Dossier Suriname
Nieuws
Decembermoorden
Achtergrond
Verhouding met Nederland
Links
|
De moeizame weg van Suriname na de
verkiezingen
Volk zonder herders
Na de vervroegde parlements-
verkiezingen van eergisteren staat Suriname op een kruispunt van wegen.
Zakt het land, na het economische wanbeleid van Jules Wijdenbosch nog
dieper in het moeras of komt er nu eindelijk een ommekeer in Switi
Sranan?
Joost Oranje
Dat is nou sneu.
Ligt er nog geen jaar een gloednieuwe brug over de brede
Coppenamerivier, is het bijbehorende monument met gedenkplaat ('geopend
door drs. J.A. Wijdenbosch') al van boven tot onder beklad. Zwarte en
rode graffiti met wezenloze namen en kreten. 'Fariez'. 'Bobby'. 'The
killer was here'. En tot overmaat van ramp ligt er in het hoge, harde
tropische gras ook nog een besmeurde verkiezingsposter van DNP 2000, de
partij van de president. 'Daadkrachtig volksgericht leiderschap' staat
erop, maar het met zwarte viltstift bewerkte portret van het staatshoofd
is niet bepaald een vleiende illustratie bij die leus. Op weg naar de
Coppenamebrug, op de grens van de districten Saramacca en Coronie, zo'n
tachtig kilometer ten westen van Paramaribo, hadden we een jonge
hindostaanse liftster opgepikt. Ze was op de terugweg naar huis in
Nickerie en speciaal naar de hoofdstad gekomen om afgelopen zaterdag de
feestelijke opening van die andere grote brug, over de Surinamerivier,
bij te wonen. 't Was mooi geweest, met al dat vuurwerk, vertelt ze. En
met al die geel-blauwe DNP 2000-vlaggetjes die je kreeg uitgereikt. En
met al die stalletjes die voor deze ene keer met gratis vergunning
schaafijs en baka-bana mochten verkopen. Ze had alle hoge heren gezien
en ook die twee koelboxen met champagne bij het doorknippen van het
lint. Maar wisten we wel wat ze zo vreemd vond? Dat die brug de 'drs.
Jules Albert Wijdenbosch-brug' was gedoopt. "Hij was toch voor ons
gebouwd? Laat hij het dan 'de volksbrug' of zo noemen." Tja, daar is
Edward, een creoolse visser in het district Coronie, het wel mee eens.
Aan de westoever van de Coppenamerivier ontwart hij onderwijl minutieus
het rode net waarmee hij dagelijks op Koebi en Koema-koema vist. Aan de
andere kant, peinst hij: die twee bruggen liggen er toch maar. Nu kunnen
de Surinamers, zonder veerpont, in één keer van oost naar
west, van Albina naar Nieuw Nickerie. "Dat ding heeft Bosje gedaan." Dat
is waar.
Maar 'Bosje' heeft meer dingen gedaan. Hij heeft die bruggen
bijvoorbeeld uit schaarse harde valuta betaald. Hij heeft ook verzuimd
een doortimmerd ontwikkelingsplan voor de bijbehorende infrastructuur op
te stellen. En hij heeft het parlement nooit verteld hoe de bouwwerken
precies zijn gefinancierd. Niet informeren deed Bosje trouwens wel
vaker, schatert Ernie Brunings, oud-minister van Planning en
Ontwikkelingssamenwerking onder de president. Hij praat over Jules
Wijdenbosch zoals veel Surinamers doen: lachend en met grapjes, naar het
lijkt om ontzetting en ongeloof te verbloemen. Onvoorstelbaar, zeggen ze
allemaal, hoe deze man de natie de twijfelachtige positie heeft bezorgd
van armste land op het westelijk halfrond, op Haïti na. Legio zijn
de verhalen over geldsmijterij, over onbekende leningen en over de
duistere staatshuishouding die naar schatting een buitenlandse schuld
van honderden miljoenen dollars met zich meetorst - al is zelfs dat
getal niet precies bekend. Intussen stegen de prijzen, konden
verpleegsters niet meer worden betaald, verkeert het onderwijs in
misère. Maar het is niet alleen economisch wanbeleid. Er zijn ook
nog de voorbeelden van megalomaan gedrag, van zinloze buitenlandse
reizen, van niet nagekomen beloftes en het negeren van het parlement.
"Echt, we zitten aan ons eindje: politiek, economisch en moreel gezien",
verzucht Brunings, die zelf overigens een opmerkelijk carrièrepad
aflegde in de Surinaamse politiek. Begonnen als een van de ideologen van
de revolutie, sloot hij zich later aan bij de NDP, de partij van oud-
legerleider Bouterse. Hij werkte bij het wetenschappelijk bureau, maar
richtte na ruzie een eigen partij op. Onder Wijdenbosch was hij
minister, maar na krap een jaar hield hij het voor gezien, onder meer
omdat "er niet te werken valt met die man". Hij sloot zich aan bij de
Politieke Vleugel van de Federatie van Agrariërs en Landarbeiders (
PVF) en werd lijsttrekker in Paramaribo. "Ik ben door schade en schande
wijs geworden in de Surinaamse politiek", zegt Brunings niet zonder
zelfspot, om vervolgens de noodklok te luiden over "ons zo goed als
ondemocratische politieke en bestuurlijke systeem". Cruciaal is volgens
hem dat er in het land een onzichtbaar en dus oncontroleerbaar
machtscircuit bestaat, dat op zijn beurt weer een informele economie in
stand houdt: "Suriname is geen rechtsstaat, maar een machtsstaat", zegt
hij. "We zijn er pas als de politie op de deur van bepaalde mensen durft
te kloppen en zegt: "Wilt u even meekomen? We hebben vermoedens van
corruptie, of mensenrechtenschendingen of omkoping. Aan zoiets durft men
nu niet eens te denken."
Hoe zichtbaar is dat onzichtbare machtscircuit te maken? Leg het oor te
luisteren bij de mofokoranti (mondkrant) van de kleine
gemeenschap en laat het je schetsen. Luister naar het verhaal dat
eigenlijk hetzelfde is als tijdens eerdere verkiezingsperiodes, in 1996,
of 1991, of 1987.
Vroeger domineerden de hindostanen het zakenleven en de creolen het
ambtenarenapparaat. Toen was er ook al veel corruptie. Maar na de coup
van Bouterse en zijn sergeanten in 1980 werd het anders. De militairen
gingen, toen het revolutionair besturen toch wat complex bleek, ook in
zaken. Groenten, hout, rijst, goudwinning, cocaïne, al dan niet met
hulp van de hindostaanse zakenelite. Toen in 1987 de democratie
terugkeerde, was het staatsapparaat, waar bijvoorbeeld vergunningen en
concessies worden uitgegeven, verrot. Ex-legermensen betraden via de
nieuw opgerichte NDP de politiek en de staat werd speelbal van
zakenimperia, óók in de periode na 1987, toen het Front,
de combinatie van de 'oude politieke partijen', het land regeerde. Er
ontstond een puissant rijke toplaag met cruciale connecties in het
overheidsapparaat. Ze varen met hun waterscooters over de
Surinamerivier. Er zijn nu al tien casino's in het land, populair als
witwasinstituut. En, zo gaat het grapje: weet je waarom ze al die kuilen
en gaten in het wegdek van Paramaribo niet repareren? Dan hebben de
rijken tenminste nog wat aan hun fourwheel-drives.
De toplaag kijkt waar de macht zit, brengt het in haar invloedssfeer en
continueert het beleid. Toen president Wijdenbosch in februari uit de
NDP stapte en zijn eigen partij oprichtte, wisten de meesten niet hoe
snel ze daar naartoe moesten overlopen.
Je zou zeggen: dat belooft weinig goeds voor de nieuwe regering.
Of sterker: Dat komt nooit meer goed.
Jack Menke, socioloog en voorzitter van de Stichting Wetenschappelijke
Informatie, schiet in de lach. Relativerend: "Alles is op te lossen. Het
kan, ook hier. Alleen: we gaan een beetje moed nodig hebben." In zijn
kleine kantoor aan de Prins Hendrikstraat in Paramaribo, somt hij op wat
er 'theoretisch' moet gebeuren: de bezem door het ambtenarenapparaat.
