende dansers weinig. En vooral de laatsten worden vaak slecht beloond. ,,We betalen er soms zelfs voor om te kunnen werken'', zegt Ana. De statistieken zouden moeten afschrikken, maar dat doen ze niet: de aantallen jongeren die zich jaarlijks aanmelden bij de vijf dansacademies in Nederland zijn stabiel (Amsterdam, Den Haag) of stijgen (Rotterdam, Tilburg, Arnhem). Als de patatgeneratie bestaat, dan zijn de dansacademies enclaves van zelfdiscipline en doorzettingsvermogen. Concurrentie is er wel tussen de verschillende academies, maar erg groot is die niet. Iedere instelling heeft zijn eigen kleur. ,,We proberen niet allemaal hetzelfde te doen'', zegt Marieke Stenvers, directeur dans van de Amsterdamse Theaterschool. Amsterdam biedt het breedste scala aan dansopleidingen, van klassiek tot zeer experimenteel. Den Haag is een kleine, klassieke opleiding, Arnhem een middelgrote met als specialisatie klassiek-modern. De Brabantse dansacademie in Tilburg onderscheidt zich door opleidingen voor moderne, expressionistische dans, jazz dans en musical. Daarnaast heeft Tilburg, zoals alle academies behalve de Haagse, een lerarenopleiding. ,,Hier in Tilburg zijn ze niet zo streng met de slanke lijn als op andere opleidingen'', zegt Kelly Govaert, 20, tweedejaars expressionistisch danstheater. ,,Maar als je in korte tijd lichamelijk verandert dan zeggen ze er wel wat van. Ik ben eens voor een uitwisseling naar Barcelona geweest. Daar ben ik tien kilo aangekomen, puur van de spanning. Toen schrokken ze hier. Gelukkig was alles er in twee maanden weer vanaf.'' Volgens Dana Kuntes, vierde-jaars aan de docentenopleiding klassieke en jazz-dans van de Brabantse dansacademie letten ze in Tilburg erg op 'anorexia-neigingen'. ,,Van die superdunne meisjes zie je hier niet.'' In Rotterdam betekent dans: moderne dans. Hoewel de meeste studenten hier op jonge leeftijd met dansen zijn begonnen - onderdeel van de Rotterdamse Dansacademie is een vooropleiding waar kinderen vanaf 11 jaar terecht kunnen - komen er ook nog wel eens jongeren door de audities die later door dans gegrepen zijn. ,,Bij de mannen komt het af en toe voor dat iemand een sportachtergrond heeft'', zegt Daniëlle Mol, hoofd p.r. ,,Een gymnastiekdocent kan zich bijvoorbeeld ontpoppen tot een prachtige danser.'' Maar wie klassiek danser of danseres wil worden moet jong beginnen. Mariska Barnard, nu 19, begon toen ze 11 jaar was aan de vooropleiding van de Nationale Balletacademie, een onderdeel van de Amsterdamse Theaterschool. In haar eentje reisde ze dagelijks met de trein van haar woonplaats Almere naar Amsterdam. ,,In het begin brachten m'n ouders me, maar na een week zei ik: blijf maar thuis. Je went er snel genoeg aan.'' Rond haar vijftiende heeft Mariska wel twijfels gehad. ,,De puberteit hè'', zegt ze. Ze maakt een volwassener indruk dan je op grond van haar leeftijd zou verwachten. ,,Maar ik ben niet volwassen hoor'', zegt ze zelf. ,,Wel zelfstandig. Omdat ik heb geleerd zelf dingen te regelen. Als je trein vertraging had, dan moest je een andere trein zoeken. Dat doen kinderen van die leeftijd normaal niet.'' Van de zeventien meisjes met wie Mariska in de klas zat toen ze begon, is ze als enige overgebleven. Elk jaar moeten de leerlingen examen doen. En elk jaar valt er een aantal af. Ernst Meisner is 16 en zit nog in de vooropleiding. Op een doordeweekse dag betekent dat: van half negen tot kwart voor twee naar school, van half drie tot zes uur dansen, en daarna eten, douchen, huiswerk maken en naar bed. Op een doordeweekse dag. Op zaterdag: weer dansen. ,,Je kiest er zelf voor, niet je ouders'', zegt hij. ,,Maar het is wel belangrijk dat zij het ook leuk vinden, want zij moeten ook om zes uur op.'' Hij heeft weinig vrienden die niet dansen. Op een gegeven moment is je wereld zo anders. Hier kun je met mensen over hetzelfde praten.'' Hij heeft helemaal niet het idee iets te missen. ,,Als je iets niet hebt dan mis je het ook niet. Een ander gaat uit voor z'n plezier, ik doe dit voor mijn plezier. Misschien begrijpen mensen dat niet. Dat geeft niet. Anderen zijn de hele dag bezig met computers en