|
Wat is genetische manipulatie?
|
Opinie: Biotechnologie is niet schadelijk De toekomst van de biotechnologie staat centraal tijdens de internationale conferentie die volgende week in Den Haag plaatsvindt. Europa staat op het standpunt dat genetisch gemanipuleerd voedsel wellicht ongezond is, de VS nemen terzake een tegen overgestelde houding in. Aan alle voedingsmiddelen kunnen risico's verbonden zijn, maar tot op heden zijn schadelijke effecten van biotechnologische producten voor de consument nooit aangetoond, meent Cynthia P. Schneider. 15 JANUARI 2000. In de discussie over biotechnologie is een steeds terugkerende vraag: hoe veilig is veilig? Twee recente ontwikkelingen onderstrepen de behoefte aan meer wetenschappelijk gefundeerde voorlichting. De eerste is het gebleken onvermogen van de WTO in Seattle een nieuwe overlegronde te beginnen; de tweede is de recente publiciteit rondom het mogelijk verkrijgen van octrooi op het menselijk genoom. In de discussie keren zes vragen steeds terug. Worden landbouw en voedsel als gevolg van biotechnologie `onnatuurlijk'? Ze zijn al `onnatuurlijk'. Alle land- en tuinbouw behalve de `biologische' maakt op de een of andere manier gebruik van verbeteringsmethoden, zoals kunstmest in de groeiperiode, of van gewasbescherming, zoals onkruid- of ongedierteverdelgers in de rijpingsperiode. De biotechnologie maakt de ontwikkeling van planten mogelijk die zonder zulke middelen kunnen. Zonder het te beseffen eten wij al sinds generaties genetisch gemodificeerde groenten en vruchten. Wie een tomaat eet, eet genetisch gemodificeerd voedsel. `Natuurlijke', wilde tomaten zijn klein, groen en bitter. Al meer dan een eeuw wordt selectieve kruising toegepast, maar tegenwoordig gebeurt de genetische modificatie met grotere kennis van zaken en precisie. Profiteert de consument van de biotechnologie? De consument profiteert aanzienlijk van de Dossier.GM. Duizenden patiënten hebben dagelijks baat bij goedkopere, beter werkzame farmaca die met behulp van biotechnologie zijn ontwikkeld. Biotechnologische landbouwproducten, vervaardigd met in wezen dezelfde technieken die ook de farmaceutische industrie gebruikt, leiden tot een hogere opbrengst – en dus lagere kosten – een hogere voedingswaarde, minder vraat en bederf en minder behoefte aan bestrijdingsmiddelen. (In de VS is in 1998 twee miljoen ton bestrijdingsmiddelen bespaard dankzij de biotechnologisch ingebouwde immuniteit van katoenplanten voor de katoenkever). Onderzoekers werken aan producten met nog meer rechtstreeks voordeel voor de consument, zoals met vaccins verrijkte bananen. Maar het onderzoek naar nieuwe generaties verbeterde biotechnologische producten zal trager gaan of zelfs stagneren als de markt voor de eerste generatie producten inzakt. Zijn biotechnologisch gemodificeerde producten veilig? En hoe komt de consument daarachter? De keuring en toelating van biotechnologische producten is in de VS en Europa op verschillende manieren geregeld. In de VS bepalen wetenschappelijke niet-politieke instanties zoals de Food and Drug Administration (FDA) na onderzoek of een product op de markt wordt toegelaten. Hun beslissingen zijn definitief en niet politiek beïnvloed. De FDA keurt geen voedings- of geneesmiddelen goed die nieuwe of hogere risico's met zich meebrengen. Wetenschappelijke adviesorganen in Europa – zowel op EU-niveau als in de lidstaten – adviseren slechts; de uiteindelijke beslissing is aan de politiek. Consumenten vertrouwen de FDA om haar onafhankelijke status en haar uitstekende staat van dienst, en vertrouwen daarom ook de producten in de Amerikaanse winkels. Onder leiding van voorzitter Prodi onderzoekt ook de Europese Commissie thans de mogelijkheid om in Europa tot een meer wetenschappelijk georiënteerde regelgeving te komen. In de EU worden nieuwe biotechnologische producten onderworpen aan een aangescherpte versie van het `voorzorgsbeginsel', wat in wezen inhoudt dat een nieuw product alleen wordt toegelaten wanneer is bewezen dat het geen enkel risico oplevert. Aan zo'n norm voldoen niet veel producten. Veelgebruikte producten zoals zout, rundvlees en wijn – om van sigaretten maar te zwijgen – zouden worden afgewezen. Krachtens het meer in de rede liggende principe van de `technische gelijkwaardigheid', dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in 1993 heeft omarmd, en dat ook door de FDA wordt gehanteerd, zijn biotechnologische producten toelaatbaar als ze in wezen gelijk zijn aan reeds verkrijgbare producten, ook met betrekking tot de volksgezondheid. Tot op heden zijn schadelijke effecten van biotechnologische producten voor de consument nooit aangetoond. Aan alle voedingsmiddelen kunnen risico's verbonden zijn, en biotech-producten worden ook nu al intens onderzocht en gecontroleerd. In de Verenigde Staten bestaat een beproefde methode ter bescherming van consumentenbelangen: de rechtszaak. Geen enkel proces tegen biotechnologische producten is tot op heden gewonnen. Biedt de biotechnologie reële voordelen voor ontwikkelingslanden? Tegenstanders van biotechnologie beweren dat deze de Derde Wereld niets anders te bieden heeft dan verdergaande knechting door multinationale ondernemingen. Het hongerprobleem, zo wordt gesteld, is een kwestie van politiek en voedseldistributie, niet van agrarische middelen. Eerst moeten de politieke problemen van de Derde Wereld worden opgelost, wordt gezegd, dan komt de voedselvoorziening vanzelf in orde – er is in principe genoeg om de wereldbevolking te voeden. Volgens schattingen zal de wereldbevolking in 2025 de acht miljard overschrijden. Als de huidige tendens zich voortzet zal één miljard mensen ondervoed zullen zijn. De gemiddelde opbrengst aan granen zal, om de groeiende aantallen mensen te voeden, met 80 procent moeten toenemen ten opzichte van het niveau van 1990. Die toename moet in de eerste plaats uit een hogere biologische opbrengst komen, want vergroting van het landbouwareaal of irrigatie is geen haalbare optie, gezien de toch al zware belasting van ons fragiele ecosysteem. Houdt de biotechnologie het risico van genetische contaminatie in? Men maakt zich terecht zorgen dat genetisch gemodificeerde planten een effect op het milieu zouden kunnen krijgen doordat hun stuifmeel het genoom van naburige wilde planten verandert. Waar het om gaat is dat stuifmeel alleen werkzaam kan zijn bij zeer nauw verwante planten. De duizenden hectaren `Bt'-katoen in de Verenigde Staten leiden niet tot genetische contaminatie, omdat geen genetisch voldoende aan katoen verwante planten aanwezig zijn die zouden kunnen worden `besmet'. Veldonderzoek aan zoete aardappelen heeft wel enige contaminatie aangetoond bij opzettelijk in de buurt aangeplante wilde zoete aardappelen, maar veel minder dan de onderzoekers hadden verwacht. Zal iemand straks het octrooi hebben op het menselijk genoom? Wat betekent de structuurbepaling van het menselijk genoom voor de niet-wetenschappelijke burger? Twee organisaties verrichten geavanceerd onderzoek met als doel het in kaart brengen van het menselijk genoom, dat wil zeggen al het genetisch materiaal in het menselijk lichaam. De ene is een overheidsconsortium met onder meer de Amerikaanse National Institutes of Health; de andere is Celera, een particuliere onderneming. De groep overheidsinstanties is tien jaar geleden begonnen en heeft onlangs de complete sequentie van chromosoom 22 openbaar gemaakt, dat nog geen 2 procent van het menselijk genoom bevat. Sinds het wetenschappelijk team van Celera afgelopen september onder leiding van dr. Craig Venter is begonnen, heeft het zo'n 80 procent van het genoom in kaart gebracht met een nieuwe methode die bekend staat als shotgun sequencing. Zodra één van beide groepen klaar is, zullen wij beschikken over de complete genetische code van de mens – in ruwe data. Ergens in die massa informatie schuilt het potentieel om elke bekende menselijke ziekte te genezen, maar dat potentieel kan alleen worden gerealiseerd wanneer er nieuwe farmacologische middelen op de markt worden gebracht, en die kunnen weer alleen worden ontwikkeld dank zij octrooien. Het maken van nieuwe geneesmiddelen vergt miljarden dollars aan investeringen. De farmaceutische industrie in de VS, Europa en Japan kan die miljarden dollars alleen investeren als ze beschikt over gegarandeerde intellectuele eigendomsrechten op genen en genetische producten. Het middel om die rechten te verkrijgen en te beschermen is het octrooi, waarmee een onderneming in staat is de investeringen in het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen terug te verdienen – waarvan het merendeel trouwens tot niets leidt en nooit enig rendement oplevert. Het is een misvatting te denken dat octrooien dienen om informatie geheim te houden en te beschermen ten behoeve van een selecte groep. Het tegendeel is het geval. Octrooien garanderen de openbaarmaking van nieuwe ontdekkingen en uitvindingen zodat anderen erop kunnen voortbouwen. Niemand gaat het menselijk genoom octrooieren, onderzoekers en ondernemingen octrooieren menselijke genen waarvan zij menen dat die de ontwikkeling van nieuwe remedies tegen ziekte mogelijk zullen maken. Een octrooi op een menselijk gen heeft slechts dan waarde als het leidt tot een nieuwe therapie of diagnostiek. Daartegenover staat dat zonder octrooien geen nieuwe medicijnen worden ontwikkeld. Een octrooi legt geen `eigendomsrecht' op menselijke genen vast, maar stelt alleen de octrooihouder in staat te voorkomen dat anderen het resultaat van zijn onderzoek commercieel exploiteert. Een ieder die een familielid of vriend aan kanker heeft verloren, zal verheugd zijn over het grote nieuwe potentieel dat het menselijk genoom biedt voor de diagnose en genezing van deze dodelijke ziekte. Cynthia P. Schneider is ambassadeur van de Verenigde Staten in Nederland.
|
NRC Webpagina's 9 maart 2000
|
Bovenkant pagina |
|