Een integere overheid. Een functionerend justitieapparaat. De blik op
het buitenland, vooral in samenwerking tussen NGO's en Surinaamse
particuliere organisaties. En het liefst uitgevoerd door een
zakenkabinet, dat oog heeft voor de sociale gevolgen van de economische
sanering en zich niet belast weet door de barrières van de
Surinaamse politiek.
Tot zover de theorie. Maar nu de uitwerking.
Natuurlijk, hij realiseert zich dat dat een omslag vraagt in 'de
politieke, sociale en bestuurlijke cultuur'. Maar toch heeft Menke hoop:
"Tijdens de campagnes voor deze verkiezingen was dit thema voor het
eerst bespreekbaar. Steeds meer mensen zien dat het zo niet verder kan.
Dat Suriname geen eiland in de snel veranderende wereldorde is. Overal
op aarde wordt transparantie van bestuur geëist. En wij zitten hier
met oude politieke partijen die in feite slechts intern gerichte
kiesverenigingen zijn." Enigszins cynisch karakteriseert hij de cultuur:
"Als Venetiaan spreekt, moet je zwijgen. Als Lachmon spreekt, moet je
zwijgen. Als Derby spreekt, moet je zwijgen. Dit zijn mannen die al
dertig, veertig, vijftig jaar op hetzelfde spoor zitten. Ze voegen niets
meer toe." Menke pleit voor "mensen met de blik naar buiten". Die niet,
zoals de oude politici, denken dat het buitenland alleen maar Nederland
is. Waarmee ze vervolgens eindeloos in discussie gaan over de
voorwaarden van de zeshonderd miljoen gulden aan ontwikkelingsgelden die
nog voor Suriname staan gereserveerd. Die een open dialoog aan durven te
gaan met internationale organisaties als de Wereldbank of het
Internationaal Monetair Fonds en dat niet louter als bedreigend zien. En
die politiek niet beschouwen als 'een tool om je zakken te
vullen', maar om iets voor je land te doen: "Ik vrees dat je zo'n
gedachtesprong niet meer van onze oude leiders kunt verwachten."
Toch lijkt het volk die oude leiders nog op handen te dragen. Althans,
als je af mag gaan op de ware volksfeesten die het Nieuw Front (de
combinatie van de creoolse NPS en de hindostaanse VHP, aangevuld met
de Javaanse Pertjajah Luhur en de uit de vakbeweging voortkomende SPA)
de afgelopen weken ter voorbereiding van de verkiezingen organiseerde.
Bijna iedere 'massameeting' toonde een geestdrift die we in Nederland
slechts kennen van het winnen van een hele grote voetbalprijs. "Voelt u
het, voelt u het? De aarde beeft", zegt een oudere hindostaanse vrouw
als op enkele meters afstand van haar de hoogbejaarde VHP-voorman
Jaggernath Lachmon in een potpourri van verkiezingsliederen het podium
beklimt. Voor de vrouw is het zichtbaar een gebeurtenis van bijna
mythische proporties. "Papa Lach, papa Lach", schreeuwt zij hem toe,
zwaaiend met de rode VHP-vlag. De sfeer lijkt op die in 1987, toen het
Front bij de eerste vrije verkiezingen na de coup een grote overwinning
behaalde. Ook toen werd er voorspoed beloofd, maar zag het volk slechts
een economisch aanpassingsprogramma dat te weinig rekening hield met de
sociale gevolgen. Ook toen zou het land anders worden bestuurd, maar
veranderde er eigenlijk niets aan het systeem. Ook toen zouden
schendingen van de rechten van de mens, zoals de decembermoorden uit
1982, worden onderzocht, maar gebeurde er niets.
Zijn Surinamers te goedgelovig?
"Nee, nee", haast een man in groen NPS-uniform zich te zeggen. "We
weten alles nog. En het Front heeft niet voor niets bij de laatste
verkiezingen veel verloren. Maar dit is echt een nieuw moment. Door
schade en schande wijs gaan ze nu die kans nog één keer
grijpen. En wij kiezers doen als met onze ouders: je komt altijd bij ze
terug, toch?"
