Het had zo mooi kunnen zijn; Samenwerking tussen de
Europese beurzen
Door Sjouke Rijper
Met de komst van de euro zou een
pan-Europese beurs mogelijk moeten zijn. Over samenwerking werd dit jaar
dan ook veel gepraat, maar de enige concrete alliantie is die tussen
Frankfurt en Londen, terwijl Londen niet eens tot het EMU-gebied
behoort. Anderen mogen zich bij hen aansluiten, althans als ze zich
bescheiden opstellen.
De belegger in dromenland ziet vanaf 4 januari een idyllisch
beurslandschap ontstaan. Elf Europese landen gaan een gemeenschappelijk
economisch en monetair beleid voeren. Er komt een munt, de beurzen gaan
hun koersen allemaal in dezelfde valuta uitdrukken. Aandelen in de
diverse sectoren in de diverse landen zijn dan gemakkelijk te
vergelijken. Met de effectenbeurzen van Brussel, Frankfurt, Helsinki,
Dublin, Milaan, Lissabon, Luxemburg, Madrid, Parijs en Wenen erbij
ontstaat een beleggingsuniversum met ruim drieduizend grote
beursgenoteerde bedrijven. Dus waarom zou je alleen maar beleggen in 27
hoofdfondsen aan het Amsterdamse Damrak? Dromen van een heerlijke
nieuwe, liquide pan-Europese beleggingsmarkt met gespreide risico's.
De realiteit is anders. Slechts acht weken verwijderd van de start van
de Economische en Monetaire Unie is het eurobeurslandschap nog woest en
ledig. De koersen in de EMU-landen worden inderdaad vanaf volgend jaar
in euro's uitgedrukt, maar verder verandert er voor de Nederlandse
belegger eigenlijk niets.
De beurzen in de EMU-landen zijn verwikkeld in een brij van allianties
of gesprekken over samenwerking. Hier en daar hebben beurzen
koersschermen uitgewisseld maar daarmee bestaat er nog geen
gemeenschappelijk handelsplatform. Om dit te bereiken moeten de komende
jaren veel grote hindernissen worden genomen. Zo verschillen op dit
moment de handelsregels op de diverse Europese beurzen, de tarieven zijn
niet gelijk, netzomin als de fiscale wetgeving; de afwikkeling van
transacties is overal anders en ook voor het toezicht op het
effectenverkeer is er nog geen gemeenschappelijke Europese
beurswaakhond. Sterker: er is zelfs nog geen helder gemeenschappelijk
beleid om te komen tot een samenwerking. Alles is nog mogelijk; iedereen
blijkt met iedereen te praten of te willen praten.
GEZEUR
Op het jaarlijkse congres van Europese beurzen in Luxemburg werd
afgelopen zomer nog uitgebreid gefilosoZfeerd over hoe mooi het allemaal
zou kunnen zijn. Over hoe een pan-Europese beurs een vuist zou kunnen
maken richting de financiele markten van Amerika en Azie en handel van
hen naar zich toe kan trekken. In de paneldiscussie ter afsluiting van
het congres bleek dat die mooie gemeenschappelijke pan-Europese beurs,
met aan elkaar geschakelde handelssystemen, nog lichtjaren ver weg is.
Een woordvoerder van de beurs van Madrid zeurde dat zij net een nieuw
handelssysteem hadden aangeschaft en dat ze niet zouden gaan samenwerken
als andere beurzen niet hun systeem als standaard zouden uitroepen. En
zo hadden Milaan en Parijs ook wel iets in te brengen.
De conferentie was nog maar net afgelopen of de twee grootste beurzen
van Europa lieten hun tanden zien. Frankfurt en Londen, tot op dat
moment elkaar aartsrivalen, kondigden een alliantie aan met de bedoeling
een model te scheppen voor een pan-Europese beurs. De eerst stap is de
vorming van een gemeenschappelijk handelsplatform. De op de Londense
beurs toegelaten instellingen (banken en effectenkantoren) mogen vanaf 4
januari handelen in de hoofdfondsen van de beurs van Frankfurt, en
andersom. Het plan was in het diepste geheim gesmeed. Na wat voorzichtig
aftasten in de eerste maanden van dit jaar begonnen de twee beurzen op 8
mei formele gesprekken. Acht weken later, op 7 juli, was de beurstandem
op papier een feit.
Voor Londen een noodzakelijke stap om te overleven, zeiden de Britse
critici. Niet alleen voor de stad met haar status van grootste
financiele centrum van Europa maar ook voor de beurs (LSE) die de
afgelopen jaren veel marktaandeel had verloren aan voornamelijk
Frankfurt en jaarlijks grote verliezen moest melden.
De Duitsers zitten er wat dat betreft al warmpjes bij. Ze hebben al de
hoofdvestiging van de Europese Centrale Bank toegewezen gekregen en
praten met diverse Europese beurzen over samenwerking. De Britten,
voorlopig geen deelnemer aan de EMU, hebben bovendien gezien dat in
Frankfurt de aandelen- en optiebeurzen net als in Amsterdam waren
gefuseerd. Kortom, Londen had Frankfurt hard nodig. Frankfurt, qua
beurswaarde twee keer zo klein als de beurs van de City, kon Londen goed
gebruiken.De twee beurzen, in de volksmond `LonFurt Exchanges' genoemd,
werken nu aan gemeenschappelijke regels en tarieven. Pas als het
platform goed werkt zijn andere beurzen ook welkom om mee te doen.
Voorwaarde is wel dat zij akkoord gaan met de spelregels die de Britten
en Duitsers hebben opgesteld. ,,Allen zijn uitgenodigd, maar wij zijn de
ouders, dus wij bepalen de voorwaarden. Zo werkt het altijd bij
kinderen', aldus Rolf Breuer, voorzitter van het bestuur van de beurs
van Frankfurt en directievoorzitter van Deutsche Bank.
De Europese beurzen werden op 7 juli compleet verrast door de
aankondiging van de alliantie. Frankrijk hoorde van het Brits-Duitse
plan en ontstak in woede en sprak zelfs van verraad. Parijs is qua
marktkapitalisatie de derde beurs van Europa. La Societe des Bourses
francaises, zoals de Franse beursmaatschappij formeel heet, zou slechts
voor twintig procent mogen deelnemen in een samenwerkingsverband,
terwijl de beide initiatiefnemers ieder veertig procent voor zichzelf
reserveerden.
De boze beurspresident Jean-Francois Theodore lanceerde een week later
het plan een eigen alliantie op te richten. Milaan, Madrid en de
Benelux-beurzen zouden de potentiele deelnemers zijn. Zijn plan flopte
omdat niemand reageerde.
Amsterdam Exchanges (AEX), het bedrijf dat de Amsterdamse effectenbeurs
bestiert, gaf direct al aan gecharmeerd te zijn van de alliantie van de
Fransen en de Duitsers. Amsterdam, de vijfde beurs van Europa, eist
echter wel ,,een behoorlijk stuk van de taart'.
Theodore is inmiddels alweer afgekoeld. Tegenover de Franse media
verklaarde hij onlangs dat hij informele gesprekken heeft gevoerd met
Frankfurt en Londen. Struikelblok blijft echter de, naar zijn opvatting,
oneerlijke verdeling van de aandelen.
Wekenlang bleef het stil rond de alliantie. Vorige week kwam er schot in
de zaak. Londen en Frankfurt maakten details bekend over de toetreding
van handelaren tot elkaars beurzen. Het eerste jaar mogen deze
beursleden gratis handelen op de voor hen buitenlandse markt, daarna
gaan ze ervoor betalen.
Dat is echter niet de enige beweging in de vorming van de alliantie.
Hoewel Londen en Frankfurt zeggen dat andere beurzen nog niet zijn
uitgenodigd om deel te nemen, worden hierover al wel geheime
besprekingen gevoerd. Goed geinformeerde bronnen rondom de Londense
beurs melden dat vorige week dinsdag Europese beursvertegenwoordigers
van, in ieder geval, Londen, Frankfurt, Milaan, Madrid en Amsterdam
bijeen zijn gekomen in de Britse hoofdstad. Er zou weliswaar niet
gesproken zijn over concrete stappen voor een snelle aansluiting van de
beurzen bij de alliantie, wel waren er orienterende gesprekken over de
problemen die opgelost moeten worden om de weg naar een gesloten netwerk
van Europese beurzen vrij te maken.
In het woud van met elkaar pratende Europese beurzen duiken zo nu en dan
ook Amerikanen op. Vertegenwoordigers van de New York Stock Exchange
(NYSE), de grootste beurs ter wereld en gehuisvest aan Wall Street,
waren vorige maand ineens te gast op het Damrak. De gesprekken zouden
buiten de discussie over een mogelijke pan-Europese beurs vallen. ,,Ze
zijn geinteresseerd in handel in een andere tijdzone', zegt een
beurswoordvoerder. ,,Er is niets concreets uitgekomen behalve dan dat
beide partijen hebben geconcludeerd dat ze goede partners zouden kunnen
zijn.' De beurs van Parijs zegt dat NYSE dat ook over Bourse de Paris
heeft gezegd.
Amerikanen zijn op het Europese continent ook aanwezig via Easdaq, het
Europese equivalent van de Amerikaanse schermenhandel Nasdaq. Daar gaan
de zaken echter niet goed. De beurs viert volgende maand zijn tweede
verjaardag, maar kampt duidelijk met groeiproblemen. Vorig jaar had
Easdaq 50 noteringen moeten hebben. Het waren er slechts 23. Momenteel
zijn het er 33. In plaats van belangrijke bedrijven aan te trekken,
verliest de beurs juist noteringen. Hierdoor is er geen omzet en
liquiditeit. Easdaq is daarmee in een neerwaartse spiraal
terechtgekomen.
Alsof de moeder haar kind verstoot, profileert Nasdaq zich sinds het
begin van dit jaar in Europa met dure televisiespotjes. Doel is de
Europeanen naar de Amerikaanse markten te trekken. Een andere lezing is
dat Nasdaq, na Wall Street Amerika's grootste aandelenbeurs, zijn
naamsbekendheid in Europa wil opvoeren en plannen smeedt voor een nieuwe
Europese schermenhandel in samenwerking met, hoe kan het ook anders, de
Duitsers.
Daarmee is de brij van gesprekken en allianties compleet. De komende
jaren zal er helderheid verschaft moeten worden. Maar de belangrijkste
vraag is of er inderdaad een pan-Europese beurs zal komen. Misschien
moet het wel een netwerk van concurrerende beurzen worden die allemaal
dezelfde honderd of tweehonderd belangrijkste Europese aandelen
verhandelen. Of moeten de diverse allianties elkaar misschien gaan
beconcurreren?
Ook de strijd om de euro-beursindex moet nog gestreden worden. Wordt de
`FTSE eurotop-100' index de toonaangevende beursgraadmeter in euroland,
de `Dow Jones Euro STOXX 50', of winnen de euro-indices van Standard &
Poor's of Morgan Stanley?
SLAGROOM WEG
Wellicht zal de discussie de komende jaren draaien om de vraag of
samenwerking echt wel zo goed is als nu alom wordt gedacht. Sceptici van
middelgrote beurzen, zoals die van Madrid en Milaan, maken zich zorgen
om de toekomst van hun fysieke financiele centra. Het onderbrengen van
de belangrijkste hoofdfondsen in een gemeenschappelijk euro-platform zou
dodelijk zijn voor de rest van de beurs. Daarmee wordt de slagroom van
de cake geschraapt. Kleinere fondsen zouden gedupeerd worden als de
aantrekkingskracht van grote bedrijven verdwijnt.
De komst van de euro is duidelijk geen deadline voor de start van
samenwerking tussen de Europese beurzen. Het is eerder een impuls om met
elkaar te gaan praten. Gesprekken zouden wel eens oeverloos kunnen
worden als de beurzen alleen voor individueel winstbejag streven naar
samenwerking.
Mocht het komen tot daadwerkelijke samenwerking dan zal er veel water
bij de wijn gedaan moeten worden om te komen tot standaarden voor de
handels- en clearingssystemen, fiscale wetgeving en toezicht. Dat ruikt
naar een uitputtingsslag.