Oud-bankier André Szász over de Europese
Monetaire Unie: We bouwen op drijfzand
Paul Scheffer
De Fransen wilden meer monetaire invloed in
de wereld. Duitsland en Nederland gaven toe. Maar nu ook Italië
zich dreigt te kwali- ficeren voor de EMU krijgt oud- directeur van De
Nederlandsche Bank André Szász het benauwd. ,,De regering
krijgt een probleem met haar geloof- waardigheid als ze akkoord gaat met
Italië.''
De wegen van de publieke meningsvorming zijn ondoorgrondelijk. Terwijl
de kleinste incidenten vaak tot grote commotie leiden, worden intussen
de grootste beslissingen in betrekkelijke rust genomen. Zo bekvechten we
paginabreed over de dubbelfunctie van een procureur-generaal, en geven
we zonder merkbare onrust het zelfbeschikkingsrecht over ons geld op.
Sluipenderwijs ontstaat een lotsgemeenschap in Europa waarvan de
gevolgen nog niet te overzien zijn. Maar tot een publiek debat over deze
stille revolutie wil het maar niet komen.
André Szász, tot voor enkele jaren directeur van De
Nederlandsche Bank en belast met het internationale beleid, maakt zich
wel zorgen. Meer dan dat, hij ziet met lede ogen aan hoe de monetaire
unie, die hij mee heeft helpen voorbereiden, speelbal is geworden van
politieke compromissen. Nu de besluitvorming in de beslissende fase is
aangeland, worden de criteria voor deelname opgerekt en komen de
garanties voor een sterke euro onder toenemende druk te staan.
Szász, die nu hoogleraar Europese Studies is en in een
adviescommissie voor de regering zit, zegt afgemeten: ,,Zo hebben we het
nooit bedoeld.''
We spreken Szász in het kantoor dat hij nog steeds heeft bij De
Nederlandsche Bank. Hij is niet de enige, ook Jelle Zijlstra had hier
een 'afkickruimte'. Soms spreekt hij onbewust over 'ons standpunt', het
verleden is nog vers. Begin april verschijnt van zijn hand een kritisch
epistel over de monetaire unie in de Internationale Spectator.
Szász hecht er aan te onderstrepen dat zijn kritiek niet moet
worden verward met een algehele scepsis tegenover de Europese
eenwording. Zijn vrees is juist dat onnodige monetaire risico's de
politieke toenadering in Europa diepgaand verstoren.
Szász onderstreept dat politieke motieven en niet economische
afwegingen de doorslag hebben gegeven bij de samensmelting van de munten
in Europa. ,,Het zijn de Fransen die monetaire medezeggenschap willen.
Het begon in de jaren zestig toen de Fransen in hun verzet tegen de
Amerikaanse hegemonie kansen zagen op het monetaire vlak. Geleidelijk
aan is het accent verschoven: het werd steeds duidelijker dat het Duitse
beleid bepalend was voor wat er elders in Europa gebeurde en dat vonden
de Fransen vervelend.''
Is die Franse wens om de machtsongelijkheid ten opzichte van de VS en
Duitsland te corrigeren niet een heel productieve frustatie?
,,Misschien, maar het leidt er wel toe dat het accent sterk op het
monetaire vlak is komen te liggen en ik vraag me af of die nadruk nu
niet te eenzijdig is. Nederland en Duitsland stonden op het standpunt
dat monetaire integratie niet houdbaar is zonder verdere economische en
politieke toenadering. Holtrop, onze vroegere president, heeft ooit
gezegd: 'geld is een attribuut van soevereiniteit'. Je kunt dat
attribuut niet integreren en verder soevereiniteit behouden.''
De centrale banken zijn altijd wars van teveel politieke tussenkomst in
het monetaire beleid. Tegelijk zegt u dat het de Fransen juist te doen
is om greep te houden op het beleid van de Bundesbank.
,,Uit Frans gezichtspunt is er een tegenstrijdigheid: het ging hen erom
medezeggenschap te krijgen in monetaire zaken en dat kunnen ze alleen
maar krijgen door een Europese Centrale Bank die zich vervolgens
onttrekt aan bemoeienis van de Franse regering.''
Waarom is Duitsland zo toegeeflijk ten opzichte van Frankrijk?
,,Telkens wanneer Duitsland het buurland nodig had, maakte de monetaire
unie een sprong voorwaarts. In 1969 toen de Ostpolitik begon, was het
voor Brandt een hele toer om steun te krijgen in het Westen voor die
opening naar het oosten. Toen kwam dat idee van een monetaire unie als
geroepen. In 1987 kwamen de Fransen opnieuw met de suggestie om weer
eens te gaan praten over het idee van een Europese Centrale Bank.
Genscher was enthousiast. Die had kort daarvoor een rede gehouden waarin
hij zei: 'de Oost-Westverhoudingen zijn aan het veranderen. We moeten
voor een evenwicht zorgen door een ten minste zo grote dynamiek in het
Westen'. Dus het Franse plan voor een Europese Centrale Bank paste
precies in zijn opzet.''
