Ronald Venetiaan voor de tweede keer president van
Suriname
De man met schone vingers moet vuile handen
maken
Voor de tweede keer in zijn
carrière werd Ronald Venetiaan afgelopen vrijdag gekozen als
president van Suriname. Hij geldt als de man "met tien schone vingers",
maar blonk in zijn vorige periode niet uit door daadkracht. Nu moet hij
aan de slag met problemen die veel groter zijn dan in 1991.
Door Joost Oranje
In 'De Olifant', het hoofdkwartier van de hindoestaanse VHP, kolkte het
dinsdagavond 23 mei zoals het alleen in Surinaamse verkiezingstijd kan
kolken. Het was de slotmanifestatie van het Nieuw Front (NF), de
politieke combinatie van VHP, de creoolse NPS, de javaanse Pertjajah
Luhur en vakbondspartij SPA. Muziek deed de grond trillen, honderden
wapperende vlaggen veroorzaakten een kleurige zee. Op het podium
wachtten de vier NF-leiders geduldig op de aanvang van het programma
dat, naar goed Surinaams gebruik, nog even op zich liet wachten. NPS-
voorman Ronald Venetiaan was er vanaf het begin. Geduldig zat hij bijna
een half uur achter de tafel, glimlachte vanachter zijn grote bril naar
het uitzinnige publiek, zwaaide minzaam naar bekenden in de dansende
massa voor hem, balde af en toe zijn vuist. Een decor, kortom, voor een
groots en onbetwist leider.
Maar in Suriname vertroebelt een decor wel vaker de realiteit.
Want ondanks het enthousiasme van het electoraat staat het Nieuw Front
helemaal niet zo massaal achter de man die vrijdag voor de tweede keer
tot het hoogste ambt van de republiek Suriname werd geroepen. Zijn
kandidatuur gold, zelfs binnen zijn eigen NPS, als niet onomstreden.
Tekenend was dat het NF Venetiaan, vóór de verkiezingen,
niet openlijk als presidentskandidaat wilde noemen. Met name de
natuurlijke tegenstrever van de NPS, de VHP, wantrouwt hem omdat hij
Suriname toch vooral een creoolse identiteit zou willen geven. Tijdens
zijn vorige periode als staatshoofd (1991-1996) werd hij door
prominente hindoestanen openlijk "dictatoriaal" en "racistisch" genoemd
en vroeg de VHP-adviesraad in 1995 zelfs om zijn aftreden. En afgelopen
week bleken VHP'ers achter de schermen betrokken bij een schimmig, maar
mislukt spel om alsnog een eigen presidentskandidaat naar voren te
schuiven.
Toch betreedt Venetiaan zaterdag na zijn inauguratie opnieuw het
presidentieel paleis aan het Onafhankelijkheidsplein. "Bij gebrek aan
beter. En dat is tekenend voor het Nieuw Front, de NPS en Venetiaan
zelf", zegt Arti Jesserun, voormalig NPS-vice-voorzitter. Jesserun, in
het dagelijks leven kinderarts, kwam in conflict met Venetiaan over de
koers van de partij. Sindsdien uit hij openlijk kritiek op de vermolmde
structuren binnen zijn beweging: "Bij ons, maar eigenlijk in het hele
NF, wordt de dienst uitgemaakt door oudere mannen. Doorstroming van
jongeren is er niet, waardoor modernisering van partij en landsbestuur
wordt geblokkeerd." Jack Menke, socioloog en al jaren wetenschappelijk
volger van de Surinaamse politiek, noemt "het blijven steken in oude
structuren" een van Venetiaan's problemen: "Hij heeft altijd veel tijd
besteed aan interne NF-strubbelingen, waardoor hij nooit zijn blik
heeft verruimd. Over een internationale ontwikkelingsvisie voor dit
land heb ik hem bijvoorbeeld nooit gehoord." Menke schetst een traditie
van "battelen met Holland". "Venetiaan heeft, zoals veel oudere
Surinaamse politici, een haat-liefde-verhouding met Nederland. Omdat hij
er gestudeerd en gewoond heeft, is er een band. Maar tegelijkertijd is
hij politiek volwassen geworden in de tijd dat er onderhandeld werd
over onafhankelijkheid over het ontwikkelingsgeld. Vechten met Holland
is zijn referentiekader, maar anno 2000 is dat natuurlijk veel te
beperkt. Hij zou de blik bijvoorbeeld meer moeten richten op
Brazilië of Japanse investeerders of internationale organisaties
als het Caraïbische bondgenootschap Caricom." Venetiaan kan een
representant worden genoemd van wat in Suriname eufemistisch als 'de
oude politiek' wordt gekenschetst: de partijen die vroeger,
vóór de sergeantenrevolutie van 1980, de dienst
uitmaakten. Toen in 1987 de democratie terugkeerde, werd de etnisch
georiënteerde Surinaamse politiek van verdeel en heers ten bate
van de eigen achterban gewoon weer opgepakt. Bekend zijn de
vooroordelen, cliché's en reflexen: creolen die hindoestanen
opportunistisch achten en altijd op zoek naar het geld, hindoestanen
die creolen lui en corrupt vinden. Creolen en hindoestanen die zich
ergeren aan de eigengereidheid van de javanen; javanen die zich
onderbedeeld voelen ten opzichte van creolen en hindoestanen. Dat is
Suriname, dat is het Nieuw Front, dat is de omgeving waarin ook
Venetiaan al decennia acteert. Hard werkend en onkreukbaar trouwens,
daar is iedereen het over eens. Hij woont in een relatief eenvoudig
huis en hoogwaardigheidsglamour gaat aan hem voorbij. In tegenstelling
tot vele anderen zwichtte hij nooit voor geld. Niet voor niets werd hij
in 1991 door zijn voorganger, NPS-erevoorzitter Henck Arron,
geïntroduceerd als "de man met tien schone vingers". Maar volgens
Jesserun moet die kwalificatie worden genuanceerd: "In zijn vorige
periode heeft hij bewezen dat hij die tien vingers alleen maar schoon
houdt omdat hij zelden iets structureel aanpakt." En Menke zegt: "Op
zijn integriteit en vasthoudendheid is weinig aan te merken. Maar hij
is ook erg voorzichtig en voorspelbaar."
