U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
DOSSIERSURINAME
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Suriname

Nieuws

Decembermoorden

Achtergrond

Verhouding met Nederland

Links

Ronald Venetiaan voor de tweede keer president van Suriname

De man met schone vingers moet vuile handen maken


Voor de tweede keer in zijn carrière werd Ronald Venetiaan afgelopen vrijdag gekozen als president van Suriname. Hij geldt als de man "met tien schone vingers", maar blonk in zijn vorige periode niet uit door daadkracht. Nu moet hij aan de slag met problemen die veel groter zijn dan in 1991.

Door Joost Oranje

In 'De Olifant', het hoofdkwartier van de hindoestaanse VHP, kolkte het dinsdagavond 23 mei zoals het alleen in Surinaamse verkiezingstijd kan kolken. Het was de slotmanifestatie van het Nieuw Front (NF), de politieke combinatie van VHP, de creoolse NPS, de javaanse Pertjajah Luhur en vakbondspartij SPA. Muziek deed de grond trillen, honderden wapperende vlaggen veroorzaakten een kleurige zee. Op het podium wachtten de vier NF-leiders geduldig op de aanvang van het programma dat, naar goed Surinaams gebruik, nog even op zich liet wachten. NPS- voorman Ronald Venetiaan was er vanaf het begin. Geduldig zat hij bijna een half uur achter de tafel, glimlachte vanachter zijn grote bril naar het uitzinnige publiek, zwaaide minzaam naar bekenden in de dansende massa voor hem, balde af en toe zijn vuist. Een decor, kortom, voor een groots en onbetwist leider.

Maar in Suriname vertroebelt een decor wel vaker de realiteit.

Want ondanks het enthousiasme van het electoraat staat het Nieuw Front helemaal niet zo massaal achter de man die vrijdag voor de tweede keer tot het hoogste ambt van de republiek Suriname werd geroepen. Zijn kandidatuur gold, zelfs binnen zijn eigen NPS, als niet onomstreden. Tekenend was dat het NF Venetiaan, vóór de verkiezingen, niet openlijk als presidentskandidaat wilde noemen. Met name de natuurlijke tegenstrever van de NPS, de VHP, wantrouwt hem omdat hij Suriname toch vooral een creoolse identiteit zou willen geven. Tijdens zijn vorige periode als staatshoofd (1991-1996) werd hij door prominente hindoestanen openlijk "dictatoriaal" en "racistisch" genoemd en vroeg de VHP-adviesraad in 1995 zelfs om zijn aftreden. En afgelopen week bleken VHP'ers achter de schermen betrokken bij een schimmig, maar mislukt spel om alsnog een eigen presidentskandidaat naar voren te schuiven.

Toch betreedt Venetiaan zaterdag na zijn inauguratie opnieuw het presidentieel paleis aan het Onafhankelijkheidsplein. "Bij gebrek aan beter. En dat is tekenend voor het Nieuw Front, de NPS en Venetiaan zelf", zegt Arti Jesserun, voormalig NPS-vice-voorzitter. Jesserun, in het dagelijks leven kinderarts, kwam in conflict met Venetiaan over de koers van de partij. Sindsdien uit hij openlijk kritiek op de vermolmde structuren binnen zijn beweging: "Bij ons, maar eigenlijk in het hele NF, wordt de dienst uitgemaakt door oudere mannen. Doorstroming van jongeren is er niet, waardoor modernisering van partij en landsbestuur wordt geblokkeerd." Jack Menke, socioloog en al jaren wetenschappelijk volger van de Surinaamse politiek, noemt "het blijven steken in oude structuren" een van Venetiaan's problemen: "Hij heeft altijd veel tijd besteed aan interne NF-strubbelingen, waardoor hij nooit zijn blik heeft verruimd. Over een internationale ontwikkelingsvisie voor dit land heb ik hem bijvoorbeeld nooit gehoord." Menke schetst een traditie van "battelen met Holland". "Venetiaan heeft, zoals veel oudere Surinaamse politici, een haat-liefde-verhouding met Nederland. Omdat hij er gestudeerd en gewoond heeft, is er een band. Maar tegelijkertijd is hij politiek volwassen geworden in de tijd dat er onderhandeld werd over onafhankelijkheid over het ontwikkelingsgeld. Vechten met Holland is zijn referentiekader, maar anno 2000 is dat natuurlijk veel te beperkt. Hij zou de blik bijvoorbeeld meer moeten richten op Brazilië of Japanse investeerders of internationale organisaties als het Caraïbische bondgenootschap Caricom." Venetiaan kan een representant worden genoemd van wat in Suriname eufemistisch als 'de oude politiek' wordt gekenschetst: de partijen die vroeger, vóór de sergeantenrevolutie van 1980, de dienst uitmaakten. Toen in 1987 de democratie terugkeerde, werd de etnisch georiënteerde Surinaamse politiek van verdeel en heers ten bate van de eigen achterban gewoon weer opgepakt. Bekend zijn de vooroordelen, cliché's en reflexen: creolen die hindoestanen opportunistisch achten en altijd op zoek naar het geld, hindoestanen die creolen lui en corrupt vinden. Creolen en hindoestanen die zich ergeren aan de eigengereidheid van de javanen; javanen die zich onderbedeeld voelen ten opzichte van creolen en hindoestanen. Dat is Suriname, dat is het Nieuw Front, dat is de omgeving waarin ook Venetiaan al decennia acteert. Hard werkend en onkreukbaar trouwens, daar is iedereen het over eens. Hij woont in een relatief eenvoudig huis en hoogwaardigheidsglamour gaat aan hem voorbij. In tegenstelling tot vele anderen zwichtte hij nooit voor geld. Niet voor niets werd hij in 1991 door zijn voorganger, NPS-erevoorzitter Henck Arron, geïntroduceerd als "de man met tien schone vingers". Maar volgens Jesserun moet die kwalificatie worden genuanceerd: "In zijn vorige periode heeft hij bewezen dat hij die tien vingers alleen maar schoon houdt omdat hij zelden iets structureel aanpakt." En Menke zegt: "Op zijn integriteit en vasthoudendheid is weinig aan te merken. Maar hij is ook erg voorzichtig en voorspelbaar."