Szász ziet een patroon: ,,Duitsland is gevoelig voor de Franse
aandrang om monetaire zeggenschap te krijgen teneinde zo het eventuele
wantrouwen dat in Europa bestaat over initiatieven naar het oosten te
ontzenuwen. Zo gezien is de euro het wisselgeld dat Duitsland voor de
hereniging moet betalen. ,,Na de val van de Muur gaf Duitsland opnieuw
toe. Er was inmiddels besloten dat er een intergouvernementele
conferentie over de monetaire unie zou komen, maar de datum was open.
Een maand nadat de grenzen tussen Oost- en West-Duitsland open gingen,
werden daarover harde afspraken gemaakt.''
De hoop van Delors en anderen met betrekking tot die ene munt is vooral
politiek. De monetaire unie zou dwingen tot samenwerking op velerlei
gebieden: van fiscale harmonisering tot het gemeenschappelijk sociaal
beleid. Kortom via de gemeenschapppelijke munt zal een dynamiek van
staatsvorming op gang komen. Szász gelooft niet in deze
redenering, het lijkt hem een omkering van wat in de geschiedenis
zichtbaar is, namelijk dat politieke integratie vooraf gaat aan een
muntunie. Uitzonderingen als België en Luxemburg of Zwitserland en
Liechtenstein daargelaten.
,,Er zijn mensen die zeggen dat je helemaal niet bang hoeft te zijn voor
een dreigende mislukking van de monetaire unie, omdat juist door zulke
spanningen verdere integratie wordt afgedwongen. Ik moet zeggen dat ik
qua temperament voor een dergelijk brinkmanship terugschrik. Ik vraag me
af of in zo'n klimaat met grote spanningen en verwijten over en weer,
landen bereid zijn hun lot verder aan elkaar te verbinden.''
Voor een monetaire unie is een gemeenschappelijke munt niet nodig.
Waarom dan toch de euro, met alle kosten die de inruil van munten met
zich meebrengt?
,,Om duidelijk te maken dat er geen weg terug is. De Euro heeft een
symbolische betekenis. Als je de wisselkoersen onverbrekelijk aan elkaar
koppelt en de munten volstrekt vrij inwisselbaar maakt dan impliceert
dat een gezamenlijk monetair beleid en dan kun je in beginsel
verschillende munten hebben.''
In het Verdrag van Maastricht staan de bekende criteria over een
financieringstekort van maximaal drie procent en de staatsschuld van
zestig procent. Worden die criteria nageleefd?
,,Het tekortcriterium wordt zeker in Frankrijk alleen maar gehaald door
enkele eenmalige transacties. En noch in Frankrijk, noch in Duitsland is
op dit moment zicht op een verdere daling van het tekort. Als dit alles
was, zou ik zeggen: laten we dat risico maar nemen. Wat het zo griezelig
maakt is dat met name Duitsland niet meer in de positie is om striktheid
van anderen te eisen. En dus kwalificeert Italië zich ook, een land
waar het tekort in een jaar met grote vindingrijkheid van zeven naar
drie procent is gewurgd. Ten minste tweederde van de maatregelen zijn
niet duurzaam en bovendien is die drie procent te hoog gezien de
staatsschuld. Italië voldoet niet aan de criteria van het
verdrag.''
Alles wijst erop dat de Nederlandse regering zich neerlegt bij een
Italiaanse deelname. Als Kok nu zegt dat hij waakt over een strikte
toepassing van de criteria, misleidt hij dan het publiek?
Szász antwoordt behoedzaam: ,,Het definitieve oordeel is nog niet
gegeven. Maar mocht de regering akkoord gaan met de deelneming van
Italië in 1999, dan is dat niet omdat Italië aan de eisen van
het verdrag voldoet, maar omdat het van plan is daar later alsnog aan te
voldoen. De regering staat dan voor een lastige keuze: toegeven dat zij
haar verzekering dat de criteria strikt zullen worden uitgelegd niet
waar kan maken of doen alsof zij daar wel aan vasthoudt terwijl dat niet
zo is.''
Maar dan houdt de regering zich toch niet aan de toezeggingen tegenover
het parlement?
,,Ik wil de Nederlandse regering niet bekritiseren voor iets wat ze nog
niet gedaan heeft. Ik wil haar prijzen voor het standpunt dat ze tot nog
toe heeft verdedigd. Maar de Nederlandse en de Duitse regering krijgen
een probleem met hun geloofwaardigheid tegenover het eigen publiek als
ze akkoord gaan met Italië. Terwijl geloofwaardigheid toch nergens
belangrijker is dan waar het gaat om de munt. Zo bouwen we op
drijfzand.''
Zijn er nog reële mogelijkheden om Italië buiten de montaire
unie te houden of is zijn verzet tegen dat land niet meer dan een
achterhoede gevecht?
,,Een scenario zou kunnen zijn dat de Bundesbank, die zich ongetwijfeld
ook zorgen zal maken over deze ontwikkeling, dat onbehagen laat blijken
in haar oordeel volgende week. Vervolgens zal zo'n oordeel een rol
spelen in het parlementaire debat in Duitsland. Op dat moment is het
belangrijk als men zou weten dat een meerderheid in het Nederlandse
parlement die zorg deelt. Zo'n oordeel zou een niet onbelangrijke rol
kunnen spelen bij het Duitse debat.''