Venetiaan komt uit een klein gezin; hij heeft één zus.
Zijn vader, die veel werkte in het Surinaamse binnenland, behoorde tot
de Evangelische Broedergemeenschap. Maar hij werd vooral gevormd door
zijn streng-katholieke moeder. In de omgeving van de
Zwartenhovenbrugstraat in Paramaribo, waar hij woonde, weten ze nog hoe
keurig hij werd opgevoed. Omdat zijn moeder naaister was, liep hij
altijd in nette kleren. En waar andere jongetjes op blote voeten
speelden, moest Ronald schoenen aan. Nog steeds spreekt hij iets bekakt
en heeft hij uiterst beschaafde omgangsvormen. Maar achter de rustige
uitstraling schuilt een paternalistische, soms zelfs anti-democratische
leider, die critici desnoods de mond snoert, zegt Jesserun. Hij wijst
op de onlangs gehouden interne verkiezingen van de NPS waarbij
Venetiaan volgens hem een bedenkelijke rol speelde door bijvoorbeeld
zijn aanhangers in een onafhankelijke kiescommissie te benoemen.
Hij doorliep de middelbare school met glans, slaagde in 1955 met vier
tienen op zijn lijst en kwam zo in aanmerking voor een van de vijf
Nederlandse beurzen. Een leidersfiguur met wijdse ideeën was hij
niet, zegt zijn studievriend Hans Prade. Maar hij kan wel koppig zijn
als hij ergens voor staat. Prade herinnert zich nog een gebeurtenis op
de Algemene Middelbare School in de jaren zeventig waar Venetiaan toen
directeur was. Een leraar godsdienstonderwijs eiste dat de bekende
poster van de Zuid-Amerikaanse vrijheidsstrijder Che Guevara zou worden
verwijderd, maar ving bot bij Venetiaan. "Niet dat er een radicaal in
hem huist", zegt Prade. "Maar hij stond niet onsympathiek tegenover
ontwikkelingen als Black Power of Malcolm X. "
Al in zijn studententijd (wiskunde) in Leiden, waar hij met Prade op
kamers woonde boven het bejaardentehuis Zonneweelde in Oegstgeest, had
hij nationalistische sympathieën. Maar als voorzitter van de
Surinaamse Studentenvereniging (SSV) in Leiden, vertelt Prade, was hij
minder radicaal dan de 'linkse jongens' van de Amsterdamse SSV: "Die
waren meer geëngageerd. Wij hielden ons toch vooral bezig met
studentenzaken."
Terug in Suriname werd hij wiskundeleraar en in 1965 zette hij de eerste
schreden in de politiek. Samen met Prade was hij betrokken bij enkele
kleine nationalistische partijen. De grote NPS liet hij aanvankelijk
links liggen, omdat hij vond dat jongeren er te weinig aansluiting bij
vonden, pikant genoeg een bezwaar dat hem nu als partijvoorzitter zelf
voor de voeten geworpen wordt. Uiteindelijk sloot hij zich toch aan bij
de creoolse volkspartij: "Ik was het daarmee oneens, maar hij vond dat
je het daar moet doen waar de meeste mensen zijn", aldus Prade.
Zijn kandidatuur voor het presidentschap in 1991 kwam voor velen, zelfs
binnen de NPS, als een verrassing. Tot dan speelde Venetiaan - in zijn
vrije tijd dichter, literatuurliefhebber en gitarist - geen grote
politieke rol. Hij had zich vooral gemanifesteerd in het onderwijsveld,
onder meer twee keer als minister. Zijn verkiezing als president in
1991 lukte pas na een stemming in de Verenigde Volksvergadering, omdat
hij in het parlement de benodigde tweederde meerderheid niet haalde.
Toch waren de verwachtingen, juist wegens zijn onkreukbaar imago, hoog
gespannen. In eerste instantie leek hij de zaken ook voortvarend aan te
pakken. De relatie met Nederland werd versterkt met het tekenen van een
'Raamverdrag', de politieke rol van het leger werd door middel van een
grondwetswijziging ingeperkt en er leek eindelijk wat te gebeuren aan
de mensenrechtenschendingen van de afgelopen jaren. De schijnwerpers
stonden daarbij vooral gericht op de 'Decembermoorden' uit 1982,
waarbij het leger vijftien opposanten standrechterlijk executeerde.
"Hij was de eerste president die de zaak tenminste bespreekbaar
maakte", zegt Nirmala Rambocus, die bij de moorden haar broer verloor.
In 1992 maakte zij deel uit van de delegatie van nabestaanden die op de
Surinaamse ambassade in Den Haag voor het eerst een gesprek met het
staatshoofd had over de Decembermoorden. "Hij was zeer correct en heeft
ervoor gezorgd dat wij onze doden voor het eerst in Paramaribo zelf
mochten herdenken. Maar helaas is het daarbij gebleven. Daarin heeft
hij velen teleurgesteld." Ondanks een motie in de assemblee kwam er
geen onderzoek naar de Decembermoorden. Ook op andere terreinen bleek
hij overmatig behoedzaam en weinig doortastend. Jesserun noemt het nog
steeds " een schande", dat Venetiaan toeliet dat militairen die in 1991
de zogenaamde 'telefooncoup' hadden gepleegd in functie werden gelaten.
Het beteugelen van de macht van het leger duurde lang en was
uiteindelijk vooral de verdienste van de toenmalige SPA-minister
Siegfried Gilds. Venetiaans economisch beleid werd door de toenmalige
Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk als
"ronduit slecht" beoordeeld. Ook Prade, in de periode-Venetiaan
president van de Rekenkamer, karakteriseert het als "teleurstellend en
te incidenteel". Volgens hem talmde Venetiaan bij het nemen van
noodzakelijke maatregelen en werd zijn 'Sociaal Aanpassingsprogramma'
ondoordacht uitgevoerd, waardoor hij steun verspeelde: "Nederland, maar
ook internationale organisaties als het IMF, weigerden geld te doneren
voor een sociaal vangnet, omdat Venetiaan eindeloos met ze bleef
onderhandelen". Pas halverwege 1995 slaagde bankpresident Telting erin
monetaire stabiliteit te bewerkstelligen, maar toen was het vertouwen
bij de bevolking weg: het NF verloor de verkiezingen. Toch werd
Venetiaan in 1996 weer presidentskandidaat, tot ongenoegen van grote
groepen binnen de VHP. In de assemblee haalde hij, net als in 1991,
geen tweederde meerderheid. Hij verloor vervolgens het presidentschap
aan Jules Wijdenbosch, na interne verdeeldheid binnen het NF. Nu komt
de reprise alsnog, nadat de kiezers in mei het wanbeleid van
Wijdenbosch afstraften en het NF opnieuw aan de macht brachten.
Voor Venetiaan wordt het een laatste kans, zegt oud-minister Ernie
Brunings. Hij stond in de jaren tachtig als een van de ideologen van de
'revolutie', lijnrecht tegenover Venetiaan, die hij, in het kader van
de 'zuivering van de oude politiek' destijds ontsloeg van de
universiteit. Brunings, die inmiddels al jaren afstand heeft genomen van
Bouterse en tegenwoordig lid is van de oppositionele PVF, wil niet te
veel zeggen over "de tijdsgeest van toen". Hij acht het relevanter om
vooruit te kijken: "Hoe denkt hij over privatisering, liberalisatie of
good governance? Durft hij in te zien dat breken met de oude
politiek de enige weg uit deze ellende is, ondanks verzet in eigen
kring? Dat zijn de zaken die van eminent belang zijn voor de toekomst
van Suriname. Maar als hij doorgaat zoals in zijn vorige
presidentschap, raken we nog verder achterop en wordt onze achterstand
niet meer in te halen."
Ook Menke denkt dat Venetiaan een andere koers moet gaan varen: "De
beste mensen en ideeën zitten in Suriname buiten de
politiek: bij niet-gouvermentele organisaties, werkgeversclubs, de
vernieuwingsbeweging DOE of het Vrouwenparlement. Dáár
moet hij zijn draagvlak verbreden, want vanuit het NF moet je geen
moderne beleidsvisie verwachten." Prade verwacht slechts succes als
Venetiaan "snel en hard" toeslaat: "Hij moet letterlijk van de nood een
deugd maken. Aarzelt hij, dan verliest hij het momentum. Vergeet niet:
zowel binnen als buiten het NF wordt op hem geloerd".
Venetiaan staat voor een veel moeilijker taak dan in 1991. Zijn coalitie
is instabieler dan ooit. De gezondheidszorg, het onderwijs, de
economie, de rechtsstaat, het politieke systeem: alles is in Suriname
aan revisie toe. De man met tien schone vingers staat voor een klus die
slechts te klaren lijkt als hij zijn handen vuil durft te maken.