dat begrijp ik weer niet.'' Showmusical ,,Ik zou m'n hele leven spijt hebben als ik het niet geprobeerd had'', zegt Thao Nguyen (22), bijna klaar met de opleiding jazztheater en showmusical in Amsterdam. Ze heeft al wat audities voor musicals gedaan, onder andere voor West Side Story. ,,Daarvoor werd ik afgewezen nadat we alleen nog maar een rondje hadden gelopen. Omdat mijn hoofd niet was wat ze zochten. Dan kom er je er dus niet eens aan toe te laten zien dat je kunt dansen.'' Het liefst zou ze bij een company dansen. Probleem voor jonge jazzdansers met die ambitie is dat het enige gesubsidieerde gezelschap in Nederland waar ze dat konden doen, Djazzex, vorig jaar ter ziele ging. De Theaterschool in Amsterdam probeert dat gat zelf te vullen door Jazzscool, een bestaand, succesvol gezelschap van studenten, te verzelfstandigen. ,,Het is de bedoeling dat dansers daar tot twee of drie jaar nadat ze zijn afgestudeerd bij kunnen blijven'', vertelt directeur Marieke Stenvers. ,,We zijn nog bezig om subsidie te krijgen, want de dansers moeten betaald worden. Maar we hebben al veertig voorstellingen verkocht voor het volgend jaar.'' Van de dansers die afstuderen in Amsterdam heeft negentig procent ook na een aantal jaar een baan, zegt Stenvers. ,,Ze komen niet altijd terecht waar ze wilden, maar ze vinden wel werk.'' Daniëlle Mol van de Rotterdamse Dansacademie noemt eenzelfde percentage. ,,Danser is de laatste jaren een iets gewoner beroep geworden'', denkt zij. Studenten aan de dansademie zijn volgens haar wat ,,calculerender'' dan voorheen. Natuurlijk blijft een grote passie voor dans een vereiste. ,,Maar ze denken tegenwoordig iets sneller: een baan is een baan. Artistieke overwegingen geven niet altijd meer de doorslag, bij de keuze voor een choreograaf bijvoorbeeld. Dat is jammer, omdat er daardoor iets van de romantiek van het vak verloren gaat, maar ik vind het ook wel begrijpelijk.'' De meeste studenten stellen hun doel niettemin hoog. Claire Leeuwen, 22, derdejaars jazztheater en showmusical in Amsterdam, zou het liefst bij een gezelschap terecht komen. ,,Voor de ervaring'' heeft ze al een aantal keer auditie gedaan, bij Introdans, voor de musical Chicago en bij het Lido in Parijs. ,,Dat is heel erg wennen, zo'n auditie. Altijd heb je in je vertrouwde klasje gedanst en ineens sta je alleen.'' Bij het Lido werd ze aangenomen. ,,Als je daar danst dan betekent dat zes dagen in de week twee keer op een avond dezelfde show, tien maanden lang. Het is niet echt wat ik zoek, maar in ieder geval weet ik dat ik daar terecht kan. Het Lido betaalt aardig. Net als de televisie, waar studenten van jazztheater en showmusical wel eens voor werken om wat bij te verdienen'', vertelt Claire. Zou ze als het moest ook bij René Froger in het koortje gaan staan? Ze kan het zich niet echt voorstellen. ,,Misschien doe ik het, maar dan zou ik het echt als bijbaantje zien en ondertussen verder zoeken. Het lijkt me heel moeilijk om op een gegeven moment te zeggen: nu moet ik stoppen met dansen. Want ik wil echt alleen maar dansen.'' ,,En ook al zou ik niet meer dansen'', zegt Claire, ,,dan nog ben ik blij dat ik deze opleiding gevolgd heb. Om te kunnen dansen moet je uitstraling hebben en die krijg je pas als je goed naar je zelf gekeken hebt. Ik heb heel veel angsten overwonnen. In het begin, toen ik voor het eerst moest dansen terwijl er langs de kant mensen zaten te kijken, dacht ik dat ik gek werd. Maar door te dansen leer je je onzekerheid te beheersen.'' Tijdens de opleiding wordt de vraag of er leven is na de dans wel behandeld. ,,We kregen een keer een les over omscholing'', herinnert Mariska Barnard. ,,Daarin werd verteld bij welk bureau je je kon inschrijven. Na die les was iedereen depressief.'' Mariska wil het liefst dansen bij een gerenommeerd klassiek gezelschap zoals het Nationale Ballet, waar ze vorig jaar stage liep. Hoewel ze pas 19 is, weet ze al dat ze de absolute top niet zal halen. ,,Mijn lichaam is er niet geschikt voor'', zegt ze. ,,Maar ik wil best m'n hele leven dansen in het corps de ballet.'' |
NRC Webpagina's
3 juli 1998
|
Bovenkant pagina |