En die oude leiders?
"Ach meneer. Ze zijn er nog maar even."
Even, maar wel nadrukkelijk aanwezig, zeker na de klinkende
stembusoverwinning van afgelopen donderdag. Maar ondanks dat, staan ook
binnen het Front mensen op die aandringen op vervanging van de bejaarde
leiders. Eén van hen is Arti Jesserun, voormalig vice-voorzitter
van de NPS, en in het dagelijks leven kinderarts en neonatoloog. Hij is
het volledig eens met de maatregelen die Jack Menke noemt. En ook hij
vindt dat Venetiaan en Lachmon die niet meer kunnen uitvoeren: "They did
their job." Maar het probleem is, legt Jesserun uit, dat de opvolging
nauwelijks geregeld is. Dat het partijapparaat vernieuwingen tegenhoudt.
Dat jongeren daarom weglopen. En dat je nu wel een stembuswinst boekt,
maar op de langere termijn met je hoofd tegen een muur loopt. Een
complexe en multi-etnische samenleving, stelt Jesserun, heeft
pragmatische, moderne leiders nodig en dat is het probleem in Suriname.
Hij zet zijn glas vers zuurzaksap neer en declameert uit het hoofd een
gedichtje waar hij altijd aan moet denken als hij de situatie in zijn
partij, maar eigenlijk in het hele land, moet typeren:"We hebben hier
stal en os,schaapjes menigeen.
Maar al die dieren lopen losWant herders zijn er geen."
Ook Ernie Brunings geeft toe dat Suriname niet één
aansprekende figuur binnen zijn grenzen heeft die alle mensen verenigt.
Die net de push kan geven om met elkaar de schouders eronder te
zetten. Maar wat heb je eraan om dat te constateren? "We moeten toch
verder. In algemeenheden kunnen we allemaal prima babbelen over hoe het
beter moet. Maar het belangrijkste is die cultuuromslag. De hand moet
gewoon aan de ploeg. Het volk is er rijp voor. En zo niet, dan slaat de
apathie nog harder toe en wordt de kloof tussen arm en rijk nog groter."
Terug naar de oevers van de Coppenamerivier. Een oude Opel Kadett komt
de steiger opgereden waarvandaan vroeger de veerpont naar de andere kant
vertrok. Sinds de nieuwe brug er ligt, is de steiger een mooie plek om
riviervis te vangen. Het hindostaanse echtpaar Luchman stapt uit.
Choete, de man, haalt zijn hengel uit de achterbak, terwijl zijn vrouw
voor het aas de garnalen pelt. Nee, ze wonen niet in Suriname, maar in
Amstelveen. "Lekker rustig, en toch dicht bij Amsterdam." Nu zijn ze
even hier, al is het wel gek om te zeggen dat je in je moederland op
vakantie bent. "Eigenlijk zouden we best hier willen wonen."
Maar ja, Suriname.
Hij is Nederlands staatsburger en mocht deze week dus niet stemmen. Blij
toe trouwens. Hij zou niet hebben geweten welk hokje hij rood had moeten
maken. "Laat ze toch al die verkiezingsprogramma's houden. Iedereen
belooft hier zo veel en doet nooit iets. Kijk nou bijvoorbeeld naar die
wegen." Choete Luchman vertelt dat hij zelf in 1972 de projectuitvoering
deed van de weg die nu door het district Coronie loopt. Maar als je nu
al die gaten ziet: "Je handen jeuken. Het is verschrikkelijk." Nee, dan
de wegen die hij later, in dienst van Volker Stevin, in Nederland
aanlegde. De A12. De weg tussen Utrecht en Vianen. Die worden goed
onderhouden, hoor.
Ach ja, Suriname.
Dat gedichtje van Arti Jesserun kende hij nog niet, maar het is wel
treffend, ja. "Laten we hopen dat het nu eens beter gaat. Dat er jonge
mensen opstaan die wat voor het land gaan doen en niet hun zakken
vullen. Want het blijft je moederland, toch?"
|
NRC Webpagina's
27 MEI 2000
|