Het wanbeleid van de regering-Wijdenbosch
Bosje's erfenis
De nieuwe Surinaamse regering,
die na de verkiezingen van vorige week het roer moet overnemen, staat
voor een heksentoer nu het economisch wanbeleid van de regering-
Wijdenbosch zal moeten worden bijgebogen. De informele economie bloeit,
maar alles wat met de staat te maken heeft verkeert in deplorabele
staat. "We gaan met angst en beven onderzoeken wat er de afgelopen
jaren allemaal is gebeurd."
Door Joost Oranje
Rij door de straten van Paramaribo, ontwijk af en toe een
airconditioned four wheel-drive of Mercedes, en laat verbazing je
welgevallen. Een McDonalds. The Zeeland Coffee Beanery. Een
Blokker. Internetcafés. Een uithangbord bij een winkel in de
Keizerstraat: 'Hier Pokémon-producten te koop'.
Luister tegelijkertijd naar Surinaamse economen en huiver. "We hebben te
weinig inkomsten en een zeer expansief uitgavenbeleid van de overheid"
(Sigmund Proeve). "De controletaak van het ministerie van Financiën
is totaal verwaarloosd." (André Brahim). "Er is geen investering
in menselijk kapitaal, de administratie is volstrekt verouderd, de
dienstverlening is slecht, er is geen sprake van bewust beleid, anders
dan enkele incidentele maatregelen." (Silvano Tjong Ahin). "De
ondernemer houdt liever zijn kruit droog dan op de lange termijn te
investeren."(Winston Ramartausing).
Suriname is het land van de paradoxen. Waar gloednieuwe bruggen van om
en nabij de 168 miljoen gulden in recordtijd over twee brede rivieren
werden gelegd. Maar waar de wegen zich in abominabele staat bevinden.
Waar nieuwe restaurants als paddestoelen uit de grond schieten en de
winkels goed gevuld zijn. Maar waar de gezondheidszorg en het onderwijs
het hoofd niet meer boven water kunnen houden. Waar de overheid zinloze
loonsverhogingen verstrekt. En waar diezelfde overheid haar bijdragen
aan het ziekenfonds of pensioengelden niet meer kan opbrengen. Het
leidde in mei van vorig jaar tot massale volksprotesten, waarna
president Jules Wijdenbosch noodgedwongen de verkiezingen van afgelopen
week uitschreef.
In de campagnes voor die verkiezingen bleek Suriname ook een land waar
opmerkelijke advertenties in de kranten staan. Enkele dagen voor de
stembusgang vroegen de organisaties van het gezamenlijk bedrijfsleven de
bevolking "invulling te geven aan de burgerplicht" en toch vooral te
gaan stemmen omdat "het Surinaamse volk reeds geruime tijd gebukt gaat
onder een ongekende achteruitgang op financieel, economisch, sociaal-
maatschappelijk en politiek-bestuurlijk gebied". Waarna een vetgedrukte
passage in een groter lettertype volgde: "Hetgeen rampzalige gevolgen
heeft voor de totale samenleving." En vorige week woensdag lieten drie
bedrijven, die ingenieurs- en consultancywerk hadden geleverd voor de
bouw van de twee nieuwe bruggen, via de krant weten dat ze zeer
gelukkig zijn met de bouwwerken, maar dat ze ook aandacht wilden
vestigen op het feit dat ze een groot deel van hun werkzaamheden nog
niet betaald hadden gekregen.
Hoe kan dat allemaal?
Probeer eens wat macro-economische indicatoren over de Surinaamse
economie te verzamelen en beweeg je van het kastje naar de muur.
Die indicatoren zijn er namelijk niet.
Of beter: ze zijn er natuurlijk wel, maar (nog) niet openbaar
beschikbaar. Een blik in de boeken van de Surinaamse staatshuishouding
wordt daarom een pijnlijk welkomstcadeautje voor de nieuwe regering.
"We gaan met angst en beven onderzoeken wat er de afgelopen jaren
allemaal is gebeurd", zegt een parlementariër van het Nieuw Front
(NF), de combinatie van traditionele partijen die vorige week een
klinkende stembusoverwinning behaalde. "Die gewaarwording zal erger
worden dan ze in hun ergste dromen hadden gevreesd", denkt André
Telting. Hij stapte drie jaar geleden op als president van de Centrale
Bank toen Wijdenbosch zijn voorganger Henk Goedschalk daar als
president-commissaris wilde benoemen. Voor Telting was dat
onaanvaardbaar omdat juist hij een radicaal andere koers had gevoerd
dan Goedschalk. Waar deze de bankbiljettenpers lustig liet draaien,
zorgde Telting voor monetaire stabiliteit door, in eendrachtige
samenwerking met de toenmalige minister van Financiën Humphrey
Hildenberg, de Surinaamse gulden te stabiliseren en de begroting in
evenwicht te brengen. Heel voorzichtig begon de economie uit een diep
dal te klimmen. Er ontstond zelfs een klein overschot, de inflatie
daalde, bedrijven konden weer leningen krijgen omdat de banksector
profiteerde van de stabielere wisselkoers. De volgende stap zou de
sanering zijn van het topzware Surinaamse staatsapparaat (meer dan de
helft van de beroepsbevolking werkt bij de overheid), maar de
verkiezingen van 1996 gooiden roet in het eten. Omdat het regerende NF
in het parlement onderling verdeeld raakte over een
presidentskandidaat, moest er een Verenigde Volksvergadering van ruim
800 afgevaardigden komen. Daarin bracht Wijdenbosch het, volgens velen
dankzij allerlei omkooppraktijken, ineens tot staatshoofd.
Dat heeft het Surinaamse volk geweten.
Onder zijn nieuwe bewind werd het fragiele opbouwproces uit de periode-
Telting/ Hildenberg snel gesloopt. In korte tijd ontstonden er
gigantische schuldverplichtingen, zakte de munt in tot een huidige
waarde van ongeveer 680 Surinaamse guldens voor één
Nederlandse en stegen de prijzen. "Bijna misdadig', noemt Telting het
nu. "En niemand realiseert zich nog wat er voor erfenis is
achtergelaten. Het is echt een immens probleem, dat nauwelijks op te
lossen lijkt." Zelf wordt hij herhaaldelijk genoemd voor een reprise bij
de Centrale Bank. Telting zegt de post niet echt te ambiëren: "Ik
weet zeker dat dat geen leuke klus gaat worden. Dus als ze me vragen,
moet ik me er heel goed op beraden of ik er wel aan wil beginnen."
Het economisch beleid van de regering Wijdenbosch wordt getypeerd
door twee pijlers: ongekende overheidsuitgaven die nauwelijks worden
verantwoord. Over tal van aangegane leningen ontbreken details.
Jaarverslagen van de Centrale Bank zijn er niet. Exacte kosten en
financiering van de twee bruggen over de Suriname- en Coppenamerivier
zijn onbekend. Wat wel zeker is, is dat de overheid het overgrote deel
van haar uitgaven via de geldpers heeft betaald. Telting schat dat in
de periode 1997-1999 ongeveer 135 miljard Surinaamse guldens meer is
uitgegeven dan de staat ontving. Dat geld ging onder meer naar grote
loonsverhogingen voor het overheidspersoneel. Het bedrijfsleven, dat
salarisverhogingen gewoon uit omzetten moet betalen, volgde
noodgedwongen. Het zorgde er allemaal voor dat de Surinaamse gulden nog
minder waard werd en de inflatie werd opgejaagd waardoor de
loonsverhogingen meteen werden uitgehold. "Allemaal kunstmatige
koopkracht. Je kan alleen op korte termijn wat met je geld doen. Maar
uiteindelijk, en dat moment is niet ver weg meer, klapt de hele boel in
elkaar", voorspelt Telting. Bijkomend probleem is het bestaan van een
oncontroleerbare 'schaduwecono mie'. Door het ontbreken van een goed
functionerend justitie- en opsporingsapparaat weet niemand precies de
omvang, maar zeker is dat er grote hoeveelheden harde valuta de
economie in worden gepompt. Het geld is vaak afkomstig van relaties of
familie in Nederland, maar vooral uit het illegale (drugs)circuit.
Casino's, winkels met luxe artikelen, restaurants of
autohandelbedrijven functioneren als ideale 'witwasinstrumenten'. Zo
bloeit de informele economie, maar verkeert alles wat met de staat te
maken heeft in deplorabele staat: de infrastructuur, het ophalen van
het vuilnis, het op peil houden van de pensioen- en
ziekenfondsbijdragen of betaling van salarissen in de collectieve
sector. Bovendien stortte 'Bosje' het geld dt er nog was vooral in
prestigeprojecten als de twee bruggen, waardoor het aandeel van de
overheid in een aantal kerntaken drastisch terugliep. Surinaamse
economen schatten dat de staat maar 5 procent aan onderwijs besteedt en
17 procent aan gezondheidszorg. Daarnaast worden exporterende
bedrijven, cruciaal voor de economie, zwaar getroffen omdat de Centrale
Bank een irreële koers ten opzichte van harde valuta hanteert.
Ondernemers doen daardoor nauwelijks investeringen en zetten
noodgedwongen een rem op de zo noodzakelijke productiecapaciteit. Want
daar is iedereen het over eens: Suriname komt er pas weer bovenop als,
naast een sanering van de overheidsfinanciën, ook het
productieapparaat weer op gang komt. Dat zal harde valuta,
werkgelegenheid en 'echte' koopkracht genereren.
Maar zo ver is het nog lang niet. Eerst zal moeten worden
geïnventariseerd hoe miserabel de stand van zaken op het moment
eigenlijk is. Exacte cijfers daarover zijn er dus niet, maar een
rondgang langs diverse nauw betrokkenen laat het volgende beeld zien.
Er lopen voor zeker 10 miljard Surinaamse guldens aan binnenlandse
leningen en nog eens 10 miljard aan direct opeisbare voorschotten. De
Centrale Bank zelf staat voor rond de 100 miljard Surinaamse guldens in
het rood. Daarnaast is er natuurlijk de buitenlandse schuld, naar
schatting zeker 500 miljoen dollar. Een flink deel op de korte termijn
zit in een wurgcontract dat de Surinaamse overheid met de Nederlandse
bouwer Ballast Nedam afsloot. Omdat de twee grote bruggen snel (voor de
verkiezingen) af moesten, betaalde de regering-Wijdenbosch een deel
'contant' uit de toen nog schaarse beschikbare harde valuta. Voor het
resterende bedrag (ruim 82 miljoen gulden) werd een curieuze afspraak
gemaakt. Ballast Nedam mag de komende drieënhalf jaar voor iedere
afbetalingstermijn putten uit de belangrijkste instroom van harde
valuta van Suriname: de opbrengsten uit de bauxiet. Het zorgt allemaal
voor een molensteen om de nek van de nieuwe regering, en het is niet
voor niets dat een van de NF-leiders, vakbondsman Fred Derby, vorige
week al zei dat het Ballast Nedam-contract zal moeten worden
opengebroken.
Suriname, zo is vaak gezegd, is een prachtig plekje op de aarde. De
natuur is wonderschoon, het land beschikt over diverse bodemschatten en
er liggen kansen voor toerisme, al was het alleen al omdat Suriname een
van de meest diverse ecosystemen ter wereld heeft. Graag filosoferen
Surinamers over 'het Hongkong of Singapore van Zuid-Amerika', zeker nu
er aanwijzingen zijn dat er grote olievelden voor de kust van het land
liggen. Maar voorlopig is het allemaal nog verre toekomstmuziek. De
nieuwe regering zal, volgens Telting, in haar wittebroodsweken eerst
een ontwikkelingsstrategie moeten opstellen hoe het land uit het slop
te halen. Cynisch: "Het enige voordeel is dat er zoveel tegelijk acuut
is, dat het eigenlijk niet uitmaakt wat je aanpakt. Alles is goed."
Toch lijkt gezondmaking van de overheidsfinanciën een eerste
vereiste. Betalingsbalanssteun is daarbij onvermijdelijk. De Nieuw
Front-politici zullen de blik ongetwijfeld richting Nederland wenden,
waar nog 600 miljoen gulden ligt te wachten uit de toegezegde
ontwikkelingsgelden bij de onafhankelijkheid in 1975. Den Haag zette de
geldstroom stop omdat er geen vertrouwen was in het beleid van
Wijdenbosch, maar zal niet onwelwillend tegenover een Nieuw-
Frontregering staan. De overmaking van de gelden zal evenwel binnen de
geldende Nederlandse regels van goed en behoorlijk bestuur moeten passen
en daar zit nog een addertje onder het gras. De 'oude politici' van het
NF staan op het standpunt dat Suriname eigenlijk zonder voorwaarden
recht op het geld heeft en komen, zo leert de ervaring, snel in de
verleiding om over iedere gulden te onderhandelen. Toch leeft er ook de
hoop dat van beide kanten pragmatisme het zal winnen van prestige. Het
is in ieder geval zeker dat Suriname alleen niet meer uit de
economische modderpoel komt, maar in samenwerking met internationale
organisaties de weg naar boven zal moeten weten te vinden. Daarbij zal
men, zo weet Telting, openheid van zaken moeten geven aan de bevolking:
"De binnenlandse economische sanering zal pijnlijk zijn en dat moet je
uitleggen. Anders krijg je protesten en gaan de mensen zo weer de
straat op. Na de periode-Wijdenbosch is transparantie van bestuur
noodzaak nummer één." Een voordeel lijkt te zijn dat het
Surinaamse electoraat beseft dat het vijf voor twaalf is. Niet voor
niets leed Wijdenbosch, ondanks allerlei recente consumptieve uitgaven,
vorige week een verpletterende verkiezingsnederlaag. De talloze
phone in-programma's van de diverse radiostations illustreerden
afgelopen week het realiteitsbesef van het volk. Zaterdag zei een beller
in één van die programma's dat "we echt te verwend zijn.
En we willen heus wel de broekriem aanhalen. Maar we roepen onze
leiders op: zet die partijpolitiek opzij. Doe het goed. En doe het
vooral snel."