Venetiaan komt uit een klein gezin; hij heeft één zus. Zijn vader, die veel werkte in het Surinaamse binnenland, behoorde tot de Evangelische Broedergemeenschap. Maar hij werd vooral gevormd door zijn streng-katholieke moeder. In de omgeving van de Zwartenhovenbrugstraat in Paramaribo, waar hij woonde, weten ze nog hoe keurig hij werd opgevoed. Omdat zijn moeder naaister was, liep hij altijd in nette kleren. En waar andere jongetjes op blote voeten speelden, moest Ronald schoenen aan. Nog steeds spreekt hij iets bekakt en heeft hij uiterst beschaafde omgangsvormen. Maar achter de rustige uitstraling schuilt een paternalistische, soms zelfs anti-democratische leider, die critici desnoods de mond snoert, zegt Jesserun. Hij wijst op de onlangs gehouden interne verkiezingen van de NPS waarbij Venetiaan volgens hem een bedenkelijke rol speelde door bijvoorbeeld zijn aanhangers in een onafhankelijke kiescommissie te benoemen.

Hij doorliep de middelbare school met glans, slaagde in 1955 met vier tienen op zijn lijst en kwam zo in aanmerking voor een van de vijf Nederlandse beurzen. Een leidersfiguur met wijdse ideeën was hij niet, zegt zijn studievriend Hans Prade. Maar hij kan wel koppig zijn als hij ergens voor staat. Prade herinnert zich nog een gebeurtenis op de Algemene Middelbare School in de jaren zeventig waar Venetiaan toen directeur was. Een leraar godsdienstonderwijs eiste dat de bekende poster van de Zuid-Amerikaanse vrijheidsstrijder Che Guevara zou worden verwijderd, maar ving bot bij Venetiaan. "Niet dat er een radicaal in hem huist", zegt Prade. "Maar hij stond niet onsympathiek tegenover ontwikkelingen als Black Power of Malcolm X. "

Al in zijn studententijd (wiskunde) in Leiden, waar hij met Prade op kamers woonde boven het bejaardentehuis Zonneweelde in Oegstgeest, had hij nationalistische sympathieën. Maar als voorzitter van de Surinaamse Studentenvereniging (SSV) in Leiden, vertelt Prade, was hij minder radicaal dan de 'linkse jongens' van de Amsterdamse SSV: "Die waren meer geëngageerd. Wij hielden ons toch vooral bezig met studentenzaken."

Terug in Suriname werd hij wiskundeleraar en in 1965 zette hij de eerste schreden in de politiek. Samen met Prade was hij betrokken bij enkele kleine nationalistische partijen. De grote NPS liet hij aanvankelijk links liggen, omdat hij vond dat jongeren er te weinig aansluiting bij vonden, pikant genoeg een bezwaar dat hem nu als partijvoorzitter zelf voor de voeten geworpen wordt. Uiteindelijk sloot hij zich toch aan bij de creoolse volkspartij: "Ik was het daarmee oneens, maar hij vond dat je het daar moet doen waar de meeste mensen zijn", aldus Prade.

