Het jaar van de euro
Roel Janssen
Welkom in het laatste jaar van
een van de langst circulerende munten ter wereld. Sinds de veertiende
eeuw is de gulden in de Nederlanden in omloop, maar nu is het einde in
zicht. De euro komt en op 28 januari 2002 om 00.00 uur is het gedaan met
de gulden als wettig betaalmiddel. Zeven eeuwen guldens maken plaats
voor DING FLOF BIPS, het ezelsbruggetje voor de twaalf landen die de
bankbiljetten en munten van de euro op 1 januari 2001 invoeren.
Er staat Nederland - en de elf overige eurolanden - veel te wachten met
de omschakeling. Dit is een logistieke operatie die geen precedent
heeft: het is niet te vergelijken met de geldzuivering van de gulden in
1948 of de Duitse monetaire eenwording van 1990. In luttele weken zullen
twaalf landen hun nationale bankbiljetten en munten uit de roulatie
halen en vervangen door gezamenlijk geld. Er zullen
voorlichtingscampagnes komen, zowel een gemeenschappelijke campagne in
alle eurolanden onder het motto 'de euro - ons geld', als intensivering
van de nationale campagnes zoals die in Nederland van het Nationaal
Forum voor de introductie van de euro. De Nederlandsche Bank
coördineert de fysieke omwisselingsoperatie en de minister van
Financiën heeft de politieke verantwoordelijkheid dat alles goed
zal verlopen.
Van alle eurolanden heeft Nederland gekozen voor de kortste periode
waarin de nieuwe munten en bankbiljetten eind 2001 gedistribueerd zullen
worden en de kortste periode begin 2002 waarin zowel guldens als euro's
wettig betaalmiddel zijn. Geen enkel ander land durft het aan om die
periode op slechts vier weken te houden. Of dat zal lukken, weten we
over een jaar.
De omschakeling wordt een kostbare operatie: zeven miljard gulden, schat
het Nationaal Forum, waarin alle betrokken partijen zijn
vertegenwoordigd. Dit bedrag wordt grotendeels opgebracht door het
bedrijfsleven, maar dat zal deze investering volgens het Nationaal Forum
in een jaar terugverdienen. De overheid verleent wel alle mogelijke
ondersteuning: de distributie van kleingeld voor winkels en cafés
is bijvoorbeeld gratis. Voor het ophalen van de dubbeltjes, kwartjes en
al die andere munten die thuis zijn opgepot, komen er landelijke
inzamelingsacties voor een goed doel.
Het merkwaardigste van alles is dat de euro er allang is. Op 1 januari
1999 werd de euro ingevoerd door de vaststelling van de onderlinge
wisselkoersen van de deelnemende munten. Sindsdien zijn deze munten de
nationale verschijningsvorm van de euro. De koers van de euro ten
opzichte van de gulden - en de D-mark, Franse franc, Spaanse peseta, et
cetera - is zo stabiel als een huis. De waarde is vastgesteld op 2,20371
gulden per euro en die is niets veranderd. De opwinding die vorig jaar
over de koers van de euro ontstond, ging over de externe waarde ten
opzichte van de dollar. Daar deden zich schommelingen voor die de
reputatie van de euro bij het publiek schaadden.
Achteraf bezien is het onbegrijpelijk dat de Europese Centrale Bank niet
eerder besefte hoe gevoelig de euro-dollarkoers in de beeldvorming zou
worden. De ECB hanteert geen doelstelling voor de wisselkoers (net
zomin als vroeger de Bundesbank of De Nederlandsche Bank) en liet zich
in 1999 nog laatdunkend uit over politieke plannetjes voor target
zones, een bepaalde bandbreedte voor de koers. Maar toen in de zomer
en herfst van 2000 de dollar sterker en sterker werd - en de euro
verder en verder zakte - wist men zich met de kritiek daarop in
Frankfurt geen raad.
De doelstelling van de ECB is handhaving van prijsstabiliteit: de
koopkracht van een euro moet vandaag evenveel zijn als gisteren en
evenveel als morgen. Los van de abrupte verstoring door de olieprijzen
is die gehandhaafd gebleven, dus als de ECB hierop beoordeeld wordt, is
het resultaat positief. Euroland kenmerkt zich door lage inflatie,
beheersing van de overheidstekorten, dalende staatsschuld, dalende
belastingen en een spectaculaire groei van de werkgelegenheid met 2,5
miljoen arbeidsplaatsen in 2000. "De euro is een daverend succes", zegt
een naaste medewerker van ECB-president Duisenberg in Frankfurt.
Institutioneel begint de ECB steviger gestalte te krijgen. Met duizend
medewerkers uit twaalf landen die aan elkaars cultuur moesten wennen, en
voorzien van een besluitvormingsstructuur waarin de twaalf centrale
bankiers van de eurolanden plus de zes uitvoerende directeuren tot een
modus operandi moesten komen, is de ECB aan de slag gegaan. De
aanvankelijk moeizame afstemming met de politieke gremia in de Europese
Unie - de Ecofin, de Europese Raad en het Europarlement - functioneert
de laatste tijd goed. De staf van de ECB heeft veel werk gestoken in de
uitwerking van alle mogelijke technische kwesties, zoals de verzameling
van statistische gegevens over de euro-economieën, de publicatie
van economische prognoses, de opzet van Europese betalingssystemen en de
uitwerking van de monetaire strategie. In de tweeëneenhalf jaar van
haar bestaan is de Europese Centrale Bank een vanzelfsprekendheid in de
financiële wereld geworden.
De koers van de euro is het spiegelbeeld van de koers van de dollar. Het
is goed denkbaar dat de dollar dit jaar zal verzwakken. De nieuwe
Amerikaanse minister van Financiën, Paul O'Neill, is afkomstig uit
de industrie en niet uit Wall Street of Harvard, zoals Rubin en Summers
die onder Clinton voor het harde dollarbeleid zorgden. Industriëlen
hebben over het algemeen niet zo'n boodschap aan de wisselkoers, en als
het de Amerikanen wat hun conjunctuur betreft uitkomt, laten ze de
dollar onbekommerd zakken. Dit kan dus het jaar van de sterke euro
worden.
rjanssen@nrc.nl