Zeker is dat Papá, zoals de militairen hem noemden,
morsdood is. Dat hij op 9 oktober 1967 in een schooltje in het gehucht La
Higuera is geëxecuteerd en dat zijn lichaam de volgende dag als een
jachttrofee aan het publiek is getoond op twee wastafels in het
ziekenhuis van het plaatsje Vallegrande. Daar zijn foto's van. Rene Cadima, schoenlapper, heeft
ze uitgestald in een glazen kast tussen de eerste communie- en
trouwreportages.
'Fotografie heb ik er altijd bij gedaan', zegt de nu 60-jarige Cadima
in zijn winkel aan het Wapenplein.
Guevara, dood, kijkt nog net zo visionair uit zijn ogen als op het
klassieke Verkerke-affiche uit de jaren
zestig. In Europa is zijn beeltenis losgeweekt van de zaak waar hij voor
streed, als een postzegel van een brief. Hij leeft voort als een symbool
van een generatie, iemand van het kaliber Jim Morrison, waarbij het niet
uitmaakt wie het geweer droeg en wie de gitaar. Che gold als een
onweerstaanbaar knappe man; hij had kastanjekleurige haren, zo staat er
in het autopsierapport, lichtblauwe ogen,
dunne lippen, een baard, alsmede negen kogels in zijn borstkas. Op de
foto's van de schoenmaker van Vallegrande lijkt hij op Jezus na de
Kruisafname.
|