De katvanger van Frankfurt
Door onze redacteur MAARTEN SCHINKEL
ROTTERDAM, 18 OKT. De kritiek op de persoon Wim Duisenberg zwelt aan, maar elke eerste president
van de Europese Centrale Bank zou het moeilijk hebben gehad.
Het gerucht over aftreden gaat, de koers stijgt. Het gerucht wordt ontkend,
de koers daalt. Als een bestuursvoorzitter van een grote onderneming dit zou
overkomen, dan waren zijn dagen geteld. Maar de man die dit gisteren overkwam
is Wim Duisenberg president van de Europese Centrale Bank (ECB). En de koers
is niet die van een aandeel, maar die van de Europese munt waar hij over waakt,
de euro.
Duisenbergs positie kwam de afgelopen dagen in de knel na een vraaggesprek
met het Britse dagblad The Times. Daarin brak hij met de regel dat centrale
bankiers zich niet uitspreken over valutamarkt-interventies. Dat zijn steunoperaties
waarmee centrale banken te lage of te hoge wisselkoersen proberen te beïnvloeden.
Op 22 september greep de ECB waarover Duisenberg presideert in, met hulp van
de centrale banken van Engeland, de Verenigde Staten en Japan, om de koers
van de euro te steunen.
Duisenberg suggereerde maandag dat nieuwe valuta-interventies op dit moment
niet opportuun zijn, vanwege de crisis in het Midden-Oosten en omdat de naderende
presidentsverkiezingen Amerikaanse deelname aan een nieuwe euro-steunoperatie
te gevoelig maakt. Bovendien gaf hij toe dat de Amerikanen op 22 september
al met lange tanden hadden meegedaan.
Wég was de dreiging van een nieuwe interventie op de valutamarkt,
en de euro duikelde maandag diep. Duisenbergs gaffe is de laatste in een lange
reeks. Anderhalf jaar geleden zei Duisenberg dat de ECB de rente niet zozeer
in veel kleine stapjes zou bijstellen, maar in weinig grote stappen. Sindsdien
zijn er vrijwel alleen maar kleine rentestappen gedaan. In de zomer van vorig
jaar, toen de euro al flink aan het dalen was, zei hij dat de wisselkoers
er weinig toe doet voor het monetaire beleid - net zoals de Amerikanen zich
niet druk maken over de externe waarde van de dollar. Sindsdien is minstens
tweemaal de rente verhoogd met het oog op de zwakke euro, en volgden er op
14 september van dit jaar een kleine steuningreep en op 22 september de grote
internationale interventie.
Duisenbergs verwachting dat de oplopende inflatie door de gestegen olieprijs
tijdelijk zou zijn en snel weer zou dalen, wordt al een half jaar gelogenstraft
door de feiten. Gisteren bleek dat de inflatie in het eurogebied 2,8 procent
bedroeg in september. Dat is de hoogste inflatie in zes jaar, en ver boven
de 2 procent die de ECB als plafond van de inflatie tolereert. De groei van
de geldhoeveelheid - een nogal technische hoeksteen van het ECB-beleid - bevindt
zich van begin af aan boven de 'referentiewaarde' van 4,5 procent die de ECB
nastreeft. Het beleid voor de tweeweeks geldveiling aan banken moest deze
zomer om nadat de banken zo bizar tegen elkaar opboden dat de hun geldvraag
het honderdvoudige bedroeg van wat beschikbaar was.
De lijst is lang, en de ontevredenheid culmineerde deze week in een storm
van kritiek op Duisenberg. Maar de vraag is: ligt dit allemaal aan de persoon
Duisenberg, of had het iedereen in zijn positie kunnen overkomen? De ECB bestaat
nog maar twee jaar, en heeft onvermijdelijk last van kinderziekten. De genoemde
veilingperikelen maken daar deel van uit, en zeker ook de onbekendheid met
het gezamenlijke gedrag van de uit elf afzonderlijke economieën bestaande
euro-economie. Dat de Amerikaanse economie harder groeit en productiever is
dan de Europese - de verklaring voor de kapitaalstroom uit Europa naar Amerika
die ten grondslag ligt aan de eurozwakte - is niet de schuld van de ECB, maar
van de weinig flexibele euro-economie. De oplopende olieprijs die de inflatie
opstuwt is een factor waar een centrale bank niet veel aan kan doen.
Duisenberg moet bovendien functioneren in een veel groter speelveld dan
zijn Amerikaanse collega. In de VS zijn er twee mannen de baas over de munt:
centrale-bankpresident Alan Greenspan en minister van Financiën Summers
- die overigens wat de dollarpolitiek betreft van de twee het laatste woord
heeft. De ECB werkt in Europa tussen elf ministers van Financiën met
een eigen agenda, elf bestuursleden die zelf hoofd zijn van hun nationale
centrale bank, en hier en daar een regeringsleider die soms ook ideeën
heeft over de euro. Vergeten is al dat zowel de Italiaanse premier Amato als
de Duitse bondskanselier Schröder vorige maand zeiden dat de zwakke euro
goed is voor de export - en daarmee de verdere val van de euro veroorzaakten
die de steunoperatie van 22 september noodzaakte.
Waar houdt de kritiek op de ECB-president op, en waar beginnen de bezwaren
tegen de persoon Duisenberg? In mei 1998 kreeg hij de baan ondanks de sterke
Franse wens om een Fransman, de centrale bankier Trichet, te benoemen. Formeel
benoemd voor acht jaar, bereikte Duisenberg toen een compromis door te suggereren
dat hij halverwege zijn termijn, begin 2002, zou aftreden met verwijzing naar
zijn leeftijd (hij is nu 65). Het aura van tussenpaus heeft hij sindsdien
nooit kunnen wegnemen. Wellicht had hij de functie moeten weigeren. Bovendien
is de stijl van Duisenberg, open en communicatief, gaandeweg in zijn tegendeel
gaan verkeren. Het leek een goed idee om de ECB naar de onwennige burger toe
te brengen en hem de euro echt te verkopen. Duisenberg geeft elke maand een
persconferentie, minstens eens per week een interview, verdedigt het beleid
tegenover het Europarlement en is dikwijls bevraagbaar bij ontmoetingen van
EU-ministers, de G7 en geeft voordrachten over de hele wereld. De man is,
zoals Amerikanen het zouden zeggen, all over the place.
Hoe vaker in het nieuws, hoe groter het gevaar van de onvermijdelijke verspreking
of inschattingsfout. De Amerikaanse centrale bankier Alan Greenspan is hoofd
van een gevestigd instituut, en geeft nooit een persconferentie of interview.
Tweemaal per jaar verschijnt hij voor het Congres, en hij geeft af en toe
een lezing. Behalve het Congres kan niemand hem doorzagen over het feit dat
de Amerikaanse inflatie inmiddels is opgelopen tot 3,5 procent.
En de Fransen? Hoewel president Chirac destijds woedend was over de benoeming,
hadden zij zich achteraf bezien geen beter scenario kunnen wensen. Eerst een
bankpresident uit een klein land die, geteisterd door kinderziekten en een
dalende eurokoers, wordt afgebrand. Waarna de man die orde op zaken stelt,
de stabiliteit en het prestige herstelt en - zo mag worden voorspeld - de
communicatie met de buitenwereld fors zal terugschroeven, uit Frankrijk komt.