|
Wat is genetische manipulatie?
|
DNA-chip onderscheidt twee typen B-cel-lymfomen Profiel van leukemie Met een DNA-chip zijn verschillende typen B-cel lymfomen te onderscheiden. De behandeling van leukemie-patiënten is daarop af te stemmen. Door onze redacteur WIM KÖHLER 5 FEBRUARI 2000. Kankercellen leven. Vaak zelfs zo onstuimig dat hun gastheer eraan te gronde gaat. Levende cellen lezen hun DNA af om eiwitten te synthetiseren die het organisme en de levensprocessen in stand houden. Kankercellen doen dat ook, maar door het gemis van een gen of juist extra kopieën van afwijkende genen, wijken ze qua genetica en stofwisseling af van normale cellen. De DNA-chiptechnologie, waarbij duizenden, zelfs tienduizenden DNA-fragmenten uit een cel worden opgepikt en gekwantificeerd, biedt de mogelijkheid om tumorcellen te typeren op hun genetische `profiel' en metabole activiteit. Wanneer deze gegevens worden gerelateerd aan overleven of sterven van de patiënt en aan het type behandeling dat ze hebben gehad, ontstaat de klinisch bruikbare genetische diagnostiek. Op papier bestond genetische diagnostiek al een paar jaar. Sinds de DNA-chiptechnologie ontstond wisten de ingewijden dat de kankerdiagnostiek (en de diagnostiek van vele andere ziekten) de komende jaren ingrijpend zal veranderen. Onderzoekers van Stanford University hebben het principe nu voor één soort kanker in de praktijk gebracht (Nature, 3 febr). De onderzoekers isoleerden het messenger-RNA uit diffuse grote B-cel lymfomen (DLBCL, de meest voorkomende vorm van Non-Hodgkin-lymfoom, een leukemie). In de reageerbuis maakten ze daar enzymatisch weer DNA van, ze voorzagen de DNA-moleculen van een fluorescerend label en stelden het mengsel bloot aan een door hen gefabriceerde DNA-chip (de Lymphochip, een schijfje van ongeveer 1 cm²) waarop op bekende posities 20.000 DNA-volgorden van bij leukemie betrokken genen uit B-cellen zijn vastgezet. Met speciaal voor de DNA-chiptechnologie ontwikkelde uitleesapparaten bepaalden ze daarna welke genen in welke mate actief waren. De Stanfordonderzoekers konden daarmee twee nieuwe subgroepen van B-cel-lymfomen onderscheiden, ontstaan uit B-cellen in verschillende ontwikkelstadia. Het ene lymfoom was ontstaan uit B-cellen die nog weinig gedifferentieerd waren en nog dicht bij hun kiemcentrumvorm zaten. De andere tumorcellen hadden zich ontwikkeld vanuit een geactiveerde B-cel. Er was een dramatisch verschil in overlevingskans voor patiënten met de lymfomen. De vijfjaarsoverleving van de hele groep was 52%. Maar van de patiënten met het kiemcel-B-achtige type was na 5 jaar 76% nog in leven, tegen slechts 16% van de patiënten waarbij de kanker uit geactiveerde B-cellen ontstond. Alle groepen hadden de standaard chemotherapie ontvangen. Prof. dr. Anton Berns, sinds kort wetenschappelijk directeur van het Nederlands Kanker Instituut, schrijft in een commentaar op het Stanfordonderzoek dat de DNA-chiptechnologie, ook bij deze vorm van leukemie, nog maar in de kinderschoenen staat. Een DNA-chip meet of en hoe vaak een bepaald gen actief is. Maar sommige genen zijn nauwelijks actief, schrijft Berns, en hebben toch een groot effect. Ze ontsnappen dan makkelijk aan detectie. En verder, aldus Berns, kan zo'n genchipanalyse wel iets zeggen over de kans om gunstig of ongunstig te reageren op de eerste therapie. Maar in een later stadium van de ziekte gaan de kankercellen qua gensamenstelling en -expressie steeds meer van elkaar verschillen. Zowel de auteurs als commentator Berns vinden dat de genexpressie-analyse van tumoren unieke uitzichten biedt op de ontwikkeling van nieuwe kankerchemotherapieën. Wat er – in afwachting van nieuwe therapieën – de komende jaren moet met de patiënten die voor behandeling van hun B-cel-lymfoom bij de oncoloog komen is minder duidelijk. De standaardtherapie voor DLBCL-patiënten is chemotherapie met een cocktail van verschillende middelen. Patiënten die daarvan niet herstellen komen – afhankelijk van hun conditie – in aanmerking voor een laatste reddingspoging met beenmergtransplantatie. De Stanfordonderzoekers geven in overweging om de geactiveerde-B-celgroep onmiddellijk beenmergtransplantatie te laten ondergaan.
|
NRC Webpagina's 9 maart 2000
|
Bovenkant pagina |
|