THEMAPAGINA EURONIEUWS EN EUROWERK; DE EURO KOMT
BAROMETER
Redactie: Roel Janssen (rjanssen@nrc.nl) en Jochen
van Barschot (fax 010-406.6967)
Europa loopt langzaam warm voor de euro. De
Euro-barometer, de halfjaarlijkse graadmeter van de Europese Commissie,
waarvoor Eurostat consumenten in de elf landen die meedoen aan de
Economische en Monetaire Unie (EMU) vraagt of ze de komst van de euro
steunen, staat sinds vorig jaar in de plus.
Voor die tijd was het aantal Europeanen dat aangaf positief tegenover de
komst van de euro te staan stabiel op ongeveer 52 procent. Het aantal
tegenstanders was jaar in jaar uit zo'n 37 procent. In de eerste helft
van 1997 was er plots een kentering. Het economisch tij zat toen even
tegen en dat had zijn weerslag op de Euro-barometer: nog maar 47 procent
van de Europeanen toonde zich voorstander, 40 procent was tegen. Het
verschil werd dus kleiner.
Nog voordat Europa de kans kreeg ongerust worden, was het oude niveau
(51 procent voor, 37 procent tegen) in de tweede helft van '97 alweer
bereikt.
Inmiddels kan de Europese Commissie weer rustig gaan slapen: sinds de
Euro-top in mei van dit jaar, waarop de komst van de euro definitief
bekrachtigd is, heeft de euro de wind mee. Van de inwoners van alle
deelnemende landen is 60 procent voor en 28 procent tegen, een
geruststellende meerderheid. De enige factor die nog roet in het eten
zou kunnen gooien, is net als in 1997 het economisch tij. Wat gebeurt er
met de acceptatie van de euro, als het de komende jaren wat minder gaat
met de economie?
Niet dat de vorming van de EMU nog terug te draaien is, maar iedereen is
het erover eens dat acceptatie bij consumenten - die nauwelijks te
voorspellen is - doorslaggevend is voor het slagen van de euro-operatie,
zeker in de beginfase. Niet voor niets is er zo veel heibel over het
overgangsscenario: het is van vitaal belang dat de overgang van gulden
naar euro voor de consument soepel verloopt.
De acceptatie van de euro ligt in Nederland beduidend hoger dan het
Europese gemiddelde: 73 procent van alle Nederlanders is voor, 23
procent is tegen. Dat verschil heeft overigens een forse sprong
voorwaarts gemaakt: een jaar geleden lagen de percentages nog op 57 en
37. Blijkbaar werpt de voorlichtingscampagne van het ministerie van
Financiën ('De euro wordt van ons allemaal') dan toch zijn vruchten
af.
Nederland komt, gerangschikt naar enthousiasme over de euro, met 73
procent op de derde plaats, na Italië (83 procent) en Luxemburg (79
procent). Duitsers (51 procent) en Portugezen (52 procent) zijn het
minst enthousiast. Duitsland heeft overigens wel een omslag gemaakt ten
voordele van de euro. Waren een jaar geleden de tegenstanders nog in de
meerderheid (45 procent voor, 40 procent tegen), nu zijn de voorstanders
in de meerderheid (51 procent voor, 36 procent tegen).
Vrouwen (56 procent voor, 30 procent tegen) blijken iets vaker tot de
eurosceptici gerekend te mogen worden dan mannen (65 procent en 27
procent). Dat geldt ook voor ouderen, van wie 56 procent voor de euro is
en 31 procent tegen. Europeanen onder de 55 jaar, inclusief jongeren,
zijn positiever: 62 procent van hen is voor, 27 procent tegen.
Sociale achtergrond blijkt van grote invloed op de acceptatie van de
euro. Twee op de drie ondernemers, leidinggevenden en andere 'witte
boorden' zijn voorstander van de euro. Onder gepensioneerden, werklozen
en fabrieksarbeiders is dat slechts iets meer dan de helft.
Opvallend: één op de drie Belgen en Fransen zegt de kans
groot te achten dat hun land uiteindelijk toch niet zal meedoen aan de
EMU. In Italië denkt zelfs 45 procent van de inwoners dat.
Nederlanders zijn iets reëler: één op de vijf van hen
gelooft nog dat de euro er nooit zal komen.
Eén op de tien Nederlanders weet overigens nog van niks en kan de
naam van de nieuwe munt niet eens noemen. In Ierland geldt dat voor iets
minder dan de helft van de bevolking. Fransen, Duitsers en Oostenrijkers
zijn het best geïnformeerd: 95 procent kan de nieuwe munt bij naam
noemen.