|
Wat is genetische manipulatie?
|
Angst voor zwartmakerij over voedsel
AMSTERDAM, 19 JULI. Het is ook nooit goed. De Nederlandse voedingsconcerns spraken in 1996 met de Consumentenbond af dat ze producten met genetisch gemodificeerde (GG) ingrediënten van een etiket zouden voorzien. Zodat de consument weet waar hij aan toe is. "Dat deden we en prompt gebruikten organisaties zoals Greenpeace dat tegen ons. De producten mét een gen-etiket werden zwart gemaakt. Mannen in witte pakken met doodshoofden wezen klanten in de supermarkt op de 'gevaren' van die producten." J. Broekhuis, voorzitter van de Nederlandse Voedings Industrie (VAI) en tot voor kort directeur van CSMLevensmiddelen, kan zijn ergernis niet verbergen. De Europese Unie wil nieuwe genetisch gemodificeerde (GG) gewassen toelaten op de markt, zo werd vorige week bekend. Niet alleen GG-soja en -maïs zijn welkom, zoals nu al het geval is, maar ook suikerbieten of rijst. Onder één voorwaarde: de consument moet weten of die ingrediënten zijn verwerkt in bliksoep of flessen olie die hij koopt. Hij moet ook alternatieve producten kunnen kopen. Etiketteren is dus noodzakelijk. Over de definitie van 'genetisch aangepast' en dus welke producten een etiket moeten dragen, twisten de voedingsconcerns, consumentenorganisaties en supermarkten nog. De EU komt nog dit jaar met nieuwe wetgeving. De voedingsconcerns zoals Unilever, CSM, Campina en Avebee (via hun brancheverenigingen lid van VAI) stellen zich defensief op. Ze kijken wel uit om volledige openheid te geven over gebruikte gen-technieken; het wordt tóch tegen hen gebruikt, zo leert de ervaring. Het liefst vermelden ze niets op een etiket. En als het verplicht wordt, dan graag op zo min mogelijk producten. Want in het debat over genetische modificatie vechten ze tegen "een emotionele lobby die elke keer meer eisen stelt", zegt VAI-voorzitter Broekhuis. "Eerst ging het erom of de gen-techniek in het eindproduct is te traceren, nu gaat het ook om producten waar de sporen niet meer te vinden zijn. Straks gaan ze weer verder." En dat terwijl de voedingsindustrie zijn best doet, zegt Broekhuis. "We overleggen sinds 1991 met de Consumentenbond over de voor- en nadelen van GG. Ook wij willen weten welke gevaren wetenschappers ontdekken. Maar tot nu toe hebben ze die niet gevonden." Sinds 1996 etiketteren voedingsbedrijven volgens afspraak producten, in de praktijk een beperkt aantal. De échte agenda van Greenpeace is volgens Broekhuis dan ook alleen "ledenwerving". J. van den Broek van Greenpeace zegt hierop: "Kennelijk zijn ze zo bang dat ze alleen nog op de man spelen." Steeds meer Amerikaanse boeren gebruiken gen-technologie. Toevoeging van genen versterkt gewassen, de boer hoeft minder bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Gen-tech is voordeliger dan de traditionele werkwijze. Wetenschappers weten nog niet of gen-technologie schadelijk is voor het milieu omdat de techniek betrekkelijk nieuw is. Maar genetische aanpassing van gewassen zou wel een bedreiging kunnen vormen voor insektensoorten. Ook kunnen gewassen die niet genetisch zijn aangepast worden 'besmet' met nieuwe genen door ongewenste kruising via insekten. De Britse kroonprins, Charles, die zelf biologisch boert, brandmerkte als eerste het 'Frankenstein-voedsel'. Het ging aanvankelijk om de Amerikaanse 'flavr-savr-tomato' die dankzij nieuwe genen langer kan rijpen zonder te rotten. Sindsdien groeit de scepsis onder consumenten. De supermarkten willen onrust voorkomen. Geschrokken van Greenpeace- acties op de winkelvloer eisen zij garanties van fabrikanten dat hun producten niets met gen-technologie te maken hebben. Numico geeft die garantie, zegt directie-lid Klaas de Jong. Numico is lid van de VAI, maar heeft wel een afwijkende mening. De Jong: "Wij vinden dat de industrie gewoon openheid van zaken moet geven. En als de consument geen GMO-ingrediënten wil dan moeten de voedingsconcerns er niet aan beginnen. Wij eisen certificaten van toeleveranciers dat hun productie, in de hele keten, op de traditionele wijze is verlopen. Anders gebruiken we het niet." Maar de VAI trekt de betrouwbaarheid van de certificaten in twijfel. "Of ze kloppen, weet ik niet", zegt Broekhuis. "Het is vaak niet te controleren of een gezuiverd product als soja-olie inderdaad zonder gen-techniek is geproduceerd. Verklaar je van wel, dan bied je schijnzekerheid." De Nederlandse voedingsmiddelenindustrie bepleit ook een versoepeling van de Europese regels zodat ze meer producten mogen aanprijzen met een etiket 'gentech-vrij'. Broekhuis: "We willen de consument een keuze geven maar met de huidige regels kan dat niet: alles valt buiten de categorie 'gentech-vrij'. " De Consumentenbond verwerpt dit. "Alle producten hebben ergens in de productieketen met gen-technologie te maken gehad. Dus je misleidt de consument als je zegt dat dat niet zo is." Feit is dat de omzet van de producten die sinds 1996 een gen- etiket dragen, niet is gedaald. De consument laat zich kennelijk niet afschrikken. Waarom kiezen de voedingsconcerns dan niet voor het offensief? Broekhuis zucht, hij heeft het vaak bepleit bij de leden. "Als je etiketten plakt op ieder product dat met GG in aanraking is geweest, kun je negentig procent van de producten etiketteren. Dan weet de consument meteen dat hij niet meer om de gen-tech heen kan. Maar de voedingsindustrie én de supermarkten willen er niet aan, bang als ze zijn om in de winkelschappen zwart gemaakt te worden naast producten zonder etiket, zoals die uit Amerika. Zeker bedrijven in de Engelse, Duitse en Scandinavische markt zijn bang."
|
NRC Webpagina's 19 juli 2000
|
Bovenkant pagina |
|