Over Zalmzakjes, eurokits en spaarpotacties
De euro rolt nog niet echt lekker
Nog 346 dagen en heel Nederland
betaalt met de euro. De tijd die nog rest zal echter hard nodig zijn.
Gemeenten lopen achter, de muntproductie draait, maar niet
efficiënt. Nederland loopt zich mondjesmaat warm.
Door Egbert Kalse
Als er iemand is die weet hoe de nieuwe euromuntstukken eruit zien,
voelen, klinken, zelfs ruiken, dan zijn het de medewerkers van de
Koninklijke Nederlandse Munt in Utrecht. Sinds 1999 zijn zij daar
immers bezig met het slaan van de munststukken. Met duizenden per uur
zien de 160 medewerkers van de Munt de euro's voorbijvliegen. Dan gaan
de muntstukken 'op de rol' en in de blauwe kratten om vervolgens linea
recta naar het Opslag- en Distributiecentrum in Lelystad (in de
volksmond 'het pakhuis van Dagobert Duck') te worden gereden. Daar
moeten eind dit jaar een kleine drie miljard muntstukken klaarliggen
voor de 'fijndistributie'.
In totaal gaat het om de productie van 3,3 miljard Nederlandse
euromunten in iets meer dan drie jaar tijd. Eind dit jaar moeten er
minimaal 2,8 miljard klaar zijn. Dat betekent dagelijks ongeveer 5
miljoen euromunten. Bij de huidige werkverdeling, twee ploegendiensten
van acht uur elk per dag, resulteert dat in zo'n 313.000 stuks per uur,
5.200 per minuut oftewel ruim 92 munten per seconde. En dat is nog los
van de ongeveer 360 miljoen guldenmunten die tussen 1999 en eind 2001
nog geslagen moeten worden. De elf muntmachines bij de Koninklijke
Nederlandse Munt maken overuren. Dat zal de nodige planning met zich
meebrengen, denkt de argeloze toeschouwer.
"Planning? Was het maar waar!" Robert Bruens is sinds een half jaar
algemeen directeur van de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) en daarmee
verantwoordelijk voor de productie van de miljarden euromunten. Hij kan
er gelukkig nog om lachen, maar de continu veranderende vraag naar de
euromunten kost zijn bedrijf capaciteit. En capaciteit kost
efficiency en efficiency kost geld. Hoeveel geld? "Dat zeg ik
niet", aldus Bruens.
Bruens: "De Munt werd voorheen gezien als de 'werkplaats' van
Financiën. Sinds 1985 zijn we een privaat bedrijf, moeten we winst
maken. Voor de euro-productie gelden echter andere wetten, zo lijkt het
wel eens. Niets vraaggestuurde productie, niets planning. Er zijn veel
ad hoc-beslissingen, de vraag naar verschillende gulden- en
eurodenominaties verandert keer op keer. Nooit kunnen we de machines
eens achter elkaar wekenlang dezelfde muntsoort laten draaien. Dat kost
tijd en geld, omdat we steeds de kwaliteit van de munten opnieuw moeten
meten, opnieuw de machines moeten laten indraaien." De totstandkoming
van de euro is een lange, hobbelige weg geweest van politieke
besluitvorming, nationale belangen en in stand houden van nationale
industrieën. "Als uitvoerder van die besluiten kun je niet anders
dan volgen", weet Bruens. Kan niet bestaat niet, de keiharde deadline
is 1 januari 2002.
De productie van de euromunten is complex, legt Bruens uit. Niet alleen
zijn de bandbreedtes (toleranties) van de munten veel kleiner dan die
van de nationale munten, ook de variëteit in de verschillende
denominaties maakt het productieproces ingewikkeld. De munt van 2-
eurocent heeft een horizontale rand ("een ellendeling", zegt Bruens),
de 20-eurocent-munt heeft een gedeukte rand (de zogenoemde Spaanse
bloem, "erg ingewikkeld") en de 2-euromunt heeft, net als de huidige
gulden, rijksdaalder en de munt van vijf gulden, een randschrift ('God
zij met ons'). "Die randjes zijn voor de blinden", zegt Bruens. "De
beveiliging tegen vervalsingen zit vooral binnenin de munten." Om nog
maar te zwijgen van de bicolor 2-euromunten. "Een dusdanig ingewikkeld
productieproces dat we, om capaciteit te winnen en aan de veranderende
vraag tegemoet te komen, een deel van de productie van de
halffabrikaten uitbesteed hebben aan de Britten", aldus Bruens.
Des te opmerkelijker is dat er in Europees verband nog steeds geen
afspraken zijn gemaakt over de zogenoemde conductiviteit (de mate
waarin een munt elektriciteit doorgeleidt, een van de elementen die
gebruikt kunnen worden in muntautomaten) van de 2-euromunt. "Weer zo'n
typisch voorbeeld van euro-besluitvorming", zegt Bruens. Maar, die munt
is toch al wel in productie, hoe zit dat dan? "We maken hem nu op onze
eigen manier, zoals alle landen hem op hun eigen manier maken." Hoe is
het mogelijk dat daar nog geen afspraken over gemaakt zijn? Bruens,
lachend: "Men harmoniseert bandbreedte van de verschillende 2-
euromunten nu achteraf! Dat had natuurlijk beter vooraf bepaald kunnen
worden."
Niettemin: Bruens weet honderd procent zeker dat de Nederlandse
muntproductie ruimschoots op tijd gereed zal zijn. Minder fiducie heeft
hij in de productiecapaciteiten van andere Europese landen.
"België? Niet op tijd klaar. Italië? Die redden het nooit.
Griekenland? Zelfde verhaal. En dan zijn er nog de landen waar het er
heel erg om gaat spannen, zoals Frankrijk en Duitsland. Niemand kan
voorspellen hoe groot de vraag naar de verschillende denominaties zal
zijn, dus niemand weet ook of er voldoende munten gemaakt zijn." En
dan? "Dan hebben we misschien een tekort! Ha, tja, dat moet je
aanzuiveren, maar de levering van de grondstoffen duurt een maand of
acht, dus eigenlijk moet je al in april 2001 weten dat het op 1 januari
2002 niet gaat lukken! Dat kan dus inderdaad spannend worden."
Het ministerie van Financiën laat desgevraagd weten de zorgen van
Bruens over de achterstand in sommige Europese landen niet te delen.
"Natuurlijk is het zo dat de Italianen pas in 2000 begonnen zijn met
munten slaan. En de Grieken produceren pas sinds begin dit jaar. Maar
misschien hanteren zij wel een heel ander productieproces dan wij
doen", aldus een woordvoerder van Financiën. Nederland is met de
euro-introductie weer eens gidsland. Van alle twaalf 'DING FLOF BIPS'-
landen (het 'ezelsbruggetje' van Financiën waarbij de eerste
letters van de deelnemende landen deze drie 'woorden' vormen) voeren
'wij' per 1 januari 2002 de euro het snelst in. Op 1 januari krijgt men
in principe geen gulden meer in handen, en dat terwijl in andere landen
de pinautomaten nog weken, tot zelfs twee maanden de nationale valuta
zullen blijven verstrekken. Het is nog net geen 'big bang', maar snel
gaat het wel. Binnen vier weken is betalen met de gulden verboden, de
banken verwachten dat na twee weken ongeveer 80 procent van de mensen
al niet meer met guldens zal betalen. Binnen vier maanden nemen banken
geen guldens meer kosteloos in. Een "operatie van militaire proporties"
heet het. "Chaos wordt het", menen anderen. De grote vraag is
natuurlijk: is Nederland wel klaar voor de euro? Ja, zegt
Financiën over de voorbereidingen bij de rijksoverheid. Maar nee,
zegt datzelfde Financiën over de voorbereiding bij het merendeel
van de lokale overheden en het bedrijfsleven. Begin deze week kwam het
departement met betrekkelijk alarmerende berichten over het
eurobewustzijn bij gemeenten. Vier procent van de gemeenten heeft nog
helemaal niets gedaan. Zes procent verkeert in de 'bewustwordingsfase'.
Slechts 36 procent ligt op schema, en zit in de 'realisatiefase'. Bij
de provincies is het al niet veel beter. Utrecht, Groningen, Flevoland
en Noord-Holland waren eind 2000 zelfs minder ver met de
voorbereidingen dan een jaar eerder. Vergoeilijkend schrijft
Financiën in de voortgangsrapportage dat dat vooral te wijten is
aan "invoering van nieuwe financiële systemen, reorganisaties en
personele wijzigingen."
Maar niet alleen gemeenten en provincies zijn nog niet klaar voor de
euro. Ook het bedrijfsleven is verre van gereed, zo blijkt keer op
keer. "Wie nu nog geen actie heeft ondernomen is te laat", zegt Els
Prins kordaat. Zij is secretaris betalingsverkeer bij
werkgeversorganisatie MKB-Nederland. Naar verluidt is maar liefst 75
procent van ondernemend Nederland nog niet voorbereid op de komst van
de euro. "Cijfers zeggen me niet zoveel. Ondernemers die nu nog steeds
niets hebben gedaan, kunnen gewoon niet meer rustig slapen. Die zijn
dief van hun eigen portemonnee."
Maar het MKB is een beetje euro-moe, zo lijkt het. Na het millennium-
probleem dat geen probleem was en de invoering van het nieuwe
belastingstelsel deinzen veel ondernemers terug voor wederom een
ingrijpende aanpassing van hun administratie. "Het komt wel goed,
denken ze. Maar het komt alleen maar goed als je het goed
voorbereidt!", spoort Prins aan. De hoge kosten van het euroklaar maken
van pinautomaten is één verhaal, het kassaprobleem is
weer een heel ander. Winkeliers en andere zogenoemde
toonbankinstellingen zien de eerste weken van januari met angst en beven
tegemoet. Mensen betalen met guldens en moeten euro's terugkrijgen. Twee
kassa's dus? En wie rekent het wisselgeldbedrag om? "Met een
elektronische kassa kun je dat automatisch laten doen, maar ook dan
levert de dubbele boekhouding problemen op. En wat doe je in godsnaam
met die bergen guldens, dubbeltjes en kwartjes waar mensen nog mee
aankomen? Apart leggen? Wegbrengen? ", vraagt Prins zich af.
