De hoogste tijd voor drie hoeraatjes voor de euro
Roel Janssen
De reddingsoperatie voor de euro heeft gewerkt. De duikvlucht is gestopt,
maar de weg omhoog is nog niet in zicht. Het beste wat gezegd kan worden van
de ingreep in de valutamarkten door de drie grote centrale banken van de wereld,
is dat de euro voorlopig is gestabiliseerd op een niveau dat ruim een kwart
onder de introductiekoers van 1 januari 1999 ligt. Soms heet stilstand vooruitgang.
Is het allemaal kommer en kwel met de euro? Bij alle vraagtekens worden
de uitroeptekens vergeten. Het is tijd voor drie hoeraatjes voor de Europese
munt.
1. We staan er nauwelijks bij stil, maar over slechts vijftien maanden
gaan twaalf landen van de Europese Unie over op dezelfde bankbiljetten en
munten. Die circuleren dan (de munten met een nationale kant) van de Noordkaap
tot Gibraltar, van de westelijkste punt van Europa tot Griekenland. Weg alle
nationale valuta's, en weg ook al die rekensommen om lires in guldens, peseta's
in D-marken of franken in marrka's te vertalen.
De gevolgen hiervan gaan verder dan het cliché van het gemak dat
toeristen voortaan geen geld meer hoeven te wisselen als ze met vakantie gaan.
Er ontstaat één interne markt waarin prijzen in een oogopslag
kunnen worden vergeleken en de grenzen voor het geld letterlijk wegvallen.
In zeker opzicht is de introductie van de chartale euro (de bankbiljetten
en munten) te vergelijken met de doorbraak van elektronisch winkelen op internet.
Iedereen in euroland kan alles aanbieden en de prijzen zijn volstrekt transparant.
Euroland wordt wat dit betreft een markt zoals de Verenigde Staten en dit
zal op allerlei manieren zijn sporen trekken in de economie. Het zal eenzelfde
impuls veroorzaken als de ICT-revolutie van internet.
2. De Europese wisselkoerscrises behoren tot het verleden. Vroeger -
en dat is in dit verband minder dan tien jaar geleden - veroorzaakte
een stijgende dollarkoers onherroepelijk spanningen in het toenmalige Europese
monetaire stelsel, het EMS. De D-mark en de gulden waren de harde munten en
de overige munten hadden moeite om binnen de afgesproken bandbreedte te blijven.
Tot en met 1992 beleefde de EU de ene valutacrisis na de andere, met alle
gevolgen van dien voor grensoverschrijdende ondernemingen. Plotseling waren
de producten van de concurrent in Italië twintig procent goedkoper.
In de zomer van 1991 leidde het Deense 'nee' tegen het verdrag van Maastricht
waarin de Economische en Monetaire Unie was vastgelegd, tot de enorme valutachaos
van dat najaar. Het was feest voor speculanten en voor journalisten die het
mochten verslaan, maar voor de getroffen economieën was het een ramp.
Als de Denen vandaag in hun referendum deelname aan de euro afwijzen, is één
ding zeker: er volgt geen Europese valutacrisis. De Denen betalen trouwens,
ook al hebben ze de koers van de kroon aan die van de euro gekoppeld, door
hun niet-deelname aan de euro een vol procentpunt hogere rente.
3. De euro, of beter gezegd de criteria van de EMU, hebben de Europese
landen gedwongen tot drastische saneringen van hun overheidsfinanciën.
In feite zijn onder druk van de EMU de erfenissen van de jaren zeventig en
tachtig, hoge overheidstekorten, onbetaalbare verzorgingsstaten en oplopende
staatsschulden, opgeruimd. Nederland heeft op Prinsjesdag voor het eerst in
mensenheugenis een begroting met een overschot gepresenteerd en de staatsschuld
giert naar beneden. Daarmee is Nederland geen uitzondering. Andere EU-landen
zijn Nederland voorgegaan en zelfs landen waar de staatshuishouding altijd
een notoire puinhoop was, zoals België, Italië en Griekenland, maken
schoon schip.
De EU-ministers van Financiën hebben begin deze maand nog eens bekrachtigd
dat ze meevallers als gevolg van de hogere groei of bijzondere inkomsten (zoals
de veiling van UMTS-frequenties) zullen gebruiken om hun staatsschuld versneld
af te lossen. Hierdoor ontstaat steeds meer ruimte voor de hoognodige lastenverlichting.
Achter elkaar kondigen EU-landen aan dat de inkomsten- en vennootschapsbelastingen
omlaag gaan. Met een vertraging van bijna twintig jaar volgt de EU wat dit
betreft de Verenigde Staten. Dergelijk financieel beleid is des te opmerkelijker
omdat in de meeste lidstaten sociaaldemocratische partijen aan het bewind
zijn. De conclusie is dat men zijn les geleerd heeft en de komst van de euro
als stok achter de deur heeft gebruikt om orde op zaken te stellen.
Drie prestaties dus die de euro op zijn conto kan schrijven. Het risico
van wisselkoerscrises is verdwenen, de kwetssbaarheid van de overheidsfinanciën
is sterk verminderd, er is ruimte ontstaan voor lastenverlichting. Over afzienbare
tijd zal de introductie van de bankbiljetten en munten zorgen voor een economische
impuls terwijl de prijstransparantie van de euro zal bijdragen om de inflatie
laag te houden.
Hiermee is niet gezegd dat alles dik in orde is wat de euro betreft. De
euro-omwisseling rond 1 januari 2002 is een zwaar onderschatte klus waar het
gros van het bedrijfsleven, de overheid en particulieren nog nauwelijks op
zijn voorbereid. De politieke inbedding van de euro blijft vooralsnog onbevredigend.
De euro wordt de gemeenschappelijke munt van twaalf landen, allemaal met hun
eigen ministers, parlementariërs, begrotingen en belastingstelsel. Slechts
het monetaire beleid is overgedragen aan de Europese Centrale Bank in Frankfurt,
maar het is onontkoombaar dat nieuwe institutionele arrangementen worden ontwikkeld
om de politieke geloofwaardigheid te versterken. Euroland heeft met Duisenberg
zijn Greenspan, maar er is geen Europese tegenhanger van Larry Summers.
rjanssen@nrc.nl