'Voor euro betalen we allemaal'
Minister Zalm van Financiën
gaf gisteren in Lelystad een uurtje les over de invoering van de euro.
De leerlingen konden hem goed volgen, maar de scholen vrezen hoge kosten
voor nieuwe boeken.
Door SHEILA KAMERMAN en GUUS VALK
LELYSTAD, 30 JAN. Convergentiecriteria, stabiliteitspact,
prijsstabiliteit, allemaal oude koek. "Niet echt nieuw hoor", klaagt een
meisje zachtjes. Met speels gemak volgen de leerlingen van havo-5 en
vwo-6 van scholengemeenschap Arcus in Lelystad een euro-gastcollege van
minister Zalm. "Ik merk dat u niet dom bent", zegt de minister.
Op collegetoon legt hij uit dat de kosten die de invoering van de euro
met zich meebrengt, een eenmalige investering zijn. "Die verdienen we
vanzelf weer terug", zegt de minister. Wat kost dat eigenlijk, vraagt
een jongen. Zalm: "Zeven miljard gulden." En wie betaalt dat? "Wij
allemaal." Directeur A. Broersma mag er vandaag dan op zijn zondags
bijzitten, de invoering van de euro op zijn school geeft hem wel
degelijk zorgen, daar doet een promotie van de minister zelf ook niets
aan. "Let maar op: het onderwijs gaat vreselijk achteraan lopen. Dat
merk je aan alles."
Geduldig rekent hij voor: dertienhonderd leerlingen moeten nieuw
lesmateriaal krijgen of bijlagen in verouderde boeken. "We komen
gemakkelijk aan de zes tot zeven ton. Onmogelijk om dat zomaar op te
hoesten."
De administratie die de invoering van de euro in het onderwijs met zich
meebrengt, is niet het grootste probleem. Daarvoor krijgen scholen een
tegemoetkoming van het ministerie van Onderwijs. Bovendien zijn de
kasstromen van scholen beperkt. Voor basisscholen betekent het vaak niet
veel meer dan schoolreisjes en ouderbijdragen in euro's in te boeken.
Lastiger is het voor scholen om ook in de leermethoden over te schakelen
op euro's. Eind vorig jaar trok de vereniging van schoolleiders al aan
de bel. De vereniging eiste 113 miljoen gulden voor het vernieuwen van
schoolboeken in verband met de euro. Volgens Voorzitter T. Duif van die
vereniging wordt het aanpassen aan de euro onderschat. "Het lijkt
eenvoudig, vervang de gulden door een euro en klaar is Kees. Maar de
euro vereist een andere rekenmethode. Zo verdwijnt het kwartje en komen
er munten van 20 eurocent. Je krijgt andere rekeneenheden. Delen door
vijf wordt veel belangrijker."
Het ministerie liet vorig jaar al weten dat er geen extra geld
beschikbaar komt voor de euro. Scholen weten immers al jaren dat de euro
er aankomt, ze hebben daar rekening mee kunnen houden bij de aanschaf
van nieuwe boeken, zegte en woordvoerster. Wel kreeg het basisonderwijs
van het ministerie een eenmalig bedrag van 112 miljoen gulden om de
'leermiddelen' te vernieuwen. De aanpassing van het basisonderwijs aan
de euro hoort daar ook bij.
Overigens vindt het ministerie de gevraagde 113 miljoen gulden tamelijk
ruim. De woordvoerster: "Wij kwamen volgens onze eigen berekening op een
bedrag van 57 miljoen gulden. Reken- en economieboeken moeten worden
aangepast, maar als er in een taalboek nog met guldens betaald wordt, is
dat niet zo erg."
Volgens secretaris F. Bosscha van de Groep Educatieve Uitgeverijen is
113 miljoen gulden echter heel reëel. Behalve de rekenboeken in het
basisonderwijs en de economieboeken in het voortgezet onderwijs, wordt
er ook een hoop gerekend in euro's bij andere vakken. Bosscha: "Bij
Franse en Engelse les bijvoorbeeld wordt vaak gebruik gemaakt van
situaties waarbij mensen in de winkel iets kopen. Beetje gek als dat nog
in francs of ponden gaat."
Hoeveel scholen daadwerkelijk boeken gaan vernieuwen, weet Bosscha niet.
Nieuwe methoden voor volgend schooljaar worden pas in het voorjaar
besteld. Wel weet ze dat alle educatieve uitgeverijen nieuwe euro-
lesboeken klaar hebben liggen.
Basisscholen krijgen van het ministerie een budget om eens in de acht
jaar hun boeken te vernieuwen. Op middelbare scholen wordt meestal
gewerkt met een boekenfonds. Daardoor kan ook Arcus de kosten enigszins
drukken. Directeur Broersma: "Voor de rest zullen we ons in veel
gevallen moeten redden met ingevoegde bijlagen." Vervelend, vindt hij.
"Bij het vak economie kán dat gewoon niet. Niets is na 2002 immers nog het zelfde."