Juist het muntgeld zorgt voor een van de grootste problemen bij de
daadwerkelijke omschakeling van gulden en euro. Want hoe zal het gaan,
de eerste weken van januari?
Pinautomaten in Nederland braken, zoals gezegd, vanaf 1 januari nog
slechts euro-biljetten uit, aanvankelijk vooral briefjes van 5 en 10
euro in verband met het wisselgeldprobleem. De guldenbiljetten die nog
in omloop zijn, zullen snel in het reguliere geldverkeer omgewisseld
worden. Grotere hoeveelheden biljetten kunnen worden 'afgestort ' bij
de banken of omgewisseld. Maar wat gebeurt er met het muntgeld?
In de afgelopen vijf decennia zijn er ongeveer 6 miljard guldenmunten in
verschillende denominaties op de markt gebracht. Daarvan is naar
schatting de helft 'verstorven', achtergebleven in wasmachines,
meegenomen naar het buitenland, kwijtgeraakt enzovoort. De rest moet
echter uit de markt worden genomen en het liefst niet in de eerste
weken van januari. Dan hebben toonbankinstellingen en banken immers hun
handen vol aan het reguliere betalingsverkeer en zit men niet te
wachten op grote aantallen mensen die met zakken vol stuivers,
dubbeltjes en kwartjes aan komen.
Juist om dat te voorkomen heeft de Nederlandse Vereniging van Banken
(NVB) de nationale oppotkas-week gepland. Eind dit jaar, waarschijnlijk
in oktober, de traditionele actiemaand van de banken, zullen nagenoeg
alle banken met specifieke acties komen. "De schatting is dat de
meederheid van het muntgeld niet in de zogenoemde transactiekassen
(portemonnees, broekzakken etc.) zit, maar in spaarpotten,
guldensbuizen en vijfjespotjes", zegt Hein Blocks, directeur van de
NVB. Los daarvan wordt overigens ook een Nationale Collectedag
gehouden, georganiseerd door de Stichting Nationaal Collecteplan (21
leden) en door Coins for Care.
De oppotkas-actie van de banken wordt volgens Blocks echter bemoeilijkt
door 'het poldermodel'. "Besluiteloosheid en politieke compromissen
zullen ervoor zorgen dat winkeliers en banken begin januari een
heleboel extra werk moeten verzetten", meent Brocks. Het is zelfs
mogelijk dat er eind december een hele golf aan 'nieuw' Nederlands
kleingeld op de markt zal komen. En dat heeft alles te maken met de
vrijgevigheid van minister Zalm, zo blijkt.
De Tweede Kamer is inmiddels akkoord gegaan met de zogenoemde
eurokits, ook wel Zalmzakjes genoemd. Iedere Nederlander van 6 jaar of
ouder krijgt twee weken voor de officiële introductiedatum van de
euro een waardecheque thuisgestuurd waarmee hij een setje van acht
euromunten kan ophalen. De waarde daarvan is 3,88 euro (8,55 gulden).
Daarnaast is de Kamer ook akkoord gegaan met een idee van de banken om
zogenoemde consumentenpakketten te 'frontloaden'. Deze pakketten, waarin
ook alle euromunten zitten, kosten 25 gulden en zijn bedoeld om de
consument vast van kleingeld te voorzien. De Kamer besloot dat
consumenten de waardecheques van 8, 55 ook kunnen gebruiken om een deel
van het consumentenpakket van de banken mee te betalen.
Blocks: "Het grote probleem zit hem erin dat niemand weet hoeveel mensen
hun euro-kit zullen inwisselen voor een consumenten-set. Het gevolg kan
zijn dat de winkelketens en banken die de setjes verkopen met enorme
voorraden blijven zitten, Na 1 januari 2001 moeten die kits en setjes
weer opengebroken worden, gesorteerd en in rolletjes gestopt."
Ondanks alle bezwaren en bezwaartjes maakt niemand in Nederland zich
echt zorgen over de daadwerkelijke euro-introductie. "Alles is hier zo
goed geregeld, we zijn een overgeorganiseerd land'', zegt Munt-
directeur Bruens. De distributie is van productie tot toonbank
geregeld, waardetransportauto's staan klaar, publiekscampagnes draaien
vanaf het tweede kwartaal 2001 op volle toeren. Aan alles is gedacht.
Vanaf juli staan er dubbele prijzen op de prijskaartjes, de
pinautomaten verspreiden de eerste dagen van 2002 zo veel mogelijk
kleine coupures. Er zijn europrijsvragen, er zijn eurotrofeeën voor
innovatieve ondernemers, er zijn tientallen eurosites op internet.
Iedereen zal het weten: de euro komt eraan. En het wordt een doorslaand
succes. Hoopt iedereen.
Eerste aflevering van een serie over de voorbereidingen voor de
aanstaande invoering van de euro in twaalf Europese landen.