|
Wat is genetische manipulatie?
|
Kansen voor biotechnologie (Serie)
Grote behoefte aan helderheid, commerciële ideeën en geld Wat is er mis in Nederland?
Door Marcel aan de Brugh
Johan te Koppele heeft een gouden idee. Details geeft hij liever nog niet, maar met zijn op te richten biotech-bedrijf zal hij een markt aanboren waar jaarlijks 10 miljard dollar in omgaat. ,,Ik kan een tipje van de sluier oplichten. Het heeft te maken met het herstel van brandwonden,'' zegt Te Koppele die nu nog werkt bij TNO in Leiden. ,,Maar ook met het herstel van operatiewonden, met longziektes en met kapotte levers van alcoholici.'' En hij voegt er meteen aan toe dat hij ,,400 procent geloof'' heeft dat dit iets gaat worden. Kom hem dus niet aanzetten met de dooddoener dat er in Nederland geen ondernemersgeest zou zijn. ,,Ik zie in Nederland genoeg mensen met sterke commerciële ideëen. Aan hun dynamiek ligt het echt niet,'' zegt Te Koppele. Wat is er mis in Nederland? Tien jaar geleden floreerde de biotechnologie in ons land nog. Bedrijven als GenePharming (inmiddels Pharming), Introgene en Mogen maakten furore. Op de Europese ranglijst van nieuw opgerichte biotechbedrijven stond Nederland tweede, achter Groot-Brittannië. Inmiddels is Nederland naar een zevende plaats afgezakt. Landen als Duitsland, Zweden en Zwitserland doen het beter. België, Finland en Denemarken staan op het punt om Nederland voorbij te streven. ,,Er is in Nederland een gebrek aan ondernemersgeest'', probeert Hans van den Berg, manager bij het farmaceutische bedrijf Organon, een dochter van Akzo Nobel. ,,We zijn een risicomijdend volk. Het zit in onze cultuur ingebakken om maar vooral niet onze nek uit te steken. We zijn van huis uit geen ondernemers,'' aldus Van den Berg. Maar TNO-medewerker Johan te Koppele gelooft daar niks van. Volgens hem is het eerder te wijten aan het vriendelijke sociale klimaat in Nederland. ,,Je hebt arbeidscontracten, er zijn uitkeringen voor werklozen. Neem Amerika. Daar is de positie van de werknemer niet zo zeker. In Nederland loop je een relatief groter risico als je een bedrijf wil starten waarin je miljoenen guldens gaat pompen.'' Maar dit zegt allemaal weinig over de verschillen tussen de Europese landen onderling. Het zijn meer de kenmerken waarin Europa en Amerika zich van elkaar onderscheiden. Dat geldt ook voor het argument dat Roland Lageveen, directeur van het Groningse bedrijf IQ Corporations, in eerste instantie aanvoert. ,,Als je hier op je bek gaat, ben je gebrandmerkt,'' aldus Lageveen, tevens lid van het bestuur van de Nederlandse Industriële en Agrarische Biotechnologie Associatie (Niaba). ,,Je zult die nederlaag de rest van je leven meedragen. In Amerika geldt je juist als ervaren wanneer je een keer failliet bent gegaan.'' Maar, na even doorvragen, legt Lageveen de vinger op een zere plek. ,,De overheid heeft de biotechnologie midden jaren tachtig gestimuleerd. Maar daarna is het wat stilgevallen. In omringende landen is het voortvarender aangepakt.'' In Duitsland heeft de overheid vele honderden miljoenen in de biotechnologie gepompt. In de omgeving van Berlijn, Heidelberg en met name München zijn de biotechbedrijven de laatste jaren als paddestoelen uit de grond geschoten. Duitsland, dat lange tijd een wat weifelende houding heeft aangenomen omtrent het gebruik van genetische technieken, heeft zich daarmee snel opgewerkt tot nummer twee in Europa. ,,En in Zwitserland heeft het volksreferendum een paar jaar geleden veel goed gedaan voor de biotechnologie,'' zegt Lageveen. Het Zwitserse volk moest zijn mening geven over het gebruik van Dossier.GM. Er dreigde een boycot te komen op allerlei DNA-technieken. Tal van wetenschappers, waaronder Nobelprijswinnaar Rolf Zinkernagel, hebben zich toen in een omvangrijke campagne sterk gemaakt voor de Dossier.GM. Ze wezen op de productie van menselijk insuline voor diabetespatiënten, ze vertelden over de aanmaak van een vaccin tegen hepatitis B en ze spraken hun vrees uit dat het stopzetten van DNA-onderzoek een ernstige beperking zou zijn voor het onderzoek aan allerlei ziektes. Het Zwitserse volk sprak zich daarna positief uit over Dossier.GM. ,,Sindsdien verschijnen ook in Zwitserland de biotech-bedrijven als paddestoelen,'' zegt Lageveen. ,,En in landen als België, Finland of Zweden heb je net als in Duitsland een sterke stimulans vanuit de overheid.'' In Nederland heeft het tot nu toe ontbroken aan een duidelijk ondersteunend overheidsbeleid. ,,We hebben te lang gemengde signalen afgegeven en missen een commitment of authorities,'' zei minister Jorritsma (Economische Zaken) onlangs bij de presentatie van haar Life Science Action Plan, een plan om startende biotechbedrijven de komende vijf jaar met 100 miljoen gulden te steunen. ,,We zijn te ver gezakt in de ranglijst. We moeten zien dat we weer op gaan stomen,'' zei Jorritsma. Het plan moet 75 nieuwe bedrijven opleveren. Jorritsma liet toen ook weten dat de ministeries van Economische Zaken, van Landbouw en van Volksgezondheid niet altijd een even consequent beleid voeren. Zo kreeg het bedrijf Pharming een verbod om dieren te klonen in Nederland. Dat gebeurt nu in het buitenland. Maar inmiddels worden de medische producten die de techniek oplevert wel getest in het Dijkzigt Ziekenhuis in Rotterdam. En plantenveredelaars hebben onlangs nog geklaagd over een plotselinge, niet te begrijpen vertraging bij de goedkeuring van veldproeven met genetisch gemanipuleerde gewassen. ,,De regels daarvoor zijn bekend, die zijn er al sinds 1990,'' zegt Leo Melchers, directeur van het in Leiden gevestigde ZenecaMogen. ,,Maar sinds kort duurt het ineens veel langer om vergunningen voor veldproeven te krijgen. De goedkeuring, die je van de overheid moet krijgen, verloopt veel trager dan enkele jaren geleden.'' Jorritsma liet bij de presentatie van haar Life Science Action Plan al weten dat de ministeries van EZ, VWS en LNV binnenkort naar buiten komen met een gezamenlijk standpunt over Dossier.GM. ,,We hopen daarmee een helder kader te scheppen,'' aldus Jorritsma. Wellicht dat investeerders dan meer vertrouwen krijgen in de technologie en meer risicokapitaal in jonge ondernemingen stoppen. Nu houden die investeerders zich nog afzijdig. ,,En hopelijk brengt het meer evenwicht in de publiciteit,'' aldus Jorritsma. ,,Dat is er nu niet. Je hebt te maken met veel emotie. Er is opwinding over genetisch gemodificeerde gewassen, maar dat is slechts een onderdeel van het geheel. Je moet uitkijken dat het niet de hele sector gaat besmetten.'' Toch is er behalve een duidelijk overheidsbeleid nog meer nodig om binnen vijf jaar 75 nieuwe biotech-bedrijven uit de grond te stampen. ,,De verhouding met je universiteit is heel...erg...belangrijk,'' benadrukt prof.dr. Ton Logtenberg, directeur van het bedrijf Ubisys en hoogleraar immunologie aan de Universiteit Utrecht. ,,Zeker in de beginfase van een bedrijf, want dat zit dan vaak nog ìn het universiteitsgebouw.'' Volgens Logtenberg is het van essentieel belang om goede afspraken te maken. Bijvoorbeeld over het gebruik van een dierenlaboratorium of het DNA-lab, maar vooral over de eigendom van kennis. ,,Jij begint een bedrijf, met kennis die je aan de universiteit hebt opgedaan,'' zegt Logtenberg. ,,Dus de universiteit wil meedelen in de eventuele winst die je gaat maken. Bij elk buisje patiëntenbloed dat je vraagt wordt er bij wijze van spreken gevraagd: wat zit er voor mij in?'' Toen Logtenberg in 1996 zijn bedrijf opstartte, bezat de universiteit 70 procent van de aandelen. Zelf had hij, samen met mede-oprichter prof.dr. H. Clevers, de overige 30 procent in handen. Twee jaar later belegden venture capitalists 10 miljoen gulden in zijn bedrijf waardoor het aandeel van de universiteit verwaterde. Ze is nu minderheidsaandeelhouder. ,,Ze zijn de zeggenschap over mijn bedrijf kwijt,'' zegt Logtenberg. ,,En dat is goed, want de universiteit is geen ondernemer. Die moet niet proberen controle te houden.'' In Amerika zijn universiteiten gewend aan commerciële spin off, meent Logtenberg die na zijn post-doc studies in Boston en New York een aanbieding kreeg om in Californië een bedrijf te beginnen. Hij wees dat af. Hij wilde wel een bedrijf, maar het liefst in Nederland. ,,Patriotisme,'' zegt hij. ,,Maar dat betekende wel dat ik te maken kreeg met een universteit die tamelijk onervaren was met het commercialiseren van kennis.'' TNO-medewerker Johan te Koppele kent het probleem. Hij wil een bedrijf beginnen, met kennis die hij bij TNO heeft opgedaan. ,,We zijn nu in onderhandeling over allerlei voorwaarden. Wat kan ik daarover zeggen? Het loopt.'' Of er over vijf jaar inderdaad 75 nieuwe biotech-bedrijven op Nederlandse bodem staan, zoals Jorritsma wil, is de vraag. Lageveen, van het Groningse IQ Corporations, heeft zijn bedenkingen. ,,Je trekt niet zomaar een blik ondernemers open en begint. Zoiets duurt jaren.'' Bovendien is het maar de vraag of er venture capitalists zijn die miljoenen willen investeren om biotech-bedrijven te steunen in hun groeifase. Jaap van der Mei moest zijn bedrijf Life Stock Control een aantal jaren geleden beëindigen omdat hij niet voldoende investeerders vond. Daarna kon hij bij investeerder Prime Technologies Ventures aan de slag. ,,Biotechnologie is lastig voor investeerders. Je hebt heel veel geld nodig want je gebruikt dure technologieën. En het duurt lang voordat je winst gaat maken. Investeerders stappen daar niet graag in omdat ze hun geld snel terug willen zien.'' Daarom gelooft Van der Mei niet dat het voorlopig iets zal worden met de biotechnologie in Nederland. ,,Voor Prime moest ik een paar jaar geleden nog een onderzoekje doen naar bedrijfjes met veelbelovende medische technologieën. Die waren er amper. Het is in ons land armoe troef wat betreft initiatieven. Voor Prime was die hoek van de medische technologie een speerpunt. Maar ze zijn ermee gestopt.'' Van der Mei is inmiddels directeur van Netpresence indivirtual media, een Amsterdams Internetbedrijfje. Van der Mei: ,,In die tak is sneller geld te verdienen.''
|
NRC Webpagina's 22 april 2000
|
Bovenkant pagina |
|