Frankrijk krijgt 'un coup magique'
Frankrijk probeert zijn bejaarde
inwoners met de euro vertrouwd te maken door 'euroformateurs' in te
zetten. Senioren maken hun leeftijdgenoten wegwijs in de nieuwe munt.
Vierde deel in een serie.
Door onze correspondent PIETER KOTTMAN
PARIJS, 30 JAN. Annick is meervoudig overgrootmoeder. Boven de i in
haar naam, op het bordje voor haar op tafel, heeft ze een rondje gezet.
Ze steekt haar vinger op. Hoe we onze klas straks aanspreken, wil ze
weten. Met " beste vrienden" of "beste gepensioneerden"? Eerst maar eens
afwachten wat voor vlees je in de kuip hebt, vindt Madge, een pinnige
70-jarige, naast haar. Gilbert, gemoedelijk bankemployé in ruste,
heeft een ander probleem: wat doe je met agressieve eurosceptici? Madge
is voor de harde lijn. Gewoon zeggen: of u er nu voor of tegen bent, de
euro is een feit. Klaar uit. Maar groepsleidster Christine Burtin, die
later verzucht dat ze zou willen dat Madge haar mond eens hield, raadt
een positieve benadering aan. Men moet vanaf het begin stellen: de euro
komt eraan en daarop bereiden we ons nu voor. En nooit met de rug naar
de groep praten, trouwens.
In de annex van het Maison de la Jeunesse, gelegen op een weelderig
begroeid stukje grond aan de rand van Poissy, een stadje ten westen van
Parijs, loopt de temperatuur flink op. Al drie dagen volgen hier
vijftien gepensioneerden (" allemaal goed opgeleid middenkader, hoor",
verzekert Madge) de opleiding tot , ,euroformateur", een in samenwerking
met het ministerie van Financiën opgezet vrijwilligersproject van
de Inrac, Institut National pour la Retraîte Active. De bedoeling
is dat senioren mede-bejaarden in hun kanton in twee uur durende
sessies voorbereiden op de overgang naar de euro. Ze moeten de doelgroep
zelf zien te bereiken, groepen vormen, een lokaal zien te bemachtigen.
Vervolgens moeten ze bij hun leerlingen de geschiedenis in herninnering
roepen, van WO II tot 'Maastrich', de angst wegnemen opgelicht te
worden, paniek aan de kassa, straks, helpen voorkomen door oefeningen
in rollenspelsituaties, vooroordelen ontzenuwen over oplopende prijzen
en belangstelling opwekken bij de alleroudsten, die denken dat de oude,
vertrouwde franc hun tijd nog wel zal uitdienen.
Het streven is vóór juli 4.000 "euroformateurs" op te
leiden, één per kanton. Tot nu toe hebben 2.000
gepensioneerden zich aangemeld voor de cursus. "Niet slecht" oordeelt
projectmanager Philippe Hagué, gezien het feit dat Inrac nog
geen al te grote ruchtbaarheid aan het project heeft mogen geven
vóór de lancering van de eurocampagne door minister
Laurent Fabius, van Financiën. Die gaf vorige week het startsein,
op zijn reusachtige ministerie aan de Parijse Quai de Bercy. Daar werd
een 45 seconden durend tv-spotje vertoond dat sinds deze week
voortdurend op alle zenders te zien is tot 17 februari volgend jaar,
de datum waarop de overgangsperiode van zeven weken met een dubbele
munt eindigt en de euro definitief het enige officiële betaalmiddel
in Frankrijk wordt.
Hoofdpersoon van het spotje is "Lise", een hups twaalfjarig meideke,
waarvan "de eenvoud", volgens de minister, "het Franse volk
aanspreekt". Terwijl Lise de nieuwe munt in pakkende slogans aanprijst,
danst ze door een science-fictionachtig decor van transparante buizen,
begeleid door de agressieve klanken van elektrische gitaren. Te jong,
te hip, te flitsend voor bijvoorbeeld ouden van dagen? De minister, die
de euro zelf ook af en toe aan de man brengt op scholen en in
bedrijven, vindt van niet: "Lise is de dochter, maar ook de
kleindochter en zelfs het achterkleinkind van alle Fransen." Haar
beeltenis zal ook de tientallen miljoenen gratis brochures sieren, die
vanaf deze week bij de postkantoren en de banken te verkrijgen zijn.
Voor de overzeese gebiedsdelen (de "DOM-TOM") worden ze zonodig
vertaald. "Voor Frans Guyana in Taki-Taki, Karib en Tupi", deelt de
minister mee, met een gezicht dat hij zichtbaar in de plooi probeert te
houden.
Hij spreekt overigens waarschuwende woorden aan het adres van het
midden- en kleinbedrijf, dat nog geen begin van een voorbereiding op de
munt-overgang schijnt te hebben gemaakt. Afhankelijk van de grootte van
het bedrijf staan er drie tot zes maanden voor. Wie hulp nodig heeft,
kan bij de overheid terecht. En winkeliers moeten straks, zegt de
minister enigszins grimmig, tot vijf cijfers nauwkeurig achter de komma
gaan omrekenen, volgens de vaste koers van 1 euro tegen 6,55957 francs.
Pas daarna mag naar boven of naar beneden afgerond worden tot twee
cijfers achter de komma. Voor het hoofdrekenen mag iedereen varen op de
stelregel dat één euro ongeveer 6,5 franc waard is, 10
euro ongeveer 65 francs enzovoort.
"Duitsland, precies op 31 december 2001!" roept Philippe Hagué
enthousiast. Op het kantoor van Inrac bestudeert hij het schema van de
onderling verschillende overgangsdata in de eurolanden. "Typerend, dat
krijgen de Fransen niet voor elkaar. Moet je je voorstellen: midden in
de nacht. Je wordt wakker in een nieuwe wereld, un coup
magique!" Hij kan lyrisch uitweiden over de nieuwe munt en het
afscheid van "de ook linguïstische trits la France, les
français, le franc". Het woord betekent "vrij", maar een oude
betekenis is ook: Germaans pijnlijk natuurlijk, dat laatste. Dat de
euro evenwel de geschillen op het oude continent gaat slechten, staat
voor Hagué vast. Niet voor niets stemden bij het referendum over
het verdrag van Maastricht in 1992 proportioneel veel oudere vrouwen
vóór de nieuwe munt: die generatie beseft dat het om
niets minder dan de vrede gaat.
Tegelijkertijd is dat ook de generatie die "een trauma" heeft
overgehouden aan de overgang van oude naar nieuwe francs, in 1960. Het
is "erotiserend, een beetje geestelijke masturbatie", al dat omgereken,
stelt Hagué lachend vast. Geld, de nationale munt is "heel een
volk". De grote angst van het ministerie, weet hij, is overigens dat de
bejaarden straks massaal de inhoud van hun "oude sok" gaan omwisselen.
Dat kan niemand die het weet in de miljarden gaan lopen, de hele
economie destabiliseren en een tekort aan euro's in de hand werken...
Het is geen kwestie waar de euroformateurs in spe in Poissy zich het
hoofd over breken. Omdat het de laatste dag is van de cursus, is er een
aperitief voor de lunch, verzorgd door Inrac. Gejuich weerklinkt. Na de
soufflé, de lamskoteletten, de bonen, de kaas en de poire Belle-
Hélène wordt er gezamenlijk afgewassen. Madge stelt voor
de baguette - wat is er Franser dan dat - als standaardwaarde op te
voeren in de cursus. Jean-Paul wil het nog eens over mogelijke agressie
jegens de euro hebben. Monique, oud-boekhouder van een groot bedrijf,
zegt beslist: "De oorlog-of-vrede-kaart spelen. Europa zonder euro
betekent kans op oorlog: dát moet je ze steeds voor ogen houden."
Groepsleidster Christine Burtin voegt toe: "En vooral laten blijken dat
je euroformateur bent en geen politicus. Je wilt helpen, dat is alles."
Josette lief, grijs, beetje dromerig maakt zich over de cursus zelf
geen zorgen, maar des te meer over het bereiken van de bejaarden in
haar kanton, het stadje Mantes-la-Jolie. Ze is gemeenteraadslid, van de
socialistische partij, en ze ziet de burgemeester, "nog net niet
extreem-rechts", niet zo snel met haar samenwerken, zo vlak voor de
gemeenteraadsverkiezingen in maart. "Hoog inzetten" adviseert de
onverzettelijke Madge. Niet minder dan de raadszaal opeisen, vindt ze,
dan bindt die burgemeester wel in. Christine Burtin kijkt haar
gepijnigd aan en zucht nog maar eens.
Derde deel in een serie over de voorbereiding op de komst van de
euro in twaalf Europese landen. Eerdere afleveringen verschenen op
20, 24 en 26 januari.