Euro: van gênant naar risicofactor
Door onze redacteur MAARTEN SCHINKEL
PRAAG, 20 SEPT. Interventie mag geen taboe zijn, zei IMF-topman Horst Kohler vanmorgen
in Praag over de zwakke euro. Het redt-de-euro-front bouwt op.
Hoe ver moet de euro nog dalen voor dat er gesproken wordt van een 'eurocrisis'?
De diepterecords rijgen zich nu in snel tempo aaneen: vanmorgen deed een euro
in Europa nog maar 0,8450 dollar. Daarmee is de grens van 2,60 gulden voor
een dollar doorbroken. De pseudo-interventie van de Europese Centrale Bank
vorige week donderdag, waarbij de bank aankondigde excessieve dollarreserves
te verkopen, heeft niet lang geholpen. En de munt dreigt nòg een pschologische
klap te krijgen. In het Deense referendum over toetreding tot de Economische
en Monetaire Unie liggen volgens de laatste Gallup-poll de tegenstanders op
49 procent, tegen 38 procent voorstanders. Een Deense afwijzing kan Britse
deelname verder op de lange baan schuiven.
Michael Mussa, de chef-econoom van het Internationale Monetaire Fonds (IMF),
noemde het beestje gisteren bij de naam. ,,Toen de euro daalde van 1,16 dollar
naar 1 dollar, was dat meer gênant dan problematisch. Maar de daling
vanaf 1 dollar naar de koers van nu is een probleem.'' Christian Noyer, de
tweede man van de ECB, noemde de euro gisteren 'gevaarlijk ondergewaardeerd'.
Het IMF zet in de World Economic Outlook de mogelijke redenen voor de eurozwakte
op een rij. Eerste is de conjuncturele positie van de VS en Euroland. Zoals
uit bijstaande grafiek blijkt, schatten analisten gemiddeld in begin 1999
dat de economische groei in Euroland in het jaar 2000 de Amerikaanse zou overstijgen
met 0,3 procentpunt. Die perceptie van het verschil in economische groei voor
het jaar 2000 is vervolgens ten slechte gekeerd. In de herfst van 1999 verwachtten
economen dat de groei in Euroland en de VS hetzelfde zou worden. En sindsdien
is het verschil in verwachte economische groei in de VS en Euroland opgelopen
tot minus 1,7 procent (de VS wordt geacht ruim 5 procent te groeien, en Euroland
bijna 3,5 procent). De euro-dollarkoers houdt zich bijzonder goed aan de veranderde
percepties.
De tweede verklaring is nogal pijnlijk. De euro is een groot succes op
de obligatiemarkt. In 1995 tot 1998 werd 30 procent van de internationale
obligaties uitgegeven in valuta's die later in de euro opgingen, zoals de
Franse franc en de D-mark. In 1999 was het marktaandeel van de euro al opgelopen
tot 45 procent. Daarmee vervult de euro de belofte een van de belangrijke
wereldmunten te worden. Het IMF ontwaart echter een pervers bij-effect. Niet-Europese
bedrijven en overheden die op grote schaal obligaties in euro's hebben uitgegeven,
wisselen de opbrengst vervolgens om in hun eigen munt. Dat leidt tot een permanent
groot aanbod van euro's op de valutamarkt, met een negatief koerseffect.
Tenslotte wijst het IMF op de huidige perceptie bij beleggers en bedrijven
dat de groeivooruitzichten in de VS op de middellange termijn beter zijn dan
die in Euroland. Hier boort het IMF een categorie van klachten aan over het
lage tempo van structurele economische en financiële hervormingen in
de Europese landen, tegenover de grotere dynamiek en innovatiekracht van de
Amerikaanse economie. In de praktijk vertaalt zich dat in een netto-stroom
van directe investeringen en beleggingen van Europa naar de VS, waarmee het
grootste deel van het Amerikaanse recordtekort op de betalingsbalans van 4,2
procent van het bruto binnenlands product wordt gefinancierd. David Roche,
strateeg van Independent Strategy, vatte dat gisteren goed samen. Niet het
verschil in rente tussen de VS en Euroland bepaalt de koersen, maar het verschil
in rendement op geïnvesteerd vermogen. En Amerikaanse bedrijven worden
geacht daar beter in te zijn dan Europese. Er zijn niet weinig analisten die
op die gronden geloven dat het Amerikaanse tekort op de betalingsbalans helemaal
geen probleem is, als Amerikaanse activa maar aantrekkelijk blijven.
Dat neemt niet weg dat Mussa gisteren duidelijk maakte dat de euro-dollarkoers
zich nu op gevaarlijk terrein begeeft. ,,De valutamarkt is van depressief
over de dollar in 1995 (een dieptepunt van 1,51 gulden per dollar, red.) in
een manische staat geraakt.'' De lage eurokoers verruimt het monetaire klimaat
in Euroland te sterk, en rijdt het verkrappende beleid van de ECB in de wielen.
Het IMF berekende dat de gedaalde euro hetzelfde effect heeft gehad als een
reële renteverlaging met 2 procent. In de VS zal een zachte landing van
de economie en het oplossen van het recordtekort van 4,2 procent op de betalingsbalans
gepaard moeten gaan met een depreciatie van de dollar. En hoe sterker de dollar
stijgt, hoe groter en gevaarlijker de val is die de munt daartoe zal moeten
maken.
Mussa leek zich sterk te maken voor een gecoördineerde ingreep met
steunaankopen, zij het onder de juiste voorwaarden en met flankerend monetair
beleid. ,,Men zou zich af kunnen vragen: als niet nu, wanneer dan wel?'
IMF-topman Horst Köhler zei vanmorgen dat de euro zwaar ondergewaardeerd
is, en 'interventie geen taboe kan zijn'. De Japanse minister van Financiën
Miyazawa verklaarde maandag dat Japan, dat de yen tot recordhoogte heeft zien
stijgen tegenover de euro, ,,bereid is mee te werken aan wisselkoersstabiliteit.''
Het redt-de-euro front bouwt op, nu moet de valutamarkt er zelf nog in gaan
geloven.