Zijn kandidatuur voor het presidentschap in 1991 kwam voor velen, zelfs binnen de NPS, als een verrassing. Tot dan speelde Venetiaan - in zijn vrije tijd dichter, literatuurliefhebber en gitarist - geen grote politieke rol. Hij had zich vooral gemanifesteerd in het onderwijsveld, onder meer twee keer als minister. Zijn verkiezing als president in 1991 lukte pas na een stemming in de Verenigde Volksvergadering, omdat hij in het parlement de benodigde tweederde meerderheid niet haalde. Toch waren de verwachtingen, juist wegens zijn onkreukbaar imago, hoog gespannen. In eerste instantie leek hij de zaken ook voortvarend aan te pakken. De relatie met Nederland werd versterkt met het tekenen van een 'Raamverdrag', de politieke rol van het leger werd door middel van een grondwetswijziging ingeperkt en er leek eindelijk wat te gebeuren aan de mensenrechtenschendingen van de afgelopen jaren. De schijnwerpers stonden daarbij vooral gericht op de 'Decembermoorden' uit 1982, waarbij het leger vijftien opposanten standrechterlijk executeerde. "Hij was de eerste president die de zaak tenminste bespreekbaar maakte", zegt Nirmala Rambocus, die bij de moorden haar broer verloor. In 1992 maakte zij deel uit van de delegatie van nabestaanden die op de Surinaamse ambassade in Den Haag voor het eerst een gesprek met het staatshoofd had over de Decembermoorden. "Hij was zeer correct en heeft ervoor gezorgd dat wij onze doden voor het eerst in Paramaribo zelf mochten herdenken. Maar helaas is het daarbij gebleven. Daarin heeft hij velen teleurgesteld." Ondanks een motie in de assemblee kwam er geen onderzoek naar de Decembermoorden. Ook op andere terreinen bleek hij overmatig behoedzaam en weinig doortastend. Jesserun noemt het nog steeds " een schande", dat Venetiaan toeliet dat militairen die in 1991 de zogenaamde 'telefooncoup' hadden gepleegd in functie werden gelaten. Het beteugelen van de macht van het leger duurde lang en was uiteindelijk vooral de verdienste van de toenmalige SPA-minister Siegfried Gilds. Venetiaans economisch beleid werd door de toenmalige Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk als "ronduit slecht" beoordeeld. Ook Prade, in de periode-Venetiaan president van de Rekenkamer, karakteriseert het als "teleurstellend en te incidenteel". Volgens hem talmde Venetiaan bij het nemen van noodzakelijke maatregelen en werd zijn 'Sociaal Aanpassingsprogramma' ondoordacht uitgevoerd, waardoor hij steun verspeelde: "Nederland, maar ook internationale organisaties als het IMF, weigerden geld te doneren voor een sociaal vangnet, omdat Venetiaan eindeloos met ze bleef onderhandelen". Pas halverwege 1995 slaagde bankpresident Telting erin monetaire stabiliteit te bewerkstelligen, maar toen was het vertouwen bij de bevolking weg: het NF verloor de verkiezingen. Toch werd Venetiaan in 1996 weer presidentskandidaat, tot ongenoegen van grote groepen binnen de VHP. In de assemblee haalde hij, net als in 1991, geen tweederde meerderheid. Hij verloor vervolgens het presidentschap aan Jules Wijdenbosch, na interne verdeeldheid binnen het NF. Nu komt de reprise alsnog, nadat de kiezers in mei het wanbeleid van Wijdenbosch afstraften en het NF opnieuw aan de macht brachten.

Voor Venetiaan wordt het een laatste kans, zegt oud-minister Ernie Brunings. Hij stond in de jaren tachtig als een van de ideologen van de 'revolutie', lijnrecht tegenover Venetiaan, die hij, in het kader van de 'zuivering van de oude politiek' destijds ontsloeg van de universiteit. Brunings, die inmiddels al jaren afstand heeft genomen van Bouterse en tegenwoordig lid is van de oppositionele PVF, wil niet te veel zeggen over "de tijdsgeest van toen". Hij acht het relevanter om vooruit te kijken: "Hoe denkt hij over privatisering, liberalisatie of good governance? Durft hij in te zien dat breken met de oude politiek de enige weg uit deze ellende is, ondanks verzet in eigen kring? Dat zijn de zaken die van eminent belang zijn voor de toekomst van Suriname. Maar als hij doorgaat zoals in zijn vorige presidentschap, raken we nog verder achterop en wordt onze achterstand niet meer in te halen."

Ook Menke denkt dat Venetiaan een andere koers moet gaan varen: "De beste mensen en ideeën zitten in Suriname buiten de politiek: bij niet-gouvermentele organisaties, werkgeversclubs, de vernieuwingsbeweging DOE of het Vrouwenparlement. Dáár moet hij zijn draagvlak verbreden, want vanuit het NF moet je geen moderne beleidsvisie verwachten." Prade verwacht slechts succes als Venetiaan "snel en hard" toeslaat: "Hij moet letterlijk van de nood een deugd maken. Aarzelt hij, dan verliest hij het momentum. Vergeet niet: zowel binnen als buiten het NF wordt op hem geloerd".

Venetiaan staat voor een veel moeilijker taak dan in 1991. Zijn coalitie is instabieler dan ooit. De gezondheidszorg, het onderwijs, de economie, de rechtsstaat, het politieke systeem: alles is in Suriname aan revisie toe. De man met tien schone vingers staat voor een klus die slechts te klaren lijkt als hij zijn handen vuil durft te maken.

NRC Webpagina's
7 augustus 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad