|
|
Ambassadeur voor de hele poëzie
Gerrit Komrij werd gisteren verkozen tot Dichter des Vaderlands, voor een periode van vijf jaar. ,,Nu zul je mij natuurlijk nooit meer horen mopperen op mijn collega's.''
Door onze redacteur PIETER STEINZ De 54-jarige Komrij, auteur van tientallen dichtbundels en enkele succesrijke bloemlezingen van Nederlandse en Zuid-Afrikaanse poëzie, beklemtoont dat zijn uitverkiezing tot Dichter des Vaderlands niet betekent dat hij de beste dichter van Nederland is. ,,Dat bén ik natuurlijk wel, maar laat het alsjeblieft aan mezelf over om dat te denken. De Nederlandse lezers moesten een ambassadeur voor de poëzie in het algemeen kiezen, niet iemand die de promotie van het eigen werk ter hand neemt. Hoewel ik me in de eerste plaats dichter voel, laat ik me ook regelmatig uit over poëzie van anderen. Dat doen de meeste dichters, maar ík reserveer mijn enthousiasme niet voor discipelen of vriendjes. Overigens, nu ik Dichter des Vaderlands ben, zul je mij natuurlijk nooit meer horen mopperen op mijn collega's.'' Als ‘Poet Laureate' met een ambtstermijn van vijf jaar krijgt Komrij iedere maand een boeket bloemen (,,Ik reken op niet meer dan één madelief, het geld zal grotendeels opgaan aan het transport naar Portugal'') en eenmalig een cheque van tienduizend gulden voor een kunstwerk naar keuze. Hij weet nog niet wat dat zal worden, zoals hij ook nog geen duidelijk beeld heeft van de ‘invulling' van het Dichterschap des Vaderlands. ,,Er wordt van mij verwacht dat ik met enige regelmaat in het Cultureel Supplement een gedicht schrijf naar aanleiding van de actualiteit. Maar gelukkig is er geen commissie ingesteld die me wakker belt om aan het dichten te slaan, dan wel te waarschuwen voor een te grote stroom kopij. We zullen een modus moeten vinden. Je moet het eigenlijk zó doen dat de volgende Dichter des Vaderlands over vijf jaar zegt: Het was niks, ik ga het anders doen, of: Het was geweldig, ik moet het anders doen.'' Bij toeval heeft Komrij zich het afgelopen jaar kunnen bekwamen in het regelmatig dichten voor een nieuwskrant: op de voorpagina van Algemeen Dagblad schreef hij 52 ‘Sonnetten bij het Verglijden van de Eeuw', die ter ere van Gedichtendag bij Bert Bakker in boekvorm uitkomen. ,,Echt actuele gedichten waren dat niet,'' zegt Komrij. ,,Alhoewel... Ze gingen, zoals de meeste van mijn gedichten, over vergankelijkheid, en wat is actueler dan het verglijden van de tijd? Het gevaar van gelegenheidsgedichten is dat je ze na gebruik meteen weg kunt gooien - en dat is in strijd met het wezen van de poëzie, die naar eeuwigheid streeft. Je moet in elk geval je best doen om het Sinterklaasgehalte zo laag mogelijk te houden.'' De 52 Sonnetten... kenmerken zich door een strakke vorm, zoals alle poëzie van Komrij. Vanaf zijn debuut uit 1968, Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten, heeft hij zich ontpopt als een classicistisch romanticus, als een rijmend dichter met een zwart-humoristisch wereldbeeld. ,,Ik rijm omdat ik niets beters kan,'' zegt de Dichter met een glimlachje. ,,Ik probeer wel eens een vrij vers te schrijven, maar dan rolt toch vanzelf de vorm erin. Niet alle gedichten van mijn voorkeur rijmen, zoals uit mijn bloemlezingen blijkt, maar ik heb wel strenge opvattingen. Vormloze en redeloos achter elkaar gezette mijmeringen over des dichters zielenroerselen zijn geen poëzie.'' Tussen de honderd favoriete gedichten die tegelijkertijd met de Dichter des Vaderlands werden verkozen, zit er één van Komrij: ‘De dichter' uit 1972, een sarcastisch rijm over een beginnende poëet met pretenties. Komrij schrikt even als hij het gedicht in de vandaag gepubliceerde bundel Het mooiste gedicht ziet staan (,,Het is een niemendalletje, dat bekend is geworden doordat ik het als enige gedicht van eigen hand in de bloemlezing 1000 en enige gedichten heb opgenomen''), maar bladert door naar de top tien. ,,Je ziet dat de meeste geliefde gedichten - net als het mijne, ‘Paeschen' van Huygens - gaan over de dood, of over wat in de filosofie de Grote Levensvragen heet. Dichters zijn nu eenmaal op hun best als ze ergens eenzaam naar haken: iets vers, iets hoogs. Gezellige vrolijkheid levert geen grote poëzie op. Nationalisme wel, tenminste als je conclusies mag trekken uit de toppositie van Marsmans ‘Herinnering aan Holland'. Het allerpopulairst zou dus een gedicht zijn dat nationalisme met de dood verbindt. Daar ligt een mooie taak voor de Dichter des Vaderlands.'' Het Dichterschap des Vaderlands is niet de enige eer die Komrij het afgelopen jaar ten deel viel; in maart kreeg hij de Gouden Uil voor zijn bundeling van poëziekritieken In Liefde Bloeyende, in september werd hij gastschrijver aan de Rijksuniversiteit van Leiden en kreeg hij lovende kritieken voor zijn Zuid-Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten, en in februari krijgt hij in Leiden een eredoctoraat. Valt er nog iets te wensen? Komrij: ,,Tja, hoe dichter je bij de dood komt, hoe meer dit soort dingen je gebeurt. Je moet er niet te lang bij stilstaan, anders wordt het een grafzerk op je kop. En verder is het: op naar een nóg mooiere bundel en een nóg mooier boek.'' Van Komrij verschijnen bij Bert Bakker de ‘52 Sonnetten' (62 blz., ƒ29,50) en begin februari 2000 zijn verzamelde lezingen als gastschrijver (‘Poëzie is geluk, 48 blz. ƒ19,75). ‘Het mooiste gedicht – De favoriete gedichten van Nederland' is verschenen bij Podium (175 blz, ƒ27,50). Lees ook: De poëtische tegendraadsheid van Gerrit Komrij (31 januari 2000) |