Is zijn angst voor Italië niet enigszins overdreven, want hoe kan
een land tien andere EMU-landen in problemen brengen?
,,Het probleem ontstaat vooral door belangentegenstellingen bij de
beleidsbeslissingen. Een rentestijging kan onvermijdelijk zijn als je
inflatie wilt bestrijden. Maar dat zijn altijd moeilijke beslissingen,
zeker voor een centrale-bankgouverneur die weet dat één
procent hogere rente in zijn land, met een schuld van meer dan honderd
procent van het BBP zoals in Italië, één procent
extra overheidstekort betekent. In zo'n situatie is het toch heel
menselijk om te zeggen: laten we nog even wachten. En dat is precies het
verschil tussen een beleid dat wèl en een beleid dat geen
voorrang geeft aan prijsstabiliteit.''
Waarom die exclusieve zorg over Italië, waar ze landen als
Nederland beschuldigen van een 'monetair racisme'. België heeft
toch ook een heel hoge staatsschuld?
,,Jazeker, maar het gewicht van de Italiaanse economie is nu eenmaal
veel groter. Deelname van Italië maakt de club duidelijk
heterogener, er zullen grotere belangentegenstellingen zijn, die ook in
de Europese Centrale Bank tot uiting komen. Dat betekent een verdeelde
centrale bank en dat is een zwakke centrale bank. Een zwakke munt kan
het gevolg zijn. Immers de wezenlijke garantie van een stabiele munt,
een sterke onafhankelijke centrale bank, verliest zijn effect als die
verdeeld is. Italië maakt een groot verschil, gezien de
tegenstellingen die er toch al zijn. Hun deelname betekent een
kwalitatieve omslag.''
In een monetaire unie die begint zonder Italië zou de Franse
houding enigszins geïsoleerd zijn, hoopten Szász en de
zijnen tien jaar geleden. Nu raken de Nederlandse en Duitse positie
geïsoleerd in een toekomstige Europese Centrale Bank. Szász
ziet politieke inbreuken op het verdrag en op de zelfstandigheid van de
Bank.
,,Zo waren er landen en ook leden van de Europese Commissie die de
benoemingsperiode van de president van de Europese Centrale Bank wilden
halveren. Dat was toch duidelijk in strijd met het verdrag. Het is de
optelsom van pogingen om het verdrag op te rekken die omineus is. Als je
zo begint, is er een goede kans dat je zo doorgaat.''
Tegenover die sombere verwachtingen staat de verplichting om van de euro
een succes te maken. De monetaire unie is een fait accompli. Niemand kan
zich toch een voorstelling maken van een herintroductie van de nationale
munten?
,,Dat zou een traumatische ervaring zijn. Men zal zo lang als mogelijk
is proberen uit te stellen. Mijn zorg is niet zozeer die ultieme vorm
van mislukken, maar de veel waarschijnlijker vormen van mislukken die
daaraan vooraf gaan. Namelijk grote spanningen, verwijten over en weer,
de overtuiging in Duitsland dat men erin is geluisd, toenemende
frustraties, daar ligt mijn zorg. Kohl zegt het alternatief voor
integratie is oorlog in de volgende eeuw. Ik ben het met die benadering
eens, maar dat veronderstelt wel een goed functionerende monetaire unie.
Gebeurt dat niet dan kunnen de spanningen die Kohl met de integratie
wilde voorkomen, juist worden uitgelokt.''
Is er niet te weinig onderling vertrouwen voor de monetaire
lotsgemeenschap die nu tot stand wordt gebracht in Europa?
,,De overgrote meerderheid van het Duitse publiek heeft onvoldoende
vertrouwen. In Nederland is het aantal mensen dat misgivings heeft
duidelijk aan het toenemen, de laatste peiling wijst op meer dan de
helft. De Europese Centrale Bank moet het juist hebben van publieke
steun.''
Onderschat u niet de eigen aard van Europese politiek, dat wil zeggen
compromisvorming tussen uiteenlopende belangen en tradities? De
monetaire cultuur in Duitsland, die gevoed wordt door de associatie van
inflatie en de machtsovername door Hitler, is nergens anders aan te
treffen. Het is toch ook niet te verwachten dat de monetaire discipline
van de Bundesbank maatgevend wordt?
Nu domineert de Bundesbank het monetaire beleid in Europa, maar het is
niet te verwachten dat in een EMU die monetaire discipline maatgevend
wordt. ,,We moeten beseffen dat Duitsland het enige land is dat
werkelijk soevereiniteit verliest aan de toekomstige monetaire unie.
Maar straks kan blijken dat Kohl dingen heeft weggegeven op een manier
die door het publiek in Duitsland niet zal worden aanvaard. Tot nu toe
wil geen enkele politieke partij een verkiezingsitem van Europa maken.
Maar als men straks het gevoel heeft er te zijn ingeluisd, dan wordt het
wel een issue.''