Gulden trekt in buitenland een spoor van ontwijking en
ontduiking
Zwart geld op de vlucht voor euro
Geen mens, en ook de fiscus
niet, weet hoe groot de berg zwart geld is die voor de komst van de
euro wordt witgewassen, bijvoorbeeld door omwisseling in het
buitenland. Achteraf krijgt minister Zalm een indruk door de terugkeer
van miljoenen duizendjes bij De Nederlandsche Bank.
Door onze redacteur ROEL JANSSEN
ROTTERDAM, 28 MAART. De kapitaalvlucht uit Nederland is in volle gang.
Met het oog op de komst van de euro zijn Nederlanders bezig zich te
ontdoen van contant geld waarvan het bezit bij de fiscus niet bekend is.
Contant geld moet over ruim negen maanden omgewisseld worden in euro's,
wil het niet waardeloos worden.
Er zijn vele manieren om dat te doen zonder dat de Belastingdienst
gealarmeerd wordt, zoals omzetten in waardevaste goederen en naar het
buitenland brengen. De vluchtroutes zijn bekend en met een
dichtgeknepen oog van de autoriteiten stevent Nederland af op de grote
omwisseling.
Een graadmeter voor de kapitaalvlucht vormen de bankbiljetten die uit
het buitenland terugkomen naar De Nederlandsche Bank (DNB). De route is
als volgt: iemand heeft bijvoorbeeld vijftigduizend gulden contant
geld. Dit bedrag wisselt hij in Zwitersland om in Zwiterse francs, of
hij stort het op een bankrekening in een belastingparadijs of hij
gebruikt het als aanbetaling voor een Mediterraan vakantiehuis. Via het
internationale financiële systeem komen deze bankbiljetten weer
terug bij de instantie die ze in omloop heeft gebracht, De
Nederlandsche Bank.
Vooral de terugkeer van briefjes van duizend gulden is een indicatie van
kapitaalvlucht. Het biljet van duizend gulden is populair onder
bezitters van zwart geld en in het criminele circuit. Er is veel
'zwart', of, zoals deskundigen het noemen, 'niet-gefiscaliseerd' geld
in omloop. Niet alleen in criminele kringen, op veemarkten of de tweede
hands-automarkten, maar ook in het particuliere circuit van huis-,
tuin- en keukenonderhoud.
De gegevens van DNB over de teruggekeerde bankbiljetten tonen een
opmerkelijke stijging in de afgelopen twee jaar.
De totale waarde van de bankbiljetten die De Nederlandsche Bank in
omloop heeft gebracht, bedraagt omstreeks 40 miljard gulden waarvan een
aanzienlijk bedrag (12 20 miljard gulden) contant door huishoudens
wordt aangehouden. Dat wil zeggen: geld dat in spaarpotten zit, onder
de matras ligt of zich in bankkluisjes bevindt. Een derde van de
contante geldwaarde, 13,7 miljard, bestaat uit briefjes van duizend. In
totaal zijn er dus 13,7 miljoen briefjes van duizend gulden in omloop
en vorig jaar kwam meer dan tien procent hiervan terug uit het
buitenland.
Begin jaren negentig was er ook een opmerkelijke toename in de
duizendjes die uit het buitenland terugkwamen. Dat had te maken met de
commotie die was ontstaan na uitspraken van toenmalig minister van
Financiën Kok over belasting op spaartegoeden. Prompt stroomde
massaal contant geld naar rekeningen in België, Luxemburg of
andere belastingparadijzen - en vandaar weer naar De Nederlandsche
Bank.
In 1996 kwam ter waarde van 490 miljoen gulden aan briefjes van duizend
terug uit het buitenland en in 1997 en 1998 ging dit bedrag licht
omhoog. Maar in 1999 bedroeg het 1,2 miljard gulden en in 2000 steeg
het naar 1,7 miljard gulden, ruim drie keer zoveel als in 1996. Niet
alleen het aantal duizendjes dat terugkomt, neemt toe. Sinds 1996 is
het totale bedrag aan bankbiljetten dat uit het buitenland terugkwam
naar DNB gestegen van 1,5 miljard gulden naar 4,7 miljard gulden vorig
jaar. Ook dit vormt een indicatie voor de groeiende kapitaalvlucht
voorafgaand aan de introductie van de euro.
Minister Zalm heeft gezegd dat bij de omwisseling extra gelet zal worden
op sporen van zwart en/of crimineel geld. Echt van harte gaat dat niet,
want tegelijkertijd willen de Europese ministers van Financiën dat
de euro-omwisseling zo soepel mogelijk verloopt. Dat betekent: niet al
te moeilijk doen over de omwisseling, want daardoor zouden burgers maar
worden afgeschrikt en met hun zwarte geld naar belastingparadijzen
buiten de Europese Unie vluchten.
De EU heeft in 1991 een richtlijn opgesteld om witwassen tegen te gaan.
In Nederland geldt een meldplicht voor financiële instellingen in
het kader van de Wet MOT (Melding Ongebruikelijke Transacties).
Bedragen vanaf 25.000 gulden en bepaalde verdachte omstandigheden
moeten worden gemeld in Zoetermeer. Het aantal meldingen loopt op sinds
de politie de zaak beter heeft georganiseerd: vorig jaar waren er
45.000 meldingen, waarvan ongeveer een kwart als 'verdacht' aan
Justitie werd doorgegeven. Hiervan gingen 876 gevallen naar de FIOD.
Er zijn contante transacties mogelijk die niet onder de MOT-wetgeving
vallen, zoals de aankoop van kunst, edelmetalen en edelstenen. Zalm zei
vorige maand in de Kamer dat de verkoop van diamanten en goud
binnenkort ook MOT-waardig zullen zijn. De opmerkelijke aanbiedingen
van een Amsterdamse diamantair om tot 2010 voor contante guldens
diamanten te verkopen, lijkt hiermee als wisseltruk te zijn afgesloten.
Andere branches blijven mogelijkheden bieden. In de kunst- en
antiekhandel doet bijvoorbeeld de volgende constructie opgang. Een
bezitter van niet-gefiscaliseerd geld laat een kunstwerk uit zijn bezit
via een bevriende relatie inbrengen op een kunstveiling. Daar koopt de
oorspronkelijke eigenaar het kunstwerk voor een buitensporig hoog
bedrag terug. Na de veilingtransactie is het geld gewit, de betrokkenen
vereffenen onderling de rekening en het kunstwerk hangt weer aan de
muur bij de oorspronkelijke eigenaar.
Wie geen risico wil lopen om met het MOT-team of de FIOD in aanraking te
komen en toch grote bedragen aan contant geld wil wisselen, kan het
beste naar het buitenland uitwijken. Bij makelaars van vakantiehuisjes
in Zuid-Frankrijk of Spanje is het gebruikelijk dat een deel van de
aankoopsom contant wordt betaald. Het tweede huis moet wel worden
opgegeven in box drie van inkomstenbelasting.
Echt veilig is het om langs te gaan in een belastingparadijs waar
fiscale anonimiteit is verzekerd. Maar zelfs in Liechtenstein, dat het
strengste bankgeheim van Europa kent, moeten de banken tegenwoordig
vragen stellen als een onbekende met een koffer vol contanten
binnenkomt. Anonieme bankrekeningen zijn daar niet meer mogelijk, al
blijft belastingontduiking voor het vorstendom geen reden om informatie
aan de buitenlandse fiscus